Wanneer is de vroeg-christelijke kerk overgegaan
in de Rooms-Katholieke Kerk?
De kwestie is niet te
markeren met een bepaald jaartal. In de periode na het Nieuwe Testament
ontwikkelden zich spoedig regio’s onder leiding van een episkopos, een
bisschop. Deze bisschoppen zetelden in grote steden, zoals Antiochië,
Alexandrië, Rome en andere plaatsen. Omdat het centrum van het wereldlijk
gezag, van het Romeinse rijk dus, in Rome was gevestigd, kreeg de bisschop in
die stad meer aanzien. Hij werd allengs eerste onder zijns gelijken en die
positie groeide uit tot een soort ‘opperbisschop’.
In de loop van
de 5e eeuw kreeg het oostelijk deel van het Romeinse rijk steeds meer invloed,
met Constantinopel als centrum. Het westelijke deel moest het eigenlijk doen
met vergane glorie, vooral toen volksstammen uit Afrika oprukten. Desondanks
behield de bisschop van Rome ondanks alles het primaat. Een serieuze concurrent
werd zijn collega in Constantinopel, wiens gezag groeide met de toenemende
wereldlijke macht.
In 1054 kwam
het tot een breuk. De Oosters-orthodoxe kerk(en) ontstonden. De patriarch van
Constantinopel was vooralsnog toonaangevend. Deze Oosters-orthodoxe kerk kreeg
ook een nationale inkleuring: Russisch-orthodox, Grieks-orthodox,
Syrisch-orthodox, enzovoort.
Bron: http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/16767/ontstaan-rooms-katholieke-kerk
De Rooms-Katholieke Kerk en haar oorsprong
De Rooms-Katholieke Kerk heeft haar oorsprong in Israël. Toen Jezus, de zoon
van God, op het einde van zijn leven Petrus, zijn "liefste" apostel,
opdracht gaf een kerk te bouwen en het geloof te verkondigen, zijn veel apostelen
op pad gegaan om het geloof te verkondigen en mensen te bekeren tot het geloof.
Omdat Israël toen onder Romeins bewind stond, gebeurde dat in de door hen
bezette landen. In de loop der tijd hebben gelovigen in west en oost een heel
andere invulling gegeven aan het geloof.
Rooms-Katholieke
Kerk, geschiedenis in het kort
De
Rooms-Katholieke Kerk is de grootste christelijke kerk ter wereld. Het woord
"katholiek" is afgeleid van het Griekse "katholikos",
hetgeen "universeel" betekent. Het woord "catholicus" betekent
"rechtgelovig"(uit het kerkelijk Latijn). De kerk is ontstaan door de
uitspraak van Jezus, die zijn apostel Petrus opdroeg: "Ik ben de rots en
op deze rots zal ik mijn kerk bouwen". Hij droeg hem op het geloof te
verkondigen. Petrus werd de eerste paus, de plaatsvervanger van God op aarde.
De apostelen, de leerlingen van Jezus, gingen het geloof verkondigen. Ten tijde
van Jezus' leven behoorde het Heilige Land tot het grote Romeinse Rijk. In de
daartoe behorende landen zwermden de apostelen uit. In het Romeinse Rijk werden
alle religies getolereerd, als de Romeinse goden maar werden vereerd en
gerespecteerd. Tijdens het verval van het Romeinse Rijk werden de christenen
vaak gezien als de veroorzakers van het kwaad. Na het verval van het Rijk kwamen
er steeds grotere verschillen tussen de gelovigen in oost en west.
Het Grote Schisma, in 1054, bevestigde die grote verschillen. Paus Leo IX en
patriarch Michael Caerularis van Constantinopel excommuniceerden elkaar. De
scheuring was een feit tussen de Rooms-Katholieke en de Oosters-Orthodoxe Kerk.
Gedurende de 14de tot en met de 18de eeuw gebruikte de Kerk de Inquisitie. Deze
kerkelijke rechtbank spoorde ketters (ongelovigen) op en veroordeelde hen.
Zware straffen en zelfs de doodstraf werden hun deel. Na vele
"Smeekbeden" van de edelen en zelfs met tussenkomst van Margaretha
van Parma, de landvoogdes,werd in 1812 de Inquisitie afgeschaft.
Eigenlijk is het echte rooms-katholicisme pas ontstaan in de 16de eeuw. Het is
de splitsing tussen hen, die de paus als hoofd van de kerk zagen en de
zogenaamde Protestanten. De 16de eeuw is de eeuw van de Reformatie. Theologen
als Luther, Calvijn en Zwingli waren het op verschillende punten niet eens met
de leer van de kerk. De Beeldenstorm in 1679 was de apotheose. Er ontstond een
scheuring in de kerk en sindsdien volgen de Protestanten een ander geloofspad.
Vooral de laatste jaren kent de Rooms-Katholieke Kerk een grote terugloop van
gelovigen. De paus en zijn kardinalen doen alle mogelijke moeite de gelovigen
binnenboord te houden. Misschien is dat vechten tegen de bierkaai, mede door
het grote huidige oproer dat binnen eigen gelederen is veroorzaakt.
Maria verering De belangrijkste heilige in de
katholieke kerk is Maria, de moeder van Jezus. Zij zou, verloofd met Jozef,
maagd zijn geweest toen zij werd uitverkoren de moeder van God te worden. Ze
woonde in Nazareth. Herodus, de toenmalige koning der Joden, eiste een
bevolkingstelling in zijn land, waardoor Jozef en Maria naar Bethlehem moesten
gaan, waar hun kind geboren werd. Omdat Herodus jongetjes tot twee jaar liet
vermoorden om zijn eigen koningschap veilig te stellen, vluchtten Maria en
Jozef naar Egypte. Na Herodus' dood kwamen zij terug en voedden hun kind in
Nazareth op. Als weduwe was Maria nog zeer betrokken bij het leven van haar
zoon. Volgens de apostel Thomas werd zij, evenals haar zoon, ten hemel
opgenomen.
Rozenkrans
De rozenkrans of paternoster is een gebedssnoer. Er zitten 5 grote en 50 kleine
kralen aan. Door de rozenkrans drie maal te bidden, 15 maal het "Onze
Vader " en 150 maal het "Wees Gegroet ", overdenkt men het leven
en de verrijzenis van Jezus. 150 maal het "Wees Gegroet", omdat het gewone volk niet de 150
psalmen kon onthouden, die bij de gebeden van de monniken hoorden. Maria gaf zelf bij een openbaring aan: door een "Wees Gegroet " te
zeggen, gaf men Maria een symbolische roos. Al die rozen bij elkaar vormen de
"Rozenkrans".
Bij de Protestanten wordt Maria niet vereerd. Slechts God zelf mag aanbeden
worden. Jezus is goddelijk, want Gods zoon. Maria is menselijk.
Hiërarchie in de kerk
Het hoofd van de katholieke kerk is
de paus. Dagelijks wordt hij omringd door zijn kardinalen. Ook verspreid over
de katholieke landen vindt men kardinalen. Vooral laten zij van zich spreken
bij het overlijden of aftreden van de paus. In een geheim conclaaf (samenkomst)
wordt door hen uit hun eigen gelederen een nieuwe paus gekozen. In de
katholieke landen valt het dagelijks bestuur onder de bisschoppen. Zij worden
gecontroleerd door de aartsbisschop, die een grotere macht heeft.De bisschop
wordt bijgestaan door een bestuurscollege, waarin kanunniken zitting hebben.
Meestal is één van de kanunniken ook plebaan (afkomstig van het Latijn
"plebanus" dat weer van het "plebs" stamt). De plebaan
behartigt de pastorale zaken van een kathedraal, een bisschopskerk. Ook heeft
de bisschop hulp van een vicaris, die hem ook kan vervangen bij afwezigheid,
ziekte en eventueel overlijden. Een trapje lager dan de bisschop staat de
deken, die de supervisie heeft over een dekenaat met meerdere parochies. Aan
het hoofd van een parochie staat een pastoor. Deze wordt bijgestaan door één of
meerdere kapelaans. De deken, de pastoor en de kapelaan zijn allen ook
priesters.
Ook binnen de kloosterordes bestaat een hiërarchie.
·
De abt (die slechts in sommige ordes
zo genoemd wordt) is algemeen overste van een abdij. De prior is dat in andere
kloosters. De rang van abt is hoger.
·
Boven de abt en de prior staan nog
drie rangen van overste (de generaal-overste, de provinciaal overste en de
overste).
·
De abt en de prior staan boven de
monniken en de paters.
De Sacramenten
Binnen
de katholieke kerk kent men 7 sacramenten, beloften van trouw.
1. Het sacrament van het doopsel: Als een kind wordt geboren, moet het binnen enkele dagen gedoopt
worden om niet in de hel te komen.
2.
Het sacrament van het vormsel: Het gedoopte kind wordt binnengehaald als echt lid van de kerk.
3.
Het sacrament van de eucharistie: Door het breken van brood en het drinken van water en wijn tijdens
de liturgie wordt het lichaam van Christus gesymboliseerd. De gelovigen gaan
ter communie om het lichaam van Christus te ontvangen in de vorm van een
hostie, ongedesemd brood.
4.
Het sacrament van de biecht: Door hun zonden, groot en klein, op te biechten aan een priester
kunnen gelovigen verschoning krijgen in de vorm van gebeden.
5.
Het sacrament van het huwelijk: Echtgenoten beloven elkaar eeuwige trouw voor het altaar van
God.
6.
Het sacrament van het Heilig Oliesel: Aan zwaar zieken brengt de priester een bezoek om hem of haar de
laatste sacramenten te brengen. De zieke gaat ter communie en wordt gezalfd.
7.
Het sacrament van de priesterwijding: Mannen die "roeping" voelen, kunnen tot priester
gewijd worden. Als men intreedt, krijgt men eerst de status van "postulant".
Zo gauw men een tijdelijke gelofte van trouw doet, wordt men novice. Doet men
de eeuwige geloften aan de kerk, dan wordt men geprofest.
De
tien geboden volgens de Rooms-Katholieke kerk
Citaat uit de kathechismus, die ieder
katholiek kind vroeger tot in de puntjes moest memoreren:
Ik ben de Heer uw God.
1. Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven
alles beminnen.
2. Gij zult de Naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied
gebruiken.
3. Wees gedachtig, dat gij de dag des heren heiligt.
4. Eer uw vader en uw moeder.
5. Gij zult niet doden.
6. Gij zult geen onkuisheid doen.
7. Gij zult niet stelen.
8. Gij zult tegen uw naaste niet vals getuigen.
9. Gij zult geen onkuisheid begeren.
10. Gij zult niet onrechtvaardig begeren, wat uw naaste toebehoort.
De liturgie(eredienst) met het
sacrament der Heilige Communie
·
Kruisteken: In de naam van de Vader,
de Zoon en de Heilige Geest. De priester begroet de gelovigen: "De Heer
zij met u".
·
Schuldbelijdenis (Het Kyrië). Er
wordt vergiffenis gevraagd voor de zonden.
·
Gloria (lofzang).
·
Twee lezingen. De eerste, het
epistel, vertelt een verhaal uit het Oude Testament of uit de Verhandelingen
der Apostelen (brieven die door de apostelen aan gelovigen uit talloze steden
werden geschreven). De tweede, het evangelie, handelt over het leven van Jezus
(het Nieuwe Testament).
·
Homilie. Dit is een preek waarin of
een van de lezingen wordt verklaard of gesproken wordt over het leven van
alledag.
·
Geloofsbelijdenis
·
Voorbeden. Gebed tot God.
·
Eucharistie. Brood wordt gebroken en
wijn wordt gemengd met water. Opgedragen aan God.
·
Gebed over de gaven.
·
Eucharistisch gebed. Zoals Jezus dat
sprak tijdens het Laatste Avondmaal.
·
Prefatie (gebed).
·
Epidese. De verandering van brood en
wijn in Het Lichaam van Christus.
·
Consecratie. Dankgebed.
·
Acclamatie. Belijdenis van het
geloof.
·
Epiclese. Gebeden om voorspraak voor
zieken, overledenen, de paus en Maria.
·
Onze Vader
·
De breking van het brood. De
priester gaat ter communie.
·
Communie voor alle gelovigen. Men
gaat naar het altaar om de hostie te ontvangen (ongedesemd brood).
·
Slotwoord en zegen.
Bron
: http://mens-en-samenleving.infonu.nl/religie/65167-de-rooms-katholieke-kerk-en-haar-oorsprong.html
Wat is de oorsprong van de
Katholieke kerk?
De Rooms-katholieke Kerk beweert dat
zij haar oorsprong heeft in de dood, de opstanding en de hemelvaart van Jezus
Christus in ongeveer 30 na Christus. De Katholieke Kerk beweert zelf de Kerk te
zijn waar Jezus Christus voor stierf, de Kerk die door de apostelen werd
gevestigd en opgebouwd. Is dat de werkelijke oorsprong van de Katholieke Kerk?
Integendeel. Zelfs een vluchtige lezing van het Nieuwe Testament zal openbaren
dat de Katholieke Kerk haar oorsprong niet heeft in de leer van Jezus of van
Zijn apostelen. In het Nieuwe Testament wordt met geen woord gerept over het
pausdom, de aanbidding / verering van Maria (of de onbevlekte ontvangenis van
Maria, de altijddurende maagdelijkheid van Maria, de Maria-Tenhemelopneming, of
Maria als “mede-verlosser” of als mede-bemiddelaar), het bidden tot heiligen in
de hemel, apostolische opvolging, de voorschriften voor het functioneren van de
kerk zoals de sacramenten, de kinderdoop, het opbiechten van zonde tegenover
een priester, het vagevuur, aflaten of het gelijke gezag van kerkelijke
tradities en de Schrift. Als de oorsprong van de Katholieke Kerk niet kan
worden teruggevonden in de leer van Jezus en Zijn apostelen, zoals beschreven
in het Nieuwe Testament, wat is dan de werkelijke oorsprong van de Katholieke
Kerk?
In de eerste 280 jaar van de Christelijke geschiedenis werd het Christendom
door het Romeinse Rijk in de ban gedaan en werden de Christenen op een vreselijke
manier vervolgd. Dit veranderde na de “bekering” van de Romeinse keizer
Constantijn. Constantijn “legaliseerde” het Christendom in het Edict van Milaan
in 313 na Christus. Later, in 325 na Christus, riep Constantijn het Concilie
van Nicea bijeen in een poging het Christendom te verenigen. Constantijn stelde
zich het Christendom voor als een religie die het Romeinse Rijk zou kunnen
verenigen. Het Rijk begon in die tijd namelijk uiteen te vallen. Hoewel dit
toen misschien wel een positieve ontwikkeling voor de Christelijke Kerk leek,
waren de gevolgen allesbehalve positief. Omdat Constantijn weigerde het
Christelijke geloof volledig te omarmen, en vele van zijn heidense
overtuigingen en gebruiken bleef aanhouden, werd de Christelijke Kerk die door
Constantijn werd bevorderd een mengsel van het werkelijke Christendom en het
Romeinse heidendom.
Constantijn dacht dat niet iedereen in het zo uitgestrekte Romeinse Rijk, met
zijn grote diversiteit aan bevolkingsgroepen, zomaar bereid zou zijn om zijn
religieuze overtuigingen te laten varen en het Christendom te omarmen. Dus
stond Constantijn de “verchristelijking” toe van de heidense
geloofsovertuigingen (en moedigde dit zelfs aan). Volledig heidense en
on-Bijbelse overtuigingen werden nieuwe “Christelijke” identiteiten gegeven.
Enkele duidelijke voorbeelden hiervan zijn de volgende:
(1) De Cultus van Isis, een religie rond de Egyptische moedergodin, werd in het
Christendom opgenomen door Isis te vervangen door Maria. Veel titels die voor
Isis werden gebruikt, zoals de “Koningin van de Hemel”, de “Moeder van God” en
“theotokos” (God-drager) werden aan Maria toegekend. Maria werd een verheven
rol in het Christelijke geloof toegekend, ver buiten het bereik van de Bijbelse
beschrijving van Maria, om zo Isis-aanbidders tot een geloof aan te trekken dat
zij anders niet zouden hebben aanvaard. Veel tempels van Isis werden feitelijk
veranderd in tempels die aan Maria waren gewijd. De eerste aanwijzingen voor de
Katholieke Mariologie zijn te vinden in de werken van Origenes, die in
Alexandrië leefde, wat toevallig het brandpunt van de Isis-verering was.
(2) Het Mithraïsme was van de 1e tot de 5e eeuw na Christus een religie in het
Romeinse Rijk. Het was enorm populair onder de Romeinen, vooral onder de
Romeinse soldaten, en was mogelijk de godsdienst van verscheidene Romeinse
keizers. Hoewel het Mithraïsme in het Romeinse Rijk nooit een “officiële”
status werd toegekend, was het in de praktijk de officiële religie totdat
Constantijn en zijn opvolgers het Mithraïsme door het Christendom vervingen.
Een van de centrale kenmerken van het Mithraïsme was een offermaaltijd, waarbij
het vlees van een stier werd gegeten en het bloed van die stier werd gedronken.
Mithras, de god van het Mithraïsme, was in het vlees en het bloed van de stier
“aanwezig” en wanneer dit werd ingenomen bracht dit redding aan de mensen die
aan het maal hadden deelgenomen (theofagie, het eten van iemands god). Het
Mithraïsme had ook zeven “sacramenten”, waardoor er zo veel overeenkomsten
tussen het Mithraïsme en het Rooms-katholicisme bestaan dat we deze niet kunnen
negeren. Het was gemakkelijk voor Constantijn en zijn opvolgers om de
offermaaltijd van het Mithraïsme te vervangen met het idee van van het Heilig
Avondmaal / de Christelijke Communie. Helaas hadden enkele vroege Christenen
reeds een zeker mysticisme aan het Heilig Avondmaal verbonden en het Bijbelse
concept van een eenvoudige en eerbiedwaardige herdenking van de dood en het
bloedvergieten van Christus afgewezen. De Romanisering van het Heilig Avondmaal
maakte de overgang compleet naar een offergave door de consumptie van Jezus
Christus, die nu bekend staat als de Katholieke Mis / Eucharistie.
(3) De meeste Romeinse keizers (en burgers) waren monotheïsten. Een henotheïst
is iemand die in het bestaan van vele goden gelooft, maar zich op één bepaalde
god in het bijzonder concentreert of gelooft dat één bepaalde god oppermachtig
over de andere goden heerst. De Romeinse god Jupiter was bijvoorbeeld
oppermachtig over het Romeinse pantheon aan goden. Romeinse zeelieden waren
vaak aanbidders van Neptunus, de god van de oceanen. Toen de Katholieke Kerk
het Romeinse heidendom in zich opnam, werd het pantheon aan goden eenvoudig
vervangen door de heiligen. Net zoals het Romeinse pantheon aan goden een god van
de liefde had, en een god van de vrede, een god van de oorlog, een god van de
kracht, een god van de wijsheid, enzovoorts, zo heeft ook de Katholieke Kerk
steeds een heilige die “de leiding heeft” over elk van deze en nog vele andere
categorieën. Net zoals veel Romeinse steden een god hadden die specifiek voor
een bepaalde stad bestond, zo voorzag de Katholieke Kerk ook in
“beschermheiligen” voor de steden.
(4) De suprematie van de Roomse bisschop (het pausdom) werd met de steun van de
Romeinse keizers ingesteld. Omdat Rome het regeringscentrum van het Romeinse
Rijk was en omdat de Romeinse keizers in Rome woonden, werd de stad Rome het
brandpunt voor alle aspecten van het leven. Constantijn en zijn opvolgers
steunden de bisschop van Rome als de oppermachtige heerser over de kerk.
Natuurlijk werd de eenheid van het Romeinse rijk het best gediend als de
regering en de staatsreligie zich op dezelfde locatie zouden bevinden. Hoewel
de meeste andere bisschoppen (en Christenen) zich tegen het idee van een oppermachtige
Roomse bisschop verzetten, verkreeg de Roomse bisschop uiteindelijk deze
oppermacht dankzij de macht en de invloed van de Romeinse keizers. Toen het
Romeinse rijk instortte, namen de pausen de titel over die voordien aan de
Romeinse keizers had toebehoord - Pontificus Maximus.
We zouden nog vele andere voorbeelden kunnen geven. Maar deze vier zouden
voldoende moeten zijn om de ware oorsprong van de Katholieke Kerk aan het licht
te brengen. Uiteraard ontkent de Rooms-katholieke Kerk de heidense oorsprong
van haar geloofsovertuigingen en gebruiken. De Katholieke Kerk vermomt haar
heidense geloofsovertuigingen onder een laag gecompliceerde theologie. De
Katholieke Kerk rechtvaardigt en ontkent haar heidense oorsprong onder het
masker van de “kerkelijke traditie”. De Katholieke Kerk erkent dat een groot
gedeelte van haar geloofsovertuigingen en gebruiken volledig vreemd zijn aan de
Schrift en ziet zich daarom gedwongen om het gezag en de volledigheid van de
Schrift te ontkennen.
De Katholieke Kerk vindt haar oorsprong in de tragische compromis tussen het
Christendom en de heidense religies waarmee het Christendom omgeven was. In
plaats van het Evangelie te verkondigen en de heidenen te bekeren, werden de
heidense religies door de Katholieke Kerk “verchristend” en werd het
Christendom “verheidend”. Door de verschillen te vervagen en de details uit te
wissen wist de Katholieke Kerk zich inderdaad aantrekkelijk te maken voor het
volk van het Romeinse Rijk. Een gevolg hiervan was dat de Katholieke Kerk eeuwenlang
de oppermachtige religie in de “Romeinse wereld” was. Maar een ander gevolg was
dat de meest dominante vorm van het Christendom ontrouw werd aan het ware
Evangelie van Jezus Christus en aan de ware verkondiging van Gods Woord.
2 Timoteüs 4:3-4 verkondigt: “Want er komt een
tijd dat men de gezonde leer niet meer zal verdragen, maar naar zijn eigen
smaak leraren om zich heen zal verzamelen die de oren strelen. En ze zullen hun
oren sluiten voor de waarheid, om te luisteren naar allerlei mythen.”
Bron : http://www.gotquestions.org/Nederlands/oorsprong-Katholieke-ke
|