hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Kerk (Gemeente Zijn volgens de Bijbel)

Categorie
OP ZOEK NAAR GOD
Kerk

Toelichting
Gemeente Zijn volgens de Bijbel
Wat is Gods plan met zijn gemeente? Wat kenmerkt een levende kerk? Om deze vragen te beantwoorden moeten we teruggaan naar het begin en met een frisse blik kijken naar de eerste met de Geest vervulde gemeente in Jeruzalem na de eerste Pinksterdag.  Maar ook in de vroege kerk was het niet perfect. Er deden zich toen ook  ruzies voor, hypocrisie, immoreel gedrag en dwaalleren.  De vroege kerk werd radicaal aangeraakt door de Heilige Geest. Waaruit bleek de aanwezigheid en kracht van de Heilige Geest? Lucas meldt ons in Handelingen 2:42-47 vier kenmerken waaraan een levende kerk moet voldoen:

1. Ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen (Handelingen 2:42)
Een levende kerk is bereid om te leren. We zien hier dat de nieuwe, met de Heilige Geest vervulde gelovigen niet een of andere mystieke ervaring hadden waardoor ze hun verstand niet meer hoefden te gebruiken, theologie afwezen of stoppen met denken. Integendeel: ze bleven trouw aan het onderricht van de apostelen. De Heilige Geest is de Geest van de waarheid. Dit is één van Jezus favoierte omschrijvingen van de Heilige Geest. Waar de Geest van de waarheid aan het werk is, doet de waarheid ertoe. Ze onderwierpen zich aan de autoriteit van de apostelen, die overigens ook werd bevestigd door tekenen en wonderen. Voor nu betekent dit:
a. De predikanten (pastors) geven vanaf de kansel uitleg over de Schrift.
b. Ouders met kinderen geven thuis onderricht uit de Schrift.
c. Gemeenteleden lezen en overdenken iedere dag de Schrift om te groeien in hun discipelschap.

2. Een gemeenschap waarvan de leden omzien naar elkaar (Handelingen 2:44-45)
Het tweede kenmerk is gemeenschap: ze vormden met elkaar een gemeenschap. Gemeenschap komt van het bekende Griekse woord 'koinonia' wat 'het gewone (koinos) christelijke leven' betekent,  alles wat we gemeen hebben als gelovigen. Ze verkochten al hun bezittingen en verdeelden de opbrengst onder degenen die iets nodig hadden. Wordt hier gezegd dat elke kerk een soort kloostergemeenschap moet vormen en dat elke met de Geest vervulde gelovige letterlijk het voorbeeld van de eerste gelovigen moet volgen? Jezus roept sommige van zijn discipelen op tot vrijwillige armoede. Dit was in ieder geval de roeping van de rijke jongeling uit de Evangeliën (Marcus 20:21). Het was ook de roeping van Franciscus van Assisi en Moeder Teresa en haar zusters. Maar niet alle volgelingen van Jezus zijn hiertoe geroepen. We lezen in vers 46: ze braken het brood bij elkaar thuis. Hieruit blijkt dat niet alle gelovigen hun huizen, meubels en bezittingen hadden verkocht. Sommigen hadden nog hun huizen en daarin kwam men samen. Als we kijken naar het verhaal van Ananias en Saffira in Handelingen 5 zien we dat hun zonde niet hebzucht was maar bedrog.

De christenen uit de vroege kerk hielden van elkaar, wat niet zo verwonderlijk is, want het eerste onderdeel van de vrucht van de Geest is liefde (Galaten 5:22). Ze zorgden met name voor hun arme broeders en zusters en deelden hun bezittingen met hen. Dit principe van vrijwillig delen is iets wat ook vandaag nog belangrijk is. Een levende kerk is een kerk waarin met omziet naar elkaar. Vrijgevigheid is altijd een kenmerk van het volk van God geweest.

3. Een kerk die gericht is op de eredienst (Handelingen 2:46)
Het derde kenmerk  van de vroege kerk is hun gerichtheid op de eredienst: zij braken het brood en wijdden zich aan het gebed. Het 'breken van het brood' verwijst hier ongetwijfeld naar het Heilig Avondmaal (hoewel wellicht ook in combinatie met een gezamenlijke maaltijd). Ze wijdden zich bovendien aan gezamenlijk gebed in gebedsgroepen en gebedsdiensten. In deze tekst wordt niet het persoonlijke gebed bedoeld, maar het gemeenschappelijke. Volgens vers 46 kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel en 'braken het brood bij elkaar thuis'. Ze bleven de traditionele gebedsdiensten in de tempel bezoeken (Handelingen 3:1), die gekenmerkt werden door een zekere formaliteit en ze vulden die aan met de meer informele samenkomsten bij hen thuis, waarbij ze ook de ruimte hadden voor hun eigen manier van christelijke aanbidding, waarbij het vieren van het Heilig Avondmaal een belangrijke rol speelde. 

In de vroege kerk was er een evenwicht tussen vreugde en eerbied. Het Griekse woord aan het eind van vers 46 is agalliasis wat ' uitbundige vreugde'  betekent. Het christendom is een blijmoedige godsdienst en elke kerkdienst zou een feest moeten zijn.  Tegelijkertijd was de eredienst in de vroege kerk nooit oneerbiedig. Lucas schrijft dat iedereen vervuld was met ontzag (Handelingen 2:43). De levende en heilige God had Jeruzalem bezocht. God was in hun midden en zij knielden neer in de mengeling van verwondering en nederigheid die wij aanbidding noemen. De eredienst van de vroege kerk was dus zowel formeel als informeel, zowel vreugdevol als eerbiedig. Deze bijbelse balans moet teruggebracht worden in onze eredienst.

4. Een evangeliserende kerk (Handelingen 2:47)
De christenen uit de vroege kerk zetten zich ook in voor verspreiding van het Evangelie, hoewel we dit pas in vers 47 tegenkomen. Massa's preken zijn al gegeven over Handelingen 2:42, alsof alleen dit vers een goed beeld geeft van de kerk. Maar als geïsoleerde tekst geeft vers 42 een desastreus onevenwichtig beeld. Het geeft de indruk dat de vroege kerk alleen maar geïnteresseerd was in het onderwijs aan de voeten van de apostelen, de zorg voor haar eigen leden en de eredienst. Vers 47 corrigeert de onbalans uit vers 42, want uit vers 47 blijkt dat de christenen zich ook bezighielden met evangelisatie. In de woorden van de Herziene Statenvertaling staat: "En de Heere voegde dagelijks mensen die zalig werden aan de gemeente toe."

Vers 47 leert ons drie dingen over de manier van evangeliseren van de vroege kerk:

a. De Heer (Jezus) deed het zelf.
Natuurlijk deed Hij dat door de verkondiging van de apostelen, het dagelijkse getuigenis van de gemeenteleden en de liefde die in hun leven te zien was. Maar Hij deed het. Want Hij is het Hoofd van de Kerk. Alleen de Heer Jezus Christus kan met Heilige Geest de ogen van blinden openen en nieuw leven geven aan dode zielen en daardoor mensen aan de gemeente toevoegen.

b. De Heer deed twee dingen tegelijk.
Hij breidde de gemeente uit met mensen die gered (zalig) werden. Hij breidde de gemeente niet uit zonder hen te redden en Hij redde hen niet zonder aan de gemeente toe te voegen. Verlossing en lidmaatschap van de Kerk van Christus gingen hand in hand. En dat is nog steeds zo.

c. De Heer deed twee dingen dagelijks.
Die vroege christenen beschouwden evangelisatie niet als een af en toe terugkerende activiteit. Ze organiseerden niet om de vijf jaar een grootschalige evangelisatie-aktie. Nee, hun evangeliserend getuigenis ging altijd door, net als hun regelmatige eredienst. En de Heer zegende het. Dagelijks werden bekeerlingen toegevoegd aan de gemeente.

Het is de hoogste tijd dat wij terugkeren naar deze gepassioneerde verwachting. In veel kerken is al jaren niemand meer tot geloof gekomen. En als er wel iemand was, dan wist men niet wat men daarmee aan moest, zo buitengewoon was dit fenomeen voor hen! Maar de vroege kerk verwachtte de komst van nieuwe gelovigen en zorgde ervoor dat zij onderricht gericht op hun geestelijke groei konden volgen.

Samenvatting
De vier essentiële kenmerken van een levende kerk:
1. Een levende kerk is een kerk waar het onderwijs van de apostelen centraal staat.
2. Een levende kerk is een kerk waarin men omziet naar elkaar en dingen met elkaar deelt.
3. Een levende kerk is een kerk die gericht is op de eredienst.
4. Een levende kerk is een evangeliserende kerk.

Wat wij moeten doen is onszelf vernederen voor God en de volheid, leiding en kracht van de Heilige Geest zoeken. Want dan pas kunnen onze kerken de essentiële kenmerken van een levende Kerk gaan vertonen in bijbels-apostolisch onderricht, liefdevolle gemeenschap, vreugdevolle aanbidding en evangelisatie die aantrekkelijk is  en deel uitmaakt van het leven van elke dag.

Bron: "De levende kerk" van John Stott, blz. 17 t/m 29

Wees trouw
Als we in Hebreeën 10:25 lezen dat we onze eigen bijeenkomsten niet mogen verzuimen, is dit een duidelijk bewijs van het belang van trouw in het bezoeken van de samenkomsten. We kunnen dan denken aan de zondagse samenkomsten, maar ook aan bijeenkomsten op kleinere schaal, zoals huiskringen, bidstonden of ledenvergaderingen. Trouw in dat soort dingen is een bewijs van toewijding aan God en je medegelovigen. Het tegenovergestelde is ook waar: wie niet trouw is in het onderhouden van contacten met medegelovigen, toont daarbij niet bijster toegewijd te zijn aan de Heer, tenzij er geldige redenen voor zijn natuurlijk.

Bijbelteksten
1 Korinthiers  14  : 26  t/m 40
Hoe staat het dan, broeders?
1. Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een uitlegging; dat alles moet tot stichting geschieden:
2. Indien er in tongen spreken, laten het er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op zijn beurt, en laat één uitleg geven. Is er echter geen uitlegger, dan moet men zwijgen in de gemeente, maar tot zichzelf en tot God spreken.
3. Wat de profeten betreft, twee of drie mogen het woord voeren, en de anderen moeten het beoordelen.
4. Maar indien aan een ander, die daar gezeten is, een openbaring ten deel valt, moet de eerste zwijgen. Want gij kunt allen één voor één profeteren, opdat allen lering en allen opwekking erdoor ontvangen. En de geesten der profeten zijn aan de profeten onderworpen, want God is geen God van wanorde, maar van vrede.
5. Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt. En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar mannen om opheldering vragen; want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente.
6. Of is het woord Gods bij u begonnen? Of heeft het alleen u bereikt? Indien iemand meent een profeet of geestelijk mens te zijn, laat hij dan wel weten, dat hetgeen ik u schrijf, een gebod des Heren is. Maar als iemand hiermede niet rekent, dan wordt met hem niet gerekend. Zo dan, mijn broeders, streeft ernaar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet. Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden. (NBG-vertaling)


1 Timotheus  3  : 1  t/m 7
Een opziener moet onberispelijk zijn. Hij kan slechts de man van n vrouw zijn en hij moet sober, bezonnen, gematigd, gastvrij en een goede leraar zijn. Hij mag niet te veel drinken of driftig zijn, maar hij moet vredelievend en vriendelijk zijn, en niet geldzuchtig. Hij moet zijn huisgezin goed leiden en op een waardige manier gezag over zijn kinderen uitoefenen. Als iemand geen leiding kan geven aan zijn huisgezin, hoe zou hij dan voor de gemeente van God kunnen zorgen? Hij mag ook niet iemand zijn die net bekeerd is; anders raakt hij verblind en valt hij ten prooi aan de duivel. Verder moet hij buiten de gemeente een goede reputatie hebben, zodat hij niet in opspraak komt en door de duivel wordt gestrikt. (NBV-vertaling)

Waaraan moet een een oudste/ouderling voldoen:
1. Een oudste/ouderling moet onberispelijk zijn.
2. Een oudste/ouderling mag maar één vrouw hebben (getrouwd zijn).
3. Een oudste/ouderling moet wakker zijn. (Statenvertaling)
4. Een oudste/ouderling moet sober zijn.
5. Een oudste/ouderling met bezonnen zijn.
6. Een oudste/ouderling moet eerbaar zijn.
7. Een oudste/ouderling moet gastvrij zijn
8. Een oudste/ouderling moet bekwaam zijn om te leren
9. Een oudste/ouderling moet niet verslaafd zijn aan alcohol.
10. Een oudste/ouderling moet niet driftig zijn.
11. Een oudste/ouderling moet geen vuil-gewinzoeker zijn.
12. Een oudste/ouderling moet bescheiden zijn.
13. Een oudste/ouderling moet vredelievend zijn.
14. Een oudste/ouderling moet niet geldzuchtig zijn.
15. Een oudste/ouderling moet goed zijn gezin leiden.
16. Een oudste/ouderling moet niet een pas bekeerde zijn.
17. Buiten de gemeente moet een oudste/ouderling ook een goede reputatie hebben.
Ook een vrouw van een oudste/ouderling moet zich waardig gedragen, ze mag niet kwaadspreken en moeten sober en in alles betrouwbaar zijn.

Elke plaatselijke gemeente heeft een aantal leidinggevenden, meestal oudsten of ouderlingen genoemd. Omdat ze een belangrijke taak vervullen, geeft de Bijbel een aantal voorwaarden, waar deze leidinggevenden aan moeten voldoen. Hoewel de Bijbel spreekt of voorgangers in het meervoud, is men in Nederland meestal gewend aan één voorganger of predikant per gemeente. In de Verenigde Staten kom je veel kerken tegen met 2-4 voorgangers, die elk hun eigen takenpakket hebben. Daarnaast zijn allerlei mensen belast met de verantwoordelijkheden en taken die nodig zijn voor een goed functioneren van de gemeente.
Titus  1  : 5  t/m 9
Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden als oudsten zoudt aanstellen mannen:
1. die onberispelijk zijn
2. één vrouw hebben
3. die gelovige kinderen hebben
4. die niet in opspraak zijn wegens losbandigheid of van geen tucht willen weten. (SV : die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid, of ongehoorzaam zijn.)

Want een opziener moet:
1. onberispelijk zijn als een beheerder van het huis Gods
2. niet aanmatigend (SV: niet eigenzinnig)
3. niet driftig (SV: niet genegen tot toornigheid)
4. niet aan de wijn verslaafd SV: niet genegen tot den wijn)
5. niet opvliegend (SV: geen smijter)
6. niet op oneerlijke winst uit (SV: geen vuil-gewinzoeker)
7. maar gastvrij
8. met liefde voor wat goed is
9. bezadigd
10. rechtvaardig
11. vroom
12. ingetogen
13. zich houdende aan het betrouwbare woord naar de leer, zodat hij ook in staat is te vermanen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen. (NBG-vertaling)

Elke plaatselijke gemeente heeft een aantal leidinggevenden, meestal oudsten of ouderlingen genoemd. Omdat ze een belangrijke taak vervullen, geeft de Bijbel een aantal voorwaarden, waar deze leidinggevenden aan moeten voldoen. Hoewel de Bijbel spreekt of voorgangers in het meervoud, is men in Nederland meestal gewend aan n voorganger of predikant per gemeente. In de Verenigde Staten kom je veel kerken tegen met 2-4 voorgangers, die elk hun eigen takenpakket hebben. Daarnaast zijn allerlei mensen belast met de verantwoordelijkheden en taken die nodig zijn voor een goed functioneren van de gemeente.
Hebreen  10  : 25
Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen. (NBG-vertaling)

In deze bijbeltekst lezen we dat we onze eigen bijeenkomsten niet mogen verzuimen. Dit is een duidelijk bewijs van het belang van trouw in het bezoeken van de samenkomsten. We kunnen dan denken aan de zondagse samenkomsten, maar ook aan bijeenkomsten op kleinere schaal, zoals huiskringen, bidstonden of ledenvergaderingen. Trouw in dat soort dingen is een bewijs van toewijding aan God en je medegelovigen. Het tegenovergestelde is ook waar: wie niet trouw is in het onderhouden van contacten met medegelovigen, toont daarbij niet bijster toegewijd te zijn aan de Heer, tenzij er geldige redenen voor zijn natuurlijk.

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009