hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Paulus

Categorie
Bijbelse figuren

Toelichting
Wie was Paulus?
Paulus werd omstreeks dezelfde tijd geboren als Jezus.[1] Hij zou ongeveer in het jaar 10 voor Christus zijn geboren en overleden in het jaar 67 na Christus. [4]) Paulus was een Jood. Uit de stam Benjamin, een Hebreeër uit Hebreeën. Maar niet geboren in Israël. Ergens rond de tijd dat Jezus in Bethlehem werd geboren, werd in de noordoost hoek van de Middellandse zee (Tarsus) nog een baby'tje geboren: Paulus.[2] Tarsus ligt in Cilicië, dat een deel was van het Romeinse Rijk (Handelingen 22 : 3). In Joodse kringen noemde men de jongen Saulus, maar zijn officiële Romeinse naam was Paulus. Hij was zowel Farizeeër als Romeins staatsburger. Daar was hij erg trots op. Hij stamde uit een familie waarin men zijn uiterste best deed om de wetten van Mozes na te volgen. Er werd neergekeken op de mensen die niet het geluk hadden als Jood geboren te zijn.
Een gewone opleiding in zijn geboortestad was niet goed genoeg voor Saulus en daarom werd hij -als tiener- naar de tempel in Jeruzalem gezonden. daar kreeg hij les van een beroemde leraar (Gamaliël).[1]

Paulus en Gamaliël
Vanuit zijn liefde voor God en zijn wet is Paulus op een gegeven moment vanuit Tarsus verhuisd naar Jeruzalem. Daar kon hij verder getraind worden als schriftgeleerde en farizeeër. Paulus belandde aan de voeten van Gamaliël. In Paulus zijn tijd werd Gamaliël gezien als de schriftgeleerde bij uitstek. Gamaliël komt aan het begin van Handelingen naar voren als degene die voorstelt om de christelijke zijtak van het Jodendom vooreerst maar met rust te laten, omdat de tijd wel zal leren in hoeverre het christendom waar en houdbaar blijft. Gamaliël komt dus vrij gematigd over, dit in tegenstelling tot zijn vurige, fanatieke pupil Paulus. Het is echter niet voor het eerst en ook niet voor het laatst in de geschiedenis dat een leerling fanatieker en feller reageert dan zijn leermeester.[2]

Paulus als student
Hoewel de jonge student klein van stuk was, zag je hem niet gauw over het hoofd. Hij viel op door zijn scherpe, heldere verstand en niemand twijfelde eraan dat hij voorbestemd was om grote dingen te doen.
Net als Cilicië, was ook Judea bezet door Romeinse soldaten. Een Romeinse consul regeerde het land, maar hij had een hogepriester aangesteld om de zaken te regelen die onder de Joodse wet vielen. Deze hogepriester kreeg daarvoor hulp van een Joodse Raad. Saulus droomde ervan ooit tot lid van die Raad verkozen te worden. Maar om aan de voorwaarden te voldoen, moest hij eerst bewijzen dat hij zelf in zijn levensonderhoud kon voorzien. Daarom keerde Saulus na zijn opleiding naar Tarsus terug en leerde het vak van tentenmaker [1] Naast zijn voorliefde voor het bestuderen van de wet is Paulus bedreven als leerbewerker. Wat hij precies maakte, is niet bekend. Het kan zijn dat hij tenten maakte maar ook dat hij zadels of andersoortige leren gebruiksvoorwerpen maakte. [2]
Maar Saulus was met zijn hart alweer in Jeruzalem. Hij had niet genoeg aan het werken in de familiezaak. Hij dacht aan zijn vrienden uit zijn studententijd: Grieks sprekende Joden zoals hij. Die waren het vast met hem eens dat de Joodse Raad niet streng genoeg optrad tegen de volgelingen van Jezus van Nazaret. En die volgelingen bedreigden de wankele vrede in het land Als de Raad zijn werk niet deed, zouden Saulus en zijn vrienden wel schot in de zaak brengen. Na lang aandringen kreeg Saulus eindelijk van zijn vader de toestemming om terug te keren naar Jeruzalem. Hij kwam net op tijd ..... [1]

De stad Tarsus
Tarsus was een niet onbelangrijke stad. In Paulus' tijd woonden er naar schatting enkele honderdduizenden mensen in deze stad. Tarsus was een 'vrije stad'. Dat wil zeggen dat de stad binnen het grotere Romeinse rijk eigen wetten mocht handhaven en vrijheid van import en export had. De stad behoorde samen met Alexandrië en Athene tot de meest invloedrijke universiteitssteden van het Romeinse rijk. Zij was bekend om zijn grote filosofen, zoals Athenodorus en Nestor. Deze filosofen hadden Tarsis omgevormd tot een oligarchie, waar een kleine minderheid de meerderheid bestuurde. De toplaag van de kleine minderheid bestond uit Romeinse burgers. Het feit dat Paulus bij zijn geboorte het Romeins burgerschap mee had gekregen is een aanwijzing dat zijn familie behoorde tot de elite van deze invloedrijke stad.
Het was niet alleen een intellectuele stad, ook in economisch en cultureel opzicht was het een wereldstad. Tarsus lag op het scharnierpunt tussen de Griekse en Semitische wereld en verenigde beide culturen in zich. Eén van de manieren waarop dit in Paulus'leven tot uiting komt is dat hij zowel Grieks als Hebreeuws spreekt. In deze stad groeide Paulus op. [2]

Paulus was anders
Paulus was een meertalige kosmopoliet met een volkomen andere achtergrond dat de overige apostelen, die alle elf (Judas uitgezonderd) uit het landelijke, achtergestelde, ongeletterde Galilea kwamen. Van jongs af aan lijkt er een scherpe focus van Paulus op het zuivere jodendom geweest te zijn. Hij heeft weliswaar een vak geleerd (dat van leerbewerker)maar zijn passie lag bij de wet en het jodendom. In Galaten 1:15 schrijft hij hierover dat God hem had afgezonderd van de moederschoot af. Vanaf het begin van zijn leven lag de hand van God op bijzondere wijze op Paulus'leven. Voor zijn bekering uitte zich dit vooral in ijver, punctualiteit en religieus fanatisme. Nadat Gods genade zijn hart heeft geraakt valt alles op de juiste plek.

Paulus, de christenvervolger
De eerste keer dat we Paulus in de Bijbel tegenkomen zien we hem meteen op zijn donkerst. De rol van Paulus bij de steniging van Stefanus was die van rechter die de steniging bijwoonde. Volgens de wet was het de gewoonte dat twee rechters altijd bij een steniging aanwezig moesten zijn. En de getuigen moesten hun mantels aan de voeten van de rechters leggen om aan te geven, dat de executie onder de verantwoordelijkheid van de rechters plaatsvond. Paulus zou bij de executie van Stefanus ongeveer 40 jaar geweest zijn (Handelingen 7:57-60). Ongeveer 20 jaar na de steniging van Stefanus omschrijft Paulus zichzelf aan Filémon als een "oud man". Het woord dat hij daar gebruikt werd pas gebruikt voor mensen vanaf 60 jaar. Ook het feit dat Paulus de vervolging naar Damascus mag exporteren geeft wel aan dat hij niet een jongeman was, maar een verantwoordelijk persoon die leiding kon geven aan een gewapend escorte. Paulus zet zichzelf neer als verantwoordelijk rechter van doodvonnissen van christenen. Hij was één van degenen die de dood van Stefanus autoriseerde (Handelingen 22:19 en 20)[2]

Het plaatje dat Handelingen schets over de vervolgingspraktijken van Paulus liegt er niet om. Saulus probeerde de gemeente te vernietigen door mannen en vrouwen met geweld uit hun huizen te sleuren en hen te laten opsluiten in de gevangenis (Handelingen 8:3). De gelovigen kwamen zoals gewoonlijk bijeen in hun huisgemeenten. Ze zochten de steun van elkaar en van hun Heer. Stefanus was gedood en de onrust in de stad nam toe. Maar ze waren niet langer veilig in hun huizen. Waar de vervolging eerst incidenteel en tegen de leiders gericht was, brak die nu in volle hevigheid los tegen iedereen die in Jezus geloofde. De aanjager en inspirator van de vervolging was niemand minder dan Paulus. De mensen die Paulus bij zijn razzia's oppakte werden naar de synagoge gebracht. Daar werden ze door middel van martelpraktijken gedwongen om hun geloof in Jezus af te zweren. De gelovigen verlaten Jeruzalem massaal. Maar ook buiten Jeruzalem zijn de gelovigen niet veilig. Paulus organiseert systematische vervolgingsreizen door heel Israël en zelfs in het buitenland (Handelingen 26:11) [2].

De bekering van Saulus
De strafexpeditie naar Damascus was niet de eerste vervolgingsreis voor Paulus. Hij was stad en land al doorgereisd om de in paniek gevluchte christenen alsnog te pakken te krijgen. De gelovigen werden gedwongen een zwervend bestaan te leiden en steeds verder van Israël weg te trekken. Wat Paulus niet had kunnen bevroeden is dat hij er op die manier indirect voor verantwoordelijk is dat het zaad van het evangelie steeds verder wordt uitgestrooid. Onderweg naar Damascus grijpt Jezus in. Zijn plan was om ook daar de stad binnen te gaan, gelovigen te overvallen, ze als vee aan elkaar vast te binden en in de brandende zon achter zijn karavaan terug naar Jeruzalem te slepen, om hen daar te berechten. Nog voor hij Damascus bereikt wordt Paulus echter door een stralend licht bevangen. Het blijkt niemand minder dan Jezus te zijn. De Jezus die hij vervolgt Want in al het opjagen, oppakken, martelen en doden van gelovige mensen is het uiteindelijk Jezus die hij ráákt. Jezus vereenzelvigt zich met zijn geliefde discipelen. Hij laat Paulus zien dat datgene dat hij zo haat in die mensen direct afkomstig is van Jezus zelf. Paulus werd blind, hij bad en kon drie dagen lang niet zien en hij at of dronk niet. De mannen die bij Paulus waren brachten hem naar Damascus. In Damascus was een discipel genaamd Ananias. God zei tegen Ananias dat hij naar Saulus moest gaan, hem de handen opleggen, opdat hij weer zien kon. Ananias wist ook dat Saulus een christenvervolger was en hij was bang om te gaan. Maar Ananias luisterde naar de Here en ging naar Saulus. Ananias legde Saulus de handen op en Saulus kon weer zien. Vanaf dit moment heet Saulus Paulus. Niet alleen qua naam, maar ook qua geloofsovertuiging is Paulus totaal veranderd.(Handelingen 9:1-19a) [2].

Wat in de gehele Bijbel opvalt, is dat God vreemdelingen vaak een belangrijke rol laat spelen in de Bijbel. Ruth was bijvoorbeeld een onbekende vrouw uit het heidense Moab, maar zij is één van de voorouders van Jezus. Paulus is hier ook een goed voorbeeld van. Hij had eerst niks met God, sterker nog, hij wilde elke Christen doden, maar toch kiest God ervoor om hem uit te laten groeien tot een belangrijke Apostel die het evangelie op vele plaatsen heeft gebracht. [4]

Gods plan met Paulus
Het levenspad van Paulus liep niet altijd over rozen. Hij was meerdere malen in levensgevaar, werd drie keer gegeseld, één keer gestenigd, drie keer heeft hij schipbreuk geleden, waarbij hij één keer een nacht heeft doorgebracht in volle zee. Hoe heeft deze man het vol kunnen houden? Omdat hij wist waar God hem voor geroepen had.
Het was zijn bestemming om een apostel te zijn. Dat was Gods plan voor Paulus (Galaten 1:15 en 16). Daarom kon hij blijven doen waarvoor hij geroepen was. Als Paulus jaren later na een schipbreuk op het eiland Malta strandt, wordt hij door een giftige slang gebeten. Hij schudt deze van zich af, zonder ergens last van te hebben of er verder aandacht aan te schenken (Handelingen 28 : 3-6). Waarom raakte Paulus niet in paniek? Omdat hij wist dat God hem geroepen had in Rome te getuigen van het wonder van het kruis. Paulus was ervan overtuigd dat niets of niemand hem kon tegenhouden Rome te bereiken, omdat dit eenvoudigweg Gods wil was. Als ik Gods plan voor mijn leven ken, kan ik in volle overgave en vertrouwen op weg gaan in het besef dat God alles weet en overziet. [3]

De belangrijkste schrijver van het Nieuwe Testament
Paulus is de belangrijkste schrijver van het Nieuwe Testament. Met zijn brieven en reizen zorgde hij ervoor dat de eerste gelovigen op de weg van Christus bleven. Maar zelf was hij niet altijd zo'n trouwe volgeling geweest. Sterker nog: lange tijd had hij zijn uiterste best gedaan om zoveel mogelijk christenen het zwijgen op te leggen! (Handelingen 22:4 en 5) In de tijd dat Paulus nog Saulus genomd werd, had hij een spectaculaire ontmoeting met Jezus Christus. Onderweg naar Damascus verscheen er een oogverblindend licht en riep een stem: "Saulus. Saulus! Waarom vervolg je Mij?" [1]

Wat heeft Paulus meegemaakt tijdens zijn zendingsreizen?
Paulus hield niet van half werk. Met gelach en gezang overleefde hij schipbreuken en gevangenschappen. Hij werd diverse keren gearresteerd, geslagen en zelfs gestenigd (2 Korinthiërs 11:24 t/m 28). Eens kon hij ternauwernood via een mandje aan een touw over de stadsmuren aan zijn belagers ontsnappen. Duizenden kilometers legde hij te voet af en overal waar hij kwam vertelde hij vol vuur over Jezus. Als hij de mensen niet persoonlijk kon opzoeken, dan schreef hij lange brieven vol liefde en overtuigingskracht. Nu, bijna 2000 jaar later, dringt zijn stem nog altijd overal door![1]

Paulus de prediker
Paulus zou zijn hele leven lang mensen op zijn eigen, kenmerkende manier blijven oproepen om hun leven over te geven aan Jezus. Hij kón niet zwijgen. Zijn zendingsbediening begon al meteen in Damascus. In dezelfde synagoge waar hij eerst gelovigen wilde arresteren begon hij nu te preken. En hoe! De mensen waren stomverbaasd, verbijsterd en ontzet! Hoe kon het nu in hemelsnaam toch zo zijn dat degene die de volgelingen van Jezus wilde doden nu over Jezus preekt?! Van vervolger werd Paulus opvolger. Zijn prediking was zo vurig en radicaal dat Paulus al snel zelf het slachtoffer van vervolging werd. Paulus moest als een kat in een mandje over de muur gelaten worden om zo aan zijn vervolgers te ontsnappen. Van Damascus gaat Paulus terug naar Jeruzalem en verbaast vriend en vijand door ook daar openlijk over Jezus te spreken. (Handelingen 9:19b-26)

Zendingsbasis Antiochië
Een goede thuisbasis is belangrijk. Paulus heeft ongeveer 30 jaar van zijn leven doorgebracht als evangelist. Er was echter één plek waar hij steeds terugkeerde: Antiochië. Antiochië was een echte wereldstad. Het was de grootste stad van Syrië en na Rome en Alexandrië de grootste stad van het Romeinse rijk. Er woonden in de tijd van Paulus naar schatting 500.000 mensen:
1. De stad had haar eigen Olympische Spelen.
2. De stad was van een overweldigende schoonheid. De hoofdstraat had aan weerszijden een overdekt loopgebied, zodat voetgangers de hele stad konden doorlopen zonder last te hebben van zon of regen.
3. De stad had zelfs als enige stad uit de oudheid stadsverlichting die elke nacht brandde.
4. Het water in deze stad was zo helder dat een 'volle emmer leeg scheen'.
5. Ook was het water zo overvloedig aanwezig dat er niet, zoals in talloze andere steden, om gevochten moest worden, maar ieder huis zijn eigen waterleiding had.[2]

In deze welvarende wereldstad ontstaat een gemeente uit nota bene Griekse bekeerlingen! Een aantal vluchtelingen uit de Jeruzalemse vervolging waagde het om in Antiochië niet alleen voor de Joodse gemeenschap te preken, maar ook rechtstreeks tot de Griekse gemeenschap. En het werkte! Er komt een groot aantal mensen tot geloof. Barnabas wordt er door de gemeente te Jeruzalem op uitgestuurd om de echtheid van de nieuwe gemeente vast te stellen en de gemeente verder op te bouwen in het geloof. Aangezien Paulus al enige faam heeft verworven als evangelist onder de heidenen zoekt Barnabas hem in Tarsus op en vraagt hem om mee te gaan naar Antiochië. De daarop volgende maanden (totaal 1 jaar) wijden de broeders zich met volle inzet aan de opbouw van de gemeente in Antiochië. Het is in deze stad dat de volgelingen van Jezus voor het eerst christenen worden genoemd (Handelingen 11:19-26). [2]

De gemeente in Antiochië is welgesteld en een sterk ontwikkelde stad. Wanneer Agabus een hongersnood in Jeruzalem voorspelt wordt er dan ook snel een collecte ingezameld die door Paulus en Barnabas wordt afgeleverd aan de oudsten. (Handelingen 11:27-30).

Vanuit Antiochië worden drie 'grote' (meest bekende) zendingsreizen van Paulus gelanceerd. Steeds weer kwam hij hier terug om op adem te komen, de gemeente verder op te bouwen en plannen te maken voor een volgende reis. Blijkbaar voelde Paulus zich hier thuis. Zoiets heeft een mens nodig. Een plek waar je echt helemaal jezelf kan zijn. Waar je even niet op je tenen hoeft te lopen. Waar voldoende andere leiders zijn, zodat jij zelf niet steeds de kar hoeft te trekken. En leiders (profeten en leraren) waren in Antiochië genoeg, zoals bijvoorbeeld al blijkt uit de aanstelling van zeven mannen (Handelingen 6:2-6):
1. Stefanus (een man vol van de Heilige Geest en met een groot geloof)
2. Filippus
3. Prochorus
4. Nikanor
5. Timon
6. Parmenas
7. Nikolaüs uit Antiochië: een proseliet (een niet-jood die via een ritueel jood was geworden)

In de christengemeente van Antiochië waren verschillende profeten en leraren: (Handelingen 13:1 en 2):
1. Barnabas
2. Simeon, die Zwarte genoemd werd. Simeon was blijkbaar een echte donkerbruine Afrikaan.
3. Lucius van Cyrene
3. Manaën, die samen met Herodes Antipas was opgevoed, iemand van stand.
4. Saulus

Zendingsreis naar Cyprus
De gemeente in Antiochië was door Cypriotische christenen ontstaan. Nu de gemeente in Antiochië door het werk van Barnabas en Paulus zo mooi was gegroeid en zo'n stevige basis had gekregen leek het een passend liefdegebaar om de beste werkers nu uit te zenden naar het eiland dat zo'n belangrijke rol had gespeeld bij het ontstaan van de gemeente. Daar kwam bij dat Barnabas van Cyprus kwam. Hij kende daar dus de weg en de nodige mensen om onderdak en verzorging te regelen. Paulus, Barnabas en Johannes Marcus waren niet de eerste zendelingen op Cyprus. Een aantal door Paulus zelf opgejaagde christenen had het evangelie al eerder op Cyprus gebracht. Misschien was er ook een concrete hulpvraag vanaf het eiland naar de gemeente te Antiochië gestuurd. [2]

De twee belangrijkste steden van Cyprus waren Salamis, de haven en het economisch centrum van het eiland en Pafos, de hoofdstad. Pafos stond bekend om haar grote Aphroditetempel en uitgebreide verering van deze godin. Een belangrijk onderdeel van de eredienst aan Aphrodite betrof de tempelprostitutie, waarbij plaatselijke meisjes hun lichaam voor een geitje of een bokje aan mannen verkochten om het dier vervolgens te kunnen offeren aan Aphrodite. [2]

Paulus, Barnabas en Johannes Marcus richtten zich steevast eerst op de joodse populatie en vervolgens op de Griekse, heidense populatie. Het meest opzienbare feit op het eiland wordt de confrontatie met Barjesus, of Elymas, de magiër. Deze magiër werkt aan het hof van de Romeinse landvoogd, Sergius Paulus, 'een verstandig man', geïnteresseerd in het evangelie. Door Paulus effectieve vervloeking waardoor Barjesus tijdelijk zijn gezichtsvermogen verliest, aanvaardde de landvoogd het geloof. Dat is een monumentale stap in de voortgang van het evangelie. Jezus was op bevel van een Romeins landvoogd gekruisigd. Nu is hier een Romeins landvoogd die het evangelie van de gekruisigde Jezus aanneemt. Gods roeping op Paulus'leven dat hij het evangelie 'onder alle volken en heersers en onder al de Israëlieten' zou verspreiden wordt hier op Cyprus al zichtbaar (Handelingen 13:4-12). [2]

Wat zullen Paulus, Barnabas en Johannes Marcus op deze eerste zendingsreis veel hebben geleerd! Alles is nieuw. Het drietal heeft geen Nieuwe Testament om op terug te vallen. Alles wat ze hebben is het Oude Testament en hun persoonlijke ervaringen met God en het onderwijs dat ze overgeleverd hebben gekregen. Maar ondanks alle gevaar en onzekerheid gaan ze gewoon. Wij kunnen het zo gewoon vinden. Paulus, Barnabas en Johannes Marcus gingen naar Cyprus. Natuurlijk. Alsof het heel vanzelfsprekend was dat ze dat deden. Maar niets wat minder waar. Het was een sprong in het onbekende en elke zendingsreis kon hun laatste zijn. Het is niet voor niets dat Johannes Marcus er na een paar zendingsreizen de brui aan geeft. Het wordt hem te gortig.[2]

Paulus en Barnabas in Lystra
In elke stad waar Paulus en Barnabas komen, zorgen ze voor zoveel opschudding dat ze steeds weer moeten vluchten voor hun leven. Steeds weer zijn er veel mensen die gehoor geven aan de boodschap van Paulus, maar ook zijn er mensen -met name orthodoxe joden- die woedend worden door deze nieuwe leer die zoveel onrust brengt. In Antiochië en Ikonium kunnen Paulus en Barnabas nog aan een lynchpartij ontsnappen, maar in Lystra gaat het mis. Doordat Paulus een man van zijn verlamdheid geneest, denken den mensen dat de goden bij hen zijn neergedaald. Onmiddellijk verschijnen er dollartekens in de ogen van de mensen met een handelsgeest. Genezende goden in je stad! Dat betekent een nieuwe tempel. Dat betekent een stroom van pelgrims, die allemaal moeten slapen, moeten eten en allerlei snuisterijen als aandenken mee naar huis willen. Genezende goden in je stad, dat betekent een goudmijn! [2]

De steniging van Paulus
Paulus en Barnabas kunnen de overenthousiaste menigte ternauwernood verhinderen dat zij aan hen offeren. Maar zo snel als het enthousiasme steeg, zo snel daalde het onder het vriespunt toen overijverige joden uit Antiochië en Ikonium, de steden die Paulus en Barnabas ternauwernood ontvlucht waren, in Lystra aankomen en de inwoners eens goed voorhouden wat voor verderfelijk vlees ze eigenlijk echt in de kuip hebben. De menigte keert zich als één man tegen Paulus en stenigt hem pardoes. De stenen raken Paulus. Hij probeert zichzelf te beschermen. Maar het gooien houdt niet op. Tenslotte kan hij zijn hoofd niet meer beschermen en hij valt op de grond en valt voor dood neer. Hij wordt door de bloeddorstige menigte de stad uitgesleept en als grof vuil aan de kant van de weg gegooid. [2]

De prediking van Paulus en Barnabas had in Lystra al wel de nodige vrucht gedragen, want er komt een kring van discipelen om Paulus heen staan. Maar ergens in Paulus sluimert een goddelijke kracht die nu weer volledig ontwaakt. Paulus staat op en wandelt de stad weer binnen. Het is een wonder. Paulus lijkt onsterfelijk en begint hier aan een derde leven. Na zijn geboorte en zijn bekering geeft God hem hier nieuwe levenskracht! De Bijbel zegt dan dat Paulus de volgende dag met Barnabas naar Derbe vertrok. Paulus roemt keer op keer in zijn zwakheden. Hij liet zich nooit betalen voor zijn wonderen, zoals magiërs in zijn tijd wel deden. Hij genas anderen, maar werd zelf gestenigd en geslagen en stierf uiteindelijk de marteldood. "Met Christus ben ik gestorven en toch leef ik!". Dat waren woorden van Paulus. [2]

Terugkeer naar Antiochië
Paulus en Barnabas trekken na de steniging in Lystra zo goed en zo kwaad als het kan naar Derbe. Vanuit Derbe gaan ze langs Lystra, Ikonium en Antiochië in Pisidië weer terug naar hun thuisbasis Antiochië! Paulus en Barnabas vertellen in hun gemeente in Antiochië over hun avonturen en de geweldige dingen die God heeft gedaan (Handelingen 14:21-28). [2]

Vergadering in Jeruzalem
Na enige tijd komen er in Antiochië een aantal discipelen uit Judea aan die een pleidooi beginnen voor de besnijdenis van alle bekeerlingen uit de heidenen, omdat zij anders niet konden worden gered. Paulus en Barnabas reageren heftig op dit wetticisme. Lucas heeft soms de neiging de conflicten uit de eerste gemeente in vrij bedekte termen weer te geven. Hier schrijft hij echter over "grote onenigheid" en een "felle woordenstrijd". Iedereen die joden wel eens met elkaar heeft zien discussiëren weet dat dit met de nodige opwinding, geheven vingers, rood aangelopen gezichten en klodders spuug moet zijn gegaan. Er was een fikse ruzie. Er dreigde een definitieve scheuring tussen de moederkerk in Jeruzalem en de kerken uit de heidenen die overal ontstonden. Om te proberen de zaak te repareren wordt er een delegatie onder leiding van Paulus en Barnabas naar Jeruzalem gestuurd. Ook daar vertellen Paulus en Barnabas over de grote dingen die God heeft gedaan, maar de blijdschap op hun getuigenis was niet onverdeeld. Ook in Jeruzalem worden ze meteen aangevallen door een groep bekeerde farizeeën die volhouden dat een bekering zonder besnijdenis en het houden van de wet van Mozes niet geldig is (Handelingen 15:1-5). [2]

Christenen hoeven zich niet te laten besnijden
De leider van de kerk in Jeruzalem is inmiddels Jakobus, de broer van Jezus. In de evangeliën lezen we een paar keer dat Jakobus nog niets van zijn broer als de Messias moest hebben. Ook vinden we Jakobus niet bij het kruis van Jezus. Jezus moet zijn moeder daar toevertrouwen aan de zorg van Johannes. Maar na zijn opstanding is Jezus ook aan zijn broer Jakobus verschenen en is Jakobus tot bekering gekomen. Het feit dat hij een vleselijke broer van Jezus is moet invloed gehad hebben op zijn uiteindelijke leiderspositie. In Handelingen komt Jakobus keer op keer naar voren als een integer man die neigt naar de orthodoxe joods-christelijke lijn. Als leider van de gemeente in Jeruzalem staat hij onder immense druk van de bekeerde priesters en farizeeën, mensen die zó vol zitten van de wet en het idee dat de wereld in en door Israël verlost zal worden, dat openlijke sympathie met het werk van Paulus bijna onmogelijk is. Daar komt nog bij, dat er ook een groep joden was die andere joden -die ervan werden verdacht het authentieke jodendom te verkwanselen- doden. In deze omgeving moeten Paulus en Barnabas de bekeerden in Antiochië en andere plaatsten waar zij geweest zijn, verdedigen. Petrus, die zich ergens tussen de radicale joden en de stoutmoedige Paulus aanhang bevindt, doet een goed woordje voor het standpunt van Paulus en Barnabas. Uiteindelijk is het Jakobus die als een soort rechter het vonnis velt. De nieuwe bekeerlingen hoeven zich niet te laten besnijden, maar moeten zich wel houden aan de wetten die de heiligheid van het volk Israël waarborgen (Handelingen 15:6-29.)[2]

Twist tussen Paulus en Barnabas
Nadat Paulus en Barnabas van de emotionele en tumultueuze vergadering in Jeruzalem zijn teruggekeerd in Antiochië besluiten ze een nieuwe zendingsreis te maken. Hun voornaamste doel is om de gestichte gemeenten in Syrië en Cilicië op te zoeken en hen te versterken. Barnabas wil Johannes Marcus een nieuwe kans geven om mee te gaan, maar Paulus ziet dat niet zitten. Er ontstaat een fikse ruzie tussen Paulus en Barnabas, met als resultaat dat Barnabas met zijn neef naar de gemeenten op Cyprus gaat en Paulus met Silas naar het noorden trekt (Handelingen 15:36-41).[2]

Het lijkt wel of het hele leven van Paulus doortrokken is van conflict. Het begon als bij de verwoestende vervolgingsdrang tegen de gemeente. Vanaf het moment van zijn bekering moet Paulus keer op keer vluchten voor zijn leven. Maar ook met medechristenen als Petrus, Barnabas (meerdere keren) en groeperingen uit de moederkerk in Jeruzalem ligt Paulus regelmatig overhoop. Paulus is daarbij niet te groot om zijn ongelijk te erkennen en ruzies weer bij te leggen. Zie bijvoorbeeld het feit dat hij Johannes Marcus jaren na dit conflict noemt als 'iemand die voor hem van veel nut is'. Blijkbaar was Johannes Marcus voldoende gehard om Paulus bij te kunnen houden in het veeleisende pionierswerk. Keer op keer zie je echter dat Paulus zich niet laat intimideren. Niet door collega-apostelen, niet door geleerde gemeenteleiders of farizeeërs, niet door machthebbers of moordzuchtige gemeenten. Hij doet steeds datgene waarvan hij de overtuiging heeft dat het goed is dat hij dat doet.[2]

De tweede zendingsreis
Nadat Paulus en Silas, inmiddels aangevuld met Timotheüs, de gestichte gemeenten hebben bezocht, willen ze de rest van Asia bereiken met het evangelie. Wanneer ze naar het zuidwesten, naar Efeze, willen reizen, worden ze echter 'verhinderd door de Heilige Geest'. Wanneer ze iets later naar het noordwesten willen reizen 'staat de Geest van Jezus hen dat opnieuw niet toe'. Het lijkt erop, dat Paulus en zijn team zich vrij organisch door de Geest laten leiden. Aan de ene kant zijn zij niet bang voor een woedende menigte. Aan de andere kant kan Gods Geest hen op zijn eigen, niet mis te verstane wijze duidelijk maken waar zij niet heen moeten gaan. Omdat de weg naar boven (naar Bitynié) en de weg naar beneden (naar Efeze) door de Geest afgesneden is, trekken ze rechtdoor, tot ze in Troas aankomen. Daar krijgt Paulus 's nachts een visioen. In zijn visioen ziet de apostel een man, een strijder, die Paulus en zijn team smeekt om hulp. Vanaf nu zal het evangelie met een geweldige kracht baan breken in Macedonië en Achaje (het huidige Griekenland). Het opvallende is dat de wegen naar Bityni en Efeze jaren later wel opengaan voor het evangelie. Paulus zal drie jaren lang in en vanuit Efeze werken en wanneer Petrus zijn brieven schrijft is het evangelie ook in Bityni geland. Gods wegen zijn soms ondoorgrondelijk (Handelingen 16:1-10). [2]

De bekering van Lydia (de purperverkoopster)
Paulus' bezoek aan Macedonië begint al meteen goed. In Filippi, waar Paulus, Silas, Timotheüs en Lucas waarscijnlijk een maand of twee zijn gebleven, gaan ze de eerste sabbat op zoek naar joden die samenkomen om te bidden. Ze vinden een klein groepje bidders aan de oever van de rivier. Blijkbaar woonden er zo weinig joden in Filippi dat het minimus aantal van tien familiehoofden om een synagoge te beginnen niet eens gehaald kon worden. Lydia, de purperverkoopster, komt tot bekering en opent haar gastenverblijf voor de vier zendelingen. [2]

Uitdrijving van een boze geest bij een jonge vrouw
Lucas beschrijft verder hoe Paulus een krankzinnige, bezeten jonge vrouw bij haar positieven brengt door de boze geest weg te sturen. De eigenaars van de slavin worden woedend, want nu is hun inkomstenbron weg. In de tijd van Paulus werden krankzinnige mensen dikwijls door hebzuchtige bazen tot orakel verheven. De wartaal van het slachtoffer werd dan voor veel geld geïnterpreteerd als goddelijke wijsheid. (Het beroemde orakel in Delphi werd op een drievoet boven bedwelmende dampen gezet. Verdoofd en buiten zinnen door de dampen begron het orakel te 'profeteren'. Uit die wartaal werd door priesters een soort geheimtaal gedestilleerd die openbaring zou geven over de toekomst.) [2]

Paulus en Silas worden gegeseld
De eigenaars van deze jonge vrouw organiseren een volksoploop op het marktplein. Het marktplein, dat ongeveer 100 bij 50 meter mat, stroomt vol met mensen die Paulus en zijn metgezellen zwaar willen straffen. Het tumult moet enorm geweest zijn, want Paulus krijgt de kans niet om zich te beroepen op zijn Romeins burgerrecht. Om de bloeddorstige menigte rustig te krijgen, geeft het stadsbestuur de massa wat die verlangt: bloed. (Een beetje in dezelfde trant waarop ook Pilatus hoopte de bloeddorst van de massa bij de veroordeling van Jezus te stillen: laat hem geselen en dan keert de rust hopelijk weer. Bij Jezus keerde de rust niet weer. Ook al was Hij half dood geslagen.)[2]

Bij Paulus en Silas werkt de marteling wel. Paulus en Silas worden half dood geslagen, maar de bloeddorst van de menigte is gestild. Het lijden dat Paulus voor de evangelieverkondiging doorstaan heeft, is ongekend. In 2 Korinthiërs 11:23-27 geeft Paulus een samenvatting. Het meeste van de verschrikkelijke dingen die Paulus mee heeft gemaakt, staat niet in Handelingen beschreven. In Handelingen staat alleen de steniging en één geseling met stokken. De schipbreuk beschreven in Handelingen moet waarschijnlijk nog bij de drie schipbreuken die Paulus hier noemt, opgeteld worden! [2]

Achtergrondinformatie over geselen in de tijd van Paulus
Een geseling was een nachtmerrie. Ooggetuigen die soortgelijke geselingen hebben meegemaakt zeggen, dat reeds na de vijfde slag het bloed op spat. Na twintig slagen is de rug een kapotte, bloederige massa. Vaak stierven mensen tijdens de geseling. Wanneer mensen een zwak gestel hadden werd de straf wel beperkt tot twintig slagen, omdat het slachtoffer de marteling anders zeker niet zou overleven. Tijdens de geseling in de synagoge las de rechter, ter stichting van de veroordeelde, de vervloekingen uit Deuteronomium voor. Acht keer is Paulus half doodgeslagen. En zweepslagen op littekens doen nog meer pijn dan slagen op een gave huis. Het is niet voor niks dat hij zegt: "Ik draag de littekens van Jezus in mijn lichaam ...." En hoe! [2]

Paulus en Silas in de gevangenis
Je zou verwachten dat Paulus en Silas na deze uitputtende marteling in de 'binnenste kerker' steunen en kreunen. Niets is minder waar. Het is niets minder dan een wonder en een teken van de uitzonderlijke geestkracht van deze mannen. Ze zingen! Er vindt een aardbeving plaats. De deuren schieten uit hun hengsels. Paulus en Silas kónden wegkruipen. Maar ze doen het niet. Zij gaan voor de bekering in de gevangenis. De gevangenisbewaarder verzorgt hun ruggen en maakt de wonden schoon (wat zal dit nodig zijn geweest, ook om infecties te voorkomen). De stadsbestuurders schamen zich de ogen uit hun hoofd dat zij een Romeins burger hebben laten martelen en komen met de staart tussen de benen excuses aanbieden. Paulus laat Lucas in Filippi achter en trekt met zijn rug als één grote open wond naar de volgende stad. Er zijn zielen te redden .... [2]

De brieven van Paulus
Centraal in de brieven van Paulus staat de genadeboodschap van het Evangelie. Deze boodschap maakt duidelijk dat elk mens tot God kan komen door geloof. Dit is ook de reden dat Paulus felle tegenstand kreeg van de Joden. Zij vonden namelijk dat het belangrijkste is om de regels en de wetten uit het oude testament na te leven. Dat Paulus hier fel tegen was, kunnen we lezen in de brief aan de Galaten. Ook in Handelingen behandelt Paulus dit onderwerp enkele keren. In Handelingen 15:6 t/m 21 geeft Paulus bijvoorbeeld antwoord op de vraag of iemand eerst Jood moet worden voordat hij Christen kan worden. (Handelingen 15:6 t/m 21). Uit dit stuk is duidelijk op te maken dat Paulus een tegenstander was van de Joodse wetten en regels. Het klinkt ook erg logisch. Iemand die net tot geloof is gekomen moet je niet als eerste bedelven onder de wetten en regels. We kennen het vast en zeker ook uit ons eigen leven: Wie heeft er nou nooit een wet of een regel overtreden? Die persoon die net tot geloof is gekomen zal ook het gevoel hebben dat hij al die wetten en regels nooit aan zou kunnen. Dit is dus niet de manier om iemand die net tot geloof is gekomen op te vangen. Paulus zegt wel dat we deze mensen moeten vertellen dat ze afstand moeten houden van het duivelse kwaad. Maar het gaat vooral om het geloof in God. Geloven dat Jezus voor jou en voor de rest van de mensheid gestorven is. [4]

Bronnen :
1. "Paulus, het verhaal van een reiziger" van Veronica Heley, Ark Boeken
2. "Onderweg met Paulus" van Henk Stoorvogel, Uitgeverij Voorhoeve
3. "God speelt geen enkel rol in mijn leven" van Wilkin van de Kamp, blz. 18 en 19
4. "De CV van Paulus" van Roelof Bruins, http://www.jv-theofilus.nl/content/pdf/inl011.pdf

Bijbelteksten
Handelingen  6  : 2  t/m 6
En de twaalven riepen de menigte der discipelen bijeen en zeiden: Het bevredigt niet, dat wij met veronachtzaming van het woord Gods de tafels bedienen. Ziet dan uit, broeders, naar zeven mannen onder u, die goed bekend staan, vol van Geest en wijsheid, opdat wij hen voor deze taak aanstellen; maar wij zullen ons houden aan het gebed en de bediening van het woord. En dit voorstel vond bijval bij de gehele menigte, en zij kozen Stefanus, een man vol van geloof en heilige Geest, Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolas, een Jodengenoot uit Antiochi; (NBG-vertaling)


Handelingen  7  : 54  t/m 60  Hoofdstuk 8 : 1 t/m 3
Toen ze dit hoorden, ontstaken ze in woede en begonnen te knarsetanden. Maar vervuld van de heilige Geest sloeg Stefanus zijn blik op naar de hemel en zag de luister van God, en Jezus, die aan Gods rechterhand stond, en hij zei: Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat. Maar ze schreeuwden en tierden, hielden hun handen voor hun oren en stormden met zijn allen op hem af. Ze dreven hem de stad uit om hem te stenigen. De getuigen gaven hun mantel in bewaring bij een jongeman die Saulus heette. Terwijl Stefanus gestenigd werd, riep hij uit: Heer Jezus, ontvang mijn geest. Hij viel op zijn knien en riep luidkeels: Heer, reken hun deze zonde niet aan! En na deze woorden stierf hij. (NBV-vertaling)

Dit bijbelgedeelte gaat over de steniging van Stefanus. Stefanus, een van de zeven aangestelde Griekse leiders in de megagemeenten van Jeruzalem, bleek een vurig en welsprekend redenaar. Hij durfde ook de Joodse Raad aan te vallen. Vanuit de geschiedenis van het Joodse volk toont hij aan dat de gevestigde orde de eeuwen door weer het zich op God was kwijt geraakt. Het zijn keer op keer enkelingen die ervoor zorgen dat God zijn weg kan blijven vervolgen. Denk aan Abraham, Jozef en Mozes. Zij hadden het bij het rechte eind. De geestelijke leiders dwaalden keer op keer. De enkelingen, die bereid waren met gevaar voor lijf en leden het volk tot God te doen terugkeren, zij waren het door wie Gods zegen Isral bleef bereiken. De geestelijke leiders van het Sanhedrin ontstaken in woede en begonnen te knarsetanden. Ze willen niets meer horen van wat Stefanus zegt. Ze werden heel erg kwaad. Stefanus moet dood. De leiders stormen op Stefanus af en drijven hem de stad uit om hem te stenigen.

De steniging bestond uit drie fasen:
- Eerst werd de veroordeelde door de eerste getuige een afgrond in gestort.
- Daarna hief de tweede getuige een grote steen boven zijn hoofd en liet die op de borstkas van de veroordeelde vallen.
- Als de veroordeelde dan nog leefde, mochten alle omstanders stenen rapen en net zo lang gooien tot de persoon overleden was.
Twee rechters moesten de steniging bijwonen. En volgens het "Tractaat Sanhedrin" moesten de getuigen hun mantels aan de voeten van de rechters leggen, om aan te geven dat de executie onder de verantwoordelijkheid van de rechters plaatsvond. Paulus was een van de rechters. Paulus zou bij de executie van Stefanus ongeveer 40 jaar geweest zijn.

Bron : "Onderweg met Paulus" van Henk Stoorvogel, Uitgeverij Voorhoeve, blz. 8 en 9.
Handelingen  9  : 1  t/m 19
Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem. Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: Saul, Saul, waarom vervolg je mij? Hij vroeg: Wie bent u, Heer? Het antwoord was: Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen. De mannen die met Saulus meereisden, stonden sprakeloos; ze hoorden de stem wel, maar zagen niemand. Saulus kwam overeind, en hoewel hij zijn ogen open had, kon hij niets zien. Zijn metgezellen pakten hem bij de hand en brachten hem naar Damascus. Drie dagen lang bleef hij blind en at en dronk hij niet. In Damascus woonde een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: Ananias! Hij antwoordde: Ik luister, Heer. Daarop zei de Heer: Ga naar de Rechte Straat en vraag daar in het huis van Judas naar iemand uit Tarsus die Saulus heet. Hij is aan het bidden, en hij heeft in een visioen gezien hoe een man die Ananias heet, binnenkomt en hem de handen oplegt om hem weer te laten zien. Ananias antwoordde: Heer, van veel kanten heb ik gehoord over deze man en over al het kwaad dat hij uw heiligen in Jeruzalem heeft aangedaan. Bovendien heeft hij toestemming van de hogepriesters om hier iedereen die uw naam aanroept in de boeien te slaan. Maar de Heer zei: Ga, want hij is het instrument dat ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al de Isralieten. Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam. Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest. Meteen was het alsof er schellen van Saulus ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten. (NBV-vertaling)

De strafexpeditie naar Damascus was niet de eerste vervolgingsreis voor Paulus. Hij was stad en land al doorgereisd om de in paniek gevluchte christenen alsnog te pakken te krijgen. De gelovigen werden gedwongen een zwervend bestaan te leiden en steeds verder van Isral weg te trekken. Wat Paulus niet had kunnen bevroeden is dat hij er op die manier indirect voor verantwoordelijk is dat het zaad van het evangelie steeds verder wordt uitgestrooid. Onderweg naar Damascus grijpt Jezus in. Zijn plan was om ook daar de stad binnen te gaan, gelovigen te overvallen, ze als vee aan elkaar vast te binden en in de brandende zon achter zijn karavaan terug naar Jeruzalem te slepen, om hen daar te berechten. Nog voor hij Damascus bereikt wordt Paulus echter door een stralend licht bevangen. Het blijkt niemand minder dan Jezus te zijn. De Jezus die hij vervolgt Want in al het opjagen, oppakken, martelen en doden van gelovige mensen is het uiteindelijk Jezus die hij rkt. Jezus vereenzelvigt zich met zijn geliefde discipelen. Hij laat Paulus zien dat datgene dat hij zo haat in die mensen direct afkomstig is van Jezus zelf. Paulus werd blind, hij bad en kon drie dagen lang niet zien en hij at of dronk niet. De mannen die bij Paulus waren brachten hem naar Damascus. In Damascus was een discipel genaamd Ananias. God zei tegen Ananias dat hij naar Saulus moest gaan, hem de handen opleggen, opdat hij weer zien kon. Ananias wist ook dat Saulus een christenvervolger was en hij was bang om te gaan. Maar Ananias luisterde naar de Here en ging naar Saulus. Ananias legde Saulus de handen op en Saulus kon weer zien. [2]
Handelingen  9  : 19  t/m 26
En het geschiedde, toen Saulus enige dagen bij de discipelen te Damascus was, dat hij terstond in de synagogen verkondigde, dat Jezus de Zoon van God is. En allen, die het hoorden, stonden verbaasd en zeiden: Is dit niet de man, die te Jeruzalem uitroeide, wie deze naam aanriepen, en die hier gekomen is met het doel hen gevankelijk voor de overpriesters te brengen? Doch Saulus trad steeds krachtiger op en bracht de Joden, die te Damascus woonden, in verwarring door te bewijzen, dat deze de Christus is. En toen er verscheidene dagen verlopen waren, beraamden de Joden het plan hem te vermoorden, maar hun toeleg kwam ter kennis van Saulus. En zij hielden dag en nacht de wacht bij de poorten om hem te vermoorden; doch zijn discipelen namen hem en lieten hem des nachts in een mand over de muur zakken. En te Jeruzalem aangekomen, trachtte hij zich bij de discipelen te voegen, maar allen schuwden hem, daar zij niet konden geloven, dat hij een discipel was. Maar Barnabas trok zich zijner aan en bracht hem bij de apostelen en verhaalde hun, hoe hij onderweg de Here had gezien, en dat deze tot hem gesproken had, en hoe hij te Damascus vrijmoedig was opgetreden in de naam van Jezus. En hij bleef met hen ingaan en uitgaan te Jeruzalem, en vrijmoedig optreden in de naam des Heren, en hij sprak en redetwistte met de Grieks-sprekende Joden; maar dezen trachtten hem om te brengen. (NBG-vertaling)

Paulus zou zijn hele leven lang mensen op zijn eigen, kenmerkende manier blijven oproepen om hun leven over te geven aan Jezus. Hij kn niet zwijgen. Zijn zendingsbediening begon al meteen in Damascus. In dezelfde synagoge waar hij eerst gelovigen wilde arresteren begon hij nu te preken. En hoe! De mensen waren stomverbaasd, verbijsterd en ontzet! Hoe kon het nu in hemelsnaam toch zo zijn dat degene die de volgelingen van Jezus wilde doden nu over Jezus preekt?! Van vervolger werd Paulus opvolger. Zijn prediking was zo vurig en radicaal dat Paulus al snel zelf het slachtoffer van vervolging werd. Paulus moest als een kat in een mandje over de muur gelaten worden om zo aan zijn vervolgers te ontsnappen. Van Damascus gaat Paulus terug naar Jeruzalem en verbaast vriend en vijand door ook daar openlijk over Jezus te spreken. [2]
Handelingen  11  : 19  t/m 26
Zij dan, die verstrooid werden door de verdrukking, welke in verband met Stefanus plaats vond, trokken verder tot Fenici, Cyprus en Antiochi toe, zonder tot iemand het woord te spreken dan alleen tot de Joden. Doch er waren onder hen enige Cyprische en Cyreense mannen, die, te Antiochi gekomen, ook tot de Grieken spraken en hun de Here Jezus predikten. 21 En de hand des Heren was met hen, en een groot aantal kwam tot het geloof en bekeerde zich tot de Here. En het bericht daarvan kwam de gemeente van Jeruzalem ter ore en zij vaardigden Barnabas af naar Antiochi. Toen deze aankwam en de genade Gods zag, verheugde hij zich en wekte allen op om naar het voornemen van hun hart de Here trouw te blijven; want hij was een goed man, vol van de heilige Geest en van geloof. En een brede schare werd de Here toegevoegd. En hij vertrok naar Tarsus om Saulus te zoeken; en toen hij hem gevonden had, bracht hij hem naar Antiochi. En het geschiedde, dat zij een vol jaar in de gemeente gastvrij ontvangen werden en een brede schare leerden en dat de discipelen het eerst te Antiochi Christenen genoemd werden. (NBG-vertaling))

In Antiochi ontstaat een gemeente uit nota bene Griekse bekeerlingen! Een aantal vluchtelingen uit de Jeruzalemse vervolging waagde het om in Antiochi niet alleen voor de Joodse gemeenschap te preken, maar ook rechtstreeks tot de Griekse gemeenschap. En het werkte! Er komt een groot aantal mensen tot geloof. Barnabas wordt er door de gemeente te Jeruzalem op uitgestuurd om de echtheid van de nieuwe gemeente vast te stellen en de gemeente verder op te bouwen in het geloof. Aangezien Paulus al enige faam heeft verworven als evangelist onder de heidenen zoekt Barnabas hem in Tarsus op en vraagt hem om mee te gaan naar Antiochi. De daarop volgende maanden (totaal 1 jaar) wijden de broeders zich met volle inzet aan de opbouw van de gemeente in Antiochi. Het is in deze stad dat de volgelingen van Jezus voor het eerst christenen worden genoemd.
Handelingen  11  : 27  t/m 30
In diezelfde tijd kwamen er vanuit Jeruzalem profeten naar Antiochi. Een van hen, die Agabus heette, voorspelde door de Geest dat de wereld door een grote hongersnood zou worden getroffen, iets dat tijdens de regering van Claudius inderdaad gebeurd is. De leerlingen besloten dat de broeders en zusters in Judea ondersteund moesten worden. Ze droegen elk naar vermogen bij en lieten hun gift door Barnabas en Saulus naar de oudsten brengen. (NBV-vertaling)

De gemeente in Antiochi is welgesteld en een sterk ontwikkelde stad. Wanneer Agabus een hongersnood in Jeruzalem voorspelt wordt er dan ook snel een collecte ingezameld die door Paulus en Barnabas wordt afgeleverd aan de oudsten.
Handelingen  13  : 1
Nu waren er te Antiochië in de gemeente aldaar profeten en leraars, namelijk: Barnabas, Simeon, genaamd Niger, Lucius van Cyrene, Manan, de zoogbroeder van Herodes, de viervorst, en Saulus. (NBG-vertaling)

In de christengemeente van Antiochi waren verschillende profeten en leraren:
1. Barnabas
2. Simeon, die Zwarte genoemd werd. Simeon was blijkbaar een echte donkerbruine Afrikaan.
3. Lucius van Cyrene
3. Manan, die samen met Herodes Antipas was opgevoed, iemand van stand.
4. Saulus

Bron : "Onderweg met Paulus" van Henk Stoorvogel, Uitgeverij Voorhoeve, blz.26
Handelingen  13  : 2  t/m 12
En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zeide de heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb. Toen vastten en baden zij, en legden hun de handen op en lieten hen gaan. Dezen dan, door de heilige Geest uitgezonden, trokken naar Seleuci en voeren vandaar naar Cyprus; en te Salamis gekomen, verkondigden zij het woord Gods in de synagogen der Joden; en zij hadden ook Johannes tot helper. En na het gehele eiland doorgetrokken te zijn tot aan Pafos, troffen zij een zekere tovenaar aan, een valse profeet, een Jood, wiens naam was Barjezus; hij hield zich op bij de landvoogd Sergius Paulus, een verstandig man. Deze begeerde het woord Gods te horen en liet Barnabas en Saulus tot zich roepen. Maar Elymas, de tovenaar, want zo wordt zijn naam vertaald, verzette zich tegen hen en trachtte de landvoogd van het geloof afkerig te maken. Doch Saulus, anders gezegd Paulus, vervuld met de heilige Geest, zag hem scherp aan, en zeide: Zoon des duivels, vol van allerlei list en streken, vijand van alle gerechtigheid, zult gij niet ophouden de rechte wegen des Heren te verdraaien? En nu, zie, de hand des Heren keert zich tegen u, en gij zult een tijd lang blind zijn en de zon niet zien. En terstond viel op hem donkerheid en duisternis, en rondtastende zocht hij iemand om hem bij de hand te leiden. Toen de landvoogd zag, wat er gebeurd was, kwam hij tot geloof, zeer getroffen door de leer des Heren. (NBG-vertaling)

De gemeente in Antiochi was door Cypriotische christenen ontstaan. Nu de gemeente in Antiochi door het werk van Barnabas en Paulus zo mooi was gegroeid en zo'n stevige basis had gekregen leek het een passend liefdegebaar om de beste werkers nu uit te zenden naar het eiland dat zo'n belangrijke rol had gespeeld bij het ontstaan van de gemeente. Daar kwam bij dat Barnabas van Cyprus kwam. Hij kende daar dus de weg en de nodige mensen om onderdak en verzorging te regelen. Paulus, Barnabas en Johannes Marcus waren niet de eerste zendelingen op Cyprus. Een aantal door Paulus zelf opgejaagde christenen had het evangelie al eerder op Cyprus gebracht. Misschien was er ook een concrete hulpvraag vanaf het eiland naar de gemeente te Antiochi gestuurd.

De twee belangrijkste steden van Cyprus waren Salamis, de haven en het economisch centrum van het eiland en Pafos, de hoofdstad. Pafos stond bekend om haar grote Aphroditetempel en uitgebreide verering van deze godin. Een belangrijk onderdeel van de eredienst aan Aphrodite betrof de tempelprostitutie, waarbij plaatselijke meisjes hun lichaam voor een geitje of een bokje aan mannen verkochten om het dier vervolgens te kunnen offeren aan Aphrodite.

Paulus, Barnabas en Johannes Marcus richtten zich steevast eerst op de joodse populatie en vervolgens op de Griekse, heidense populatie. Het meest opzienbare feit op het eiland wordt de confrontatie met Barjesus, of Elymas, de magir. Deze magir werkt aan het hof van de Romeinse landvoogd, Sergius Paulus, 'een verstandig man', genteresseerd in het evangelie. Door Paulus effectieve vervloeking waardoor Barjesus tijdelijk zijn gezichtsvermogen verliest, aanvaardde de landvoogd het geloof. Dat is een monumentale stap in de voortgang van het evangelie. Jezus was op bevel van een Romeins landvoogd gekruisigd. Nu is hier een Romeins landvoogd die het evangelie van de gekruisigde Jezus aanneemt. Gods roeping op Paulus'leven dat hij het evangelie 'onder alle volken en heersers en onder al de Isralieten' zou verspreiden wordt hier op Cyprus al zichtbaar.

Wat zullen Paulus, Barnabas en Johannes Marcus op deze eerste zendingsreis veel hebben geleerd! Alles is nieuw. Het drietal heeft geen Nieuwe Testament om op terug te vallen. Alles wat ze hebben is het Oude Testament en hun persoonlijke ervaringen met God en het onderwijs dat ze overgeleverd hebben gekregen. Maar ondanks alle gevaar en onzekerheid gaan ze gewoon. Wij kunnen het zo gewoon vinden. Paulus, Barnabas en Johannes Marcus gingen naar Cyprus. Natuurlijk. Alsof het heel vanzelfsprekend was dat ze dat deden. Maar niets wat minder waar. Het was een sprong in het onbekende en elke zendingsreis kon hun laatste zijn. Het is niet voor niets dat Johannes Marcus er na een paar zendingsreizen de brui aan geeft. Het wordt hem te gortig.

Bron : "Onderweg met Paulus" van Henk Stoorvogel, Uitgeverij Voorhoeve
Handelingen  14  : 21  t/m 28
En toen zij aan die stad het evangelie verkondigd en er verscheidene discipelen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystra, Ikonium en Antiochi, om de zielen der discipelen te versterken en hen te vermanen om te blijven bij het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods moeten binnengaan. En nadat zij voor hen in elke gemeente oudsten hadden aangewezen, droegen zij hen onder bidden en vasten de Here op, in wie zij geloofd hadden. En na een tocht door Pisidi kwamen zij in Pamfyli; en zij spraken het woord te Perge en trokken naar Attalia; en vandaar voeren zij naar Antiochi, waar zij aan de genade Gods waren opgedragen voor het werk, dat zij volbracht hadden. En daar aangekomen, riepen zij de gemeente bijeen en gaven verslag van al wat God met hen gedaan had, en dat Hij ook voor de heidenen een deur des geloofs had geopend. En zij vertoefden daar geruime tijd met de discipelen. (NBG-vertaling)

Paulus en Barnabas trekken na de steniging in Lystra zo goed en zo kwaad als het kan naar Derbe. Vanuit Derbe gaan ze langs Lystra, Ikonium, Pisidi, Pamfyli, Perge, Attalia en weer terug naar hun thuisbasis Antiochi! Paulus en Barnabas vertellen in hun gemeente in Antiochi over hun avonturen en de geweldige dingen die God heeft gedaan.
Handelingen  15  : 1  t/m 5
En sommigen, uit Judea gekomen, leerden de broeders: Indien gij u niet besnijden laat naar het gebruik van Mozes, kunt gij niet behouden worden. En toen er van de zijde van Paulus en Barnabas geen gering verzet en tegenspraak tegen hen ontstond, droegen zij Paulus en Barnabas en nog enigen van hen op zich tot de apostelen en oudsten te Jeruzalem te begeven naar aanleiding van dit geschil. Zij reisden dan, nadat hun door de gemeenten uitgeleide gedaan was, door Fenici en Samaria, en bereidden met hun verhaal van de bekering der heidenen al de broeders grote blijdschap. En te Jeruzalem aangekomen, werden zij door de gemeente, de apostelen en de oudsten ontvangen en vermeldden al wat God met hen gedaan had. Maar er stonden uit de partij (SV: sekte) der Farizeen enigen op, die gelovig geworden waren, en zeiden, dat men hen moest besnijden en gebieden de wet van Mozes te houden. (NBG-vertaling)

Na enige tijd komen er in Antiochi een aantal discipelen uit Judea aan die een pleidooi beginnen voor de besnijdenis van alle bekeerlingen uit de heidenen, omdat zij anders niet konden worden gered. Paulus en Barnabas reageren heftig op dit wetticisme. Lucas heeft soms de neiging de conflicten uit de eerste gemeente in vrij bedekte termen weer te geven. Hier schrijft hij echter over "grote onenigheid" en een "felle woordenstrijd". Iedereen die joden wel eens met elkaar heeft zien discussiren weet dat dit met de nodige opwinding, geheven vingers, rood aangelopen gezichten en klodders spuug moet zijn gegaan. Er was een fikse ruzie. Er dreigde een definitieve scheuring tussen de moederkerk in Jeruzalem en de kerken uit de heidenen die overal ontstonden. Om te proberen de zaak te repareren wordt er een delegatie onder leiding van Paulus en Barnabas naar Jeruzalem gestuurd. Ook daar vertellen Paulus en Barnabas over de grote dingen die God heeft gedaan, maar de blijdschap op hun getuigenis was niet onverdeeld. Ook in Jeruzalem worden ze meteen aangevallen door een groep bekeerde farizeen die volhouden dat een bekering zonder besnijdenis en het houden van de wet van Mozes niet geldig is.
Handelingen  15  : 6  t/m 29
En de apostelen en de ouderlingen vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten. En als [daarover] grote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd onder ons [mij] verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond het woord des Evangelies zouden horen, en geloven. En God, de Kenner der harten, heeft hun getuigenis gegeven, hun gevende den Heiligen Geest, gelijk als ook ons; En heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen, gereinigd hebbende hun harten door het geloof. Nu dan, wat verzoekt gij God, om een juk op den hals der discipelen te leggen, hetwelk noch onze vaders, noch wij hebben kunnen dragen? Maar wij geloven, door de genade van den Heere Jezus Christus, zalig te worden, op zulke wijze als ook zij. En al de menigte zweeg stil, en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen, wat grote tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had. En nadat deze zwegen, antwoordde Jakobus, zeggende: Mannen broeders, hoort mij. Simeon heeft verhaald hoe God eerst de heidenen heeft bezocht, om uit [hen] een volk aan te nemen door Zijn Naam. En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is: Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten. Opdat de overblijvende mensen den Heere zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet. Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend. Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, niet beroere;Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed.Want Mozes heeft er van oude tijden in elke stad, die hem prediken, en hij wordt op elken sabbat in de synagogen gelezen.Toen heeft het den apostelen en den ouderlingen, met de gehele Gemeente, goed gedacht, [enige] mannen uit zich te verkiezen, en met Paulus en Barnabas te zenden naar Antiochie: [namelijk] Judas, die toegenaamd wordt Barsabas, en Silas, mannen, die voorEn zij schreven door hen dit [navolgende]: De apostelen, en de ouderlingen, en de broeders [wensen] den broederen uit de heidenen, die in Antiochie, en Syrie, en Cilicie zijn, zaligheid. Nademaal wij gehoord hebben, dat sommigen, die van ons uitgegaan zijn, u met woorden ontroerd hebben en uw zielen wankelende gemaakt, zeggende, dat gij moet besneden worden, en de wet onderhouden; welken wij [dat] niet bevolen hadden; Zo heeft het ons eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht, [enige] mannen te verkiezen, en tot u te zenden, met onze geliefden, Barnabas en Paulus.26 Mensen, die hun zielen overgegeven hebben voor den Naam van onzen Heere Jezus Christus.27 Wij hebben dan Judas en Silas gezonden, die ook met den mond hetzelfde zullen verkondigen.Want het heeft den Heiligen Geest en ons goed gedacht, ulieden geen meerderen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: [Namelijk], dat gij u onthoudt van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij; van welke dingen, indien gij uzelven wacht, zo zult gij weldoen. Vaart wel.(Statenvertaling)

De leider van de kerk in Jeruzalem is inmiddels Jakobus, de broer van Jezus. In de evangelin lezen we een paar keer dat Jakobus nog niets van zijn broer als de Messias moest hebben. Ook vinden we Jakobus niet bij het kruis van Jezus. Jezus moet zijn moeder daar toevertrouwen aan de zorg van Johannes. Maar na zijn opstanding is Jezus ook aan zijn broer Jakobus verschenen en is Jakobus tot bekering gekomen. Het feit dat hij een vleselijke broer van Jezus is moet invloed gehad hebben op zijn uiteindelijke leiderspositie. In Handelingen komt Jakobus keer op keer naar voren als een integer man die neigt naar de orthodoxe joods-christelijke lijn. Als leider van de gemeente in Jeruzalem staat hij onder immense druk van de bekeerde priesters en farizeen, mensen die z vol zitten van de wet en het idee dat de wereld in en door Isral verlost zal worden, dat openlijke sympathie met het werk van Paulus bijna onmogelijk is. Daar komt nog bij, dat er ook een groep joden was die andere joden -die ervan werden verwacht het authentieke jodendom te verkwanselen- doden. In deze omgeving moeten Paulus en Barnabas de bekeerden in Antiochi en andere plaatsten waar zij geweest zijn, verdedigen. Petrus, die zich ergens tussen de radicale joden en de stoutmoedige Paulus aanhang bevindt, doet een goed woordje voor het standpunt van Paulus en Barnabas. Uiteindelijk is het Jakobus die als een soort rechter het vonnis velt. De nieuwe bekeerlingen hoeven zich niet te laten besnijden, maar moeten zich wel houden aan de wetten die de heiligheid van het volk Isral waarborgen.
Handelingen  15  : 36
Maar na enige dagen zeide Paulus tot Barnabas: Laten wij toch terugkeren tot onze broeders in iedere stad, waar wij het woord des Heren verkondigd hebben, om te zien, hoe het hun gaat. (NBG). Barnabas wilde ook Johannes Marcus meenemen, maar Paulus voelde daar niets voor, omdat hij hen in Pamfyli in de steek had gelaten en niet langer had deelgenomen aan hun zendingswerk. Een en ander leidde tot grote onenigheid, zodat ze uit elkaar gingen en Barnabas samen met Marcus naar Cyprus vertrok. Paulus koos Silas als reisgezel en vertrok eveneens, nadat de gelovigen hem aan de genade van de Heer hadden toevertrouwd. Hij trok door Syri en Cilici, waar hij de gemeenten bemoedigde. (NBV-vertaling)

Nadat Paulus en Barnabas van de emotionele en tumultueuze vergadering in Jeruzalem zijn teruggekeerd in Antiochi besluiten ze een nieuwe zendingsreis te maken. Hun voornaamste doel is om de gestichte gemeenten in Syri en Cilici op te zoeken en hen te versterken. Barnabas wil Johannes Marcus een nieuwe kans geven om mee te gaan, maar Paulus ziet dat niet zitten. Er ontstaat een fikse ruzie tussen Paulus en Barnabas, met als resultaat dat Barnabas met zijn neef naar de gemeenten op Cyprus gaat en Paulus met Silas naar het noorden trekt.

Bron : "Onderweg met Paulus" van Henk Stoorvogel, Uitgeverij Voorhoeve", blz. 40 en 41
Handelingen  16  : 1  t/m 10
En hij kwam ook te Derbe en te Lystra. En zie, er was daar een zeker discipel, genaamd Timotes, de zoon van een gelovige Joodse vrouw, maar van een Griekse vader, en hij stond goed bekend bij de broeders van Lystra en Ikonium. Paulus wilde, dat deze met hem zou gaan en hij nam hem tot zich en besneed hem ter wille van de Joden in die plaatsen, want iedereen wist, dat zijn vader een Griek was. Door Macedoni. En toen zij de steden langs reisden, gaven zij hun de beslissingen, die door de apostelen en de oudsten te Jeruzalem genomen waren, om die te onderhouden. De gemeenten dan werden bevestigd in het geloof en namen dagelijks in zielental toe. En zij gingen door het Frygisch-Galatische land, maar werden door de heilige Geest verhinderd het woord in Asia te spreken; en bij Mysi gekomen, poogden zij naar Bityni te reizen, maar de Geest van Jezus liet het hun niet toe; en toen zij Mysi voorbij waren, kwamen zij te Troas. En Paulus kreeg in de nacht een gezicht; er stond een Macedonisch man, die hem toeriep: Steek over naar Macedoni en help ons. Toen hij het gezicht gezien had, zochten wij dadelijk gelegenheid om naar Macedoni te vertrekken, daar wij eruit opmaakten, dat God ons had geroepen om hun het evangelie te verkondigen. (NBG-vertaling)

Nadat Paulus en Silas, inmiddels aangevuld met Timothes, de gestichte gemeenten hebben bezocht, willen ze de rest van Asia bereiken met het evangelie. Wanneer ze naar het zuidwesten, naar Efeze, willen reizen, worden ze echter 'verhinderd door de Heilige Geest'. Wanneer ze iets later naar het noordwesten willen reizen 'staat de Geest van Jezus hen dat opnieuw niet toe'. Het lijkt erop, dat Paulus en zijn team zich vrij organisch door de Geest laten leiden. Aan de ene kant zijn zij niet bang voor een woedende menigte. Aan de andere kant kan Gods Geest hen op zijn eigen, niet mis te verstane wijze duidelijk maken waar zij niet heen moeten gaan. Omdat de weg naar boven (naar Bityni) en de weg naar beneden (naar Efeze) door de Geest afgesneden is, trekken ze rechtdoor, tot ze in Troas aankomen. Daar krijgt Paulus 's nachts een visioen. In zijn visioen ziet de apostel een man, een strijder, die Paulus en zijn team smeekt om hulp. Vanaf nu zal het evangelie met een geweldige kracht baan breken in Macedoni en Achaje (het huidige Griekenland). Het opvallende is dat de wegen naar Bityni en Efeze jaren later wel opengaan voor het evangelie. Paulus zal drie jaren lang in en vanuit Efeze werken en wanneer Petrus zijn brieven schrijft is het evangelie ook in Bityni geland. Gods wegen zijn soms ondoorgrondelijk.

Bron : "Onderweg met Paulus" van Henk Stoorvogel, Uitgeverij Voorhoeve, blz. 40 t/m 42
Handelingen  16  : 11  t/m 15
We gingen in Troas aan boord van een schip en zetten rechtstreeks koers naar Samotrake; de dag daarop voeren we verder naar Neapolis. Van daar reisden we naar Filippi, een belangrijke stad in dat deel van Macedoni. In deze stad, die volgens Romeins recht wordt bestuurd, bleven we enkele dagen. Op sabbat gingen we de stadspoort uit in de richting van de rivier, want we vermoedden dat daar een gebedsplaats was. We gingen zitten en spraken de vrouwen toe die daar bijeen waren gekomen. Een van onze toehoorsters was een vrouw uit Tyatira die in purperstoffen handelde; ze heette Lydia en vereerde God. De Heer opende haar hart voor de woorden van Paulus. Nadat zij en haar huisgenoten waren gedoopt, nodigde ze ons uit met de woorden: Als u ervan overtuigd bent dat ik in de Heer geloof, neem dan bij mij uw intrek. Ze drong er bij ons sterk op aan. (NBV-vertaling)

Paulus' bezoek aan Macedoni begint al meteen goed. In Filippi, waar Paulus, Silas, Timothes en Lucas enkele dagen verbleven, gaan ze de eerste sabbat op zoek naar joden die samenkomen om te bidden. Ze vinden een klein groepje bidders aan de oever van de rivier. Blijkbaar woonden er zo weinig joden in Filippi dat het minimus aantal van tien familiehoofden om een synagoge te beginnen niet eens gehaald kon worden. Lydia, de purperverkoopster, komt tot bekering en opent haar gastenverblijf voor de vier zendelingen.

Bron : "Onderweg met Paulus" van Henk Stoorvogel, Uitgeverij Voorhoeve, blz. 44
Handelingen  16  : 16  t/m 40
Een andere keer, toen we weer op weg waren naar de gebedsplaats, kwamen we een jonge slavin tegen die bezeten was door een geest en zo de toekomst kon voorspellen. Met haar waarzeggerij verdiende ze veel geld voor haar eigenaars. Terwijl ze achter Paulus en ons aan liep, schreeuwde ze aan n stuk door: Deze mensen zijn dienaren van de allerhoogste God en verkondigen u hoe u gered kunt worden! Dat ging verscheidene dagen zo door. Toen Paulus er genoeg van kreeg, sprak hij de geest als volgt toe: Ik beveel je in de naam van Jezus Christus: verlaat haar! En op datzelfde moment ging de geest uit haar weg. Toen haar eigenaars merkten dat ze hun bron van inkomsten kwijt waren, grepen ze Paulus en Silas vast en sleurden hen naar het marktplein, waar ze hen voorleidden aan de stadsbestuurders. Ze zeiden: Deze mensen brengen onze stad in rep en roer. Het zijn Joden, die een levenswijze verkondigen waarmee wij, als Romeinen, niet mogen instemmen en die we niet in praktijk mogen brengen. Ook de verzamelde menigte keerde zich tegen Paulus en Silas, waarna de stadsbestuurders hun de kleren van het lijf lieten scheuren en bevel gaven hen met stokslagen te straffen. Nadat ze een groot aantal slagen hadden gekregen, werden ze opgesloten in de gevangenis, waar de gevangenbewaarder opdracht kreeg hen streng te bewaken. Overeenkomstig dit bevel bracht hij hen naar de binnenste kerker en sloot hun voeten in het blok. Om middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en zongen ze lofliederen voor God. De andere gevangenen luisterden aandachtig naar hen. Plotseling deed zich een hevige aardschok voor, zodat de gevangenis op haar grondvesten trilde; alle deuren sprongen open en bij iedereen schoten de boeien los. De gevangenbewaarder schrok wakker, en toen hij zag dat de deuren van de gevangenis openstonden, trok hij zijn zwaard om zelfmoord te plegen, want hij dacht dat de gevangenen ontsnapt waren. Maar Paulus riep hem luidkeels toe: Doe uzelf niets aan, we zijn immers nog allemaal hier! De bewaarder vroeg om een fakkel, rende naar binnen en viel bevend voor Paulus en Silas op de grond. Hij bracht hen naar buiten en vroeg: Zegt u mij, heren, wat moet ik doen om gered te worden? Ze antwoordden: Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten. En ze verkondigden het woord van de Heer aan hem en aan iedereen die bij hem woonde. Hoewel het midden in de nacht was, nam hij hen mee en maakte hun wonden schoon. Meteen daarna werden hij en zijn huisgenoten gedoopt. Hij bracht hen naar zijn woning boven de gevangenis en zette hun daar een maaltijd voor. Hij en al zijn huisgenoten waren buitengewoon verheugd dat hij nu in God geloofde.
Bij het aanbreken van de dag zonden de stadsbestuurders enkele gerechtsdienaars naar de gevangenis met de opdracht om Paulus en Silas vrij te laten. De gevangenbewaarder stelde Paulus daarvan op de hoogte: Het stadsbestuur heeft mensen gestuurd om u vrij te laten. U mag dus vertrekken. Ga in vrede! Maar Paulus zei tegen de gerechtsdienaars: Ze hebben ons zonder vorm van proces in het openbaar stokslagen laten geven, hoewel we Romeins staatsburger zijn. Daarna hebben ze ons in de gevangenis opgesloten, en nu willen ze ons heimelijk laten gaan? Geen sprake van! Laat ze zelf maar komen om ons vrij te laten! De gerechtsdienaars brachten deze woorden over aan de stadsbestuurders, wie de schrik om het hart sloeg toen ze hoorden dat Paulus en Silas Romeinse burgers waren. Dus gingen ze zelf naar de gevangenis, spraken op vriendelijke toon tegen hen en lieten hen vrij met het verzoek uit de stad te vertrekken. Paulus en Silas verlieten de gevangenis en gingen naar het huis van Lydia, waar ze de gelovigen aantroffen. Na hen bemoedigend te hebben toegesproken, vertrokken ze. (NBV-vertaling)

Lucas beschrijft verder hoe Paulus een krankzinnige, bezeten jonge vrouw bij haar positieven brengt door de boze geest weg te sturen. De eigenaars van de slavin worden woedend, want nu is hun inkomstenbron weg. In de tijd van Paulus werden krankzinnige mensen dikwijls door hebzuchtige bazen tot orakel verheven. De wartaal van het slachtoffer werd dan voor veel geld genterpreteerd als goddelijke wijsheid. (Het beroemde orakel in Delphi werd op een drievoet boven bedwelmende dampen gezet. Verdoofd en buiten zinnen door de dampen begron het orakel te 'profeteren'. Uit die wartaal werd door priesters een soort geheimtaal gedestilleerd die openbaring zou geven over de toekomst.) De eigenaars van deze jonge vrouw organiseren een volksoploop op het marktplein. Het marktplein, dat ongeveer 100 bij 50 meter mat, stroomt vol met mensen die Paulus en zijn metgezellen zwaar willen straffen. Het tumult moet enorm geweest zijn, want Paulus krijgt de kans niet om zich te beroepen op zijn Romeins burgerrecht. Om de bloeddorstige menigte rustig te krijgen, geeft het stadsbestuur de massa wat die verlangt: bloed. (Een beetje in dezelfde trant waarop ook Pilatus hoopte de bloeddorst van de massa bij de veroordeling van Jezus te stillen: laat hem geselen en dan keert de rust hopelijk weer. Bij Jezus keerde de rust niet weer. Ook al was Hij half dood geslagen.) Bij Paulus en Silas werkt de marteling wel. Paulus en Silas worden half dood geslagen, maar de bloeddorst van de menigte is gestild. Het lijden dat Paulus voor de evangelieverkondiging doorstaan heeft, is ongekend. In 2 Korinthirs 11:23-27 geeft Paulus een samenvatting. Het meeste van de verschrikkelijke dingen die Paulus mee heeft gemaakt, staat niet in Handelingen beschreven. In Handelingen staat alleen de steniging en n geseling met stokken. De schipbreuk beschreven in Handelingen moet waarschijnlijk nog bij de drie schipbreuken die Paulus hier noemt, opgeteld worden!

Je zou verwachten dat Paulus en Silas na deze uitputtende marteling in de 'binnenste kerker' steunen en kreunen. Niets is minder waar. Het is niets minder dan een wonder en een teken van de uitzonderlijke geestkracht van deze mannen. Ze zingen! Er vindt een aardbeving plaats. De deuren schieten uit hun hengsels. Paulus en Silas knden wegkruipen. Maar ze doen het niet. Zij gaan voor de bekering in de gevangenis. De gevangenisbewaarder verzorgt hun ruggen en maakt de wonden schoon (wat zal dit nodig zijn geweest, ook om infecties te voorkomen). De stadsbestuurders schamen zich de ogen uit hun hoofd dat zij een Romeins burger hebben laten martelen en komen met de staart tussen de benen excuses aanbieden. Paulus laat Lucas in Filippi achter en trekt met zijn rug als n grote open wond naar de volgende stad. Er zijn zielen te redden ....

Bron : "Onderweg met Paulus" van Henk Stoorvogel, Uitgeverij Voorhoeve, blz. 44 t/m 46
Handelingen  22  : 3
Ik ben een Jood, geboren in Tarsus in Cilici, maar opgegroeid in deze stad. Ik heb als leerling aan de voeten van Gamalil gezeten en ben strikt volgens de voorschriften van de wet van onze voorouders opgevoed. Ik ben een vurig dienaar van God, en u allen geeft vandaag blijk van hetzelfde. (NBV-vertaling)

Paulus werd omstreeks dezelfde tijd geboren als Jezus. In Tarsus in Cilici, dat een deel was van het Romeinse Rijk. Een gewone opleiding in zijn geboortestad was niet goed genoeg voor Saulus en daarom werd hij -als tiener- naar de tempel in Jeruzalem gezonden. Daar kreeg hij les van een beroemde leraar (Gamalil).
Handelingen  22  : 4  t/m 5
Ik heb de aanhangers van de Weg tot de dood toe vervolgd. Mannen en vrouwen heb ik gevangengenomen en laten opsluiten, iets dat de hogepriester en de hele raad van oudsten kunnen bevestigen. Ik heb van hen zelfs aanbevelingsbrieven gekregen voor onze broeders in Damascus, toen ik daarheen ging om de volgelingen van Jezus in die stad gevangen te nemen en hen naar Jeruzalem te brengen, waar ze hun straf moesten ondergaan. (NBV-vertaling)

Paulus is de belangrijkste schrijver van het Nieuwe Testament. Met zijn brieven en reizen zorgde hij ervoor dat de eerste gelovigen op de weg van Christus bleven. Maar zelf was hij niet altijd zo'n trouwe volgeling geweest. Sterker nog: lange tijd had hij zijn uiterste best gedaan om zoveel mogelijk christenen het zwijgen op te leggen! Paulus spreekt het Sanhedrin toe en zet zichzelf neer als verantwoordelijk rechter van doodvonnissen van christenen. Hij was één van degenen die de dood van Stefanus autoriseerde. Stefanus -een diepgelovig man, die vervuld was van de Heilige Geest- ging voor de jonge kerk van Jeruzalem verloren. Het Griekse deel van de gemeente uit Jeruzalem werd uiteen geslagen en de vervolging barstte los onder de bezielende leiding van Paulus.
Handelingen  22  : 20
En toen het bloed van Stefanus, Uw getuige, vergoten werd, [dat] ik daar ook bij stond, en mede een welbehagen had in zijn dood, en de klederen bewaarde dergenen, die hem doodden.(Statenvertaling)

Paulus spreekt het Sanhedrin toe en zet zichzelf neer als verantwoordelijk rechter van doodvonnissen van christenen. Hij was één van degenen die de dood van Stefanus autoriseerde. Stefanus -een diepgelovig man, die vervuld was van de Heilige Geest- ging voor de jonge kerk van Jeruzalem verloren. Het Griekse deel van de gemeente uit Jeruzalem werd uiteen geslagen en de vervolging barstte los onder de bezielende leiding van Paulus.
Handelingen  28  : 3  t/m 6
En toen Paulus een bos dor hout bijeengehaald had en op het vuur legde, kwam er door de hitte een adder uit en beet zich vast aan zijn hand. En toen de inlanders het dier aan zijn hand zagen hangen, zeiden zij tot elkaar: Deze man is zeker een moordenaar, die de wraakgodin niet wil laten leven, nu hij aan de zee ontkomen is. Maar hij schudde het dier af in het vuur, zonder enig letsel te ondervinden; zij echter verwachtten, dat hij zou opzwellen of plotseling dood neervallen. Doch toen zij na lang wachten zagen, dat zich niets ongewoons bij hem voordeed, sloeg hun mening om en zeiden zij, dat hij een god was. (NBG-vertaling)
2 Korinthiers  11  : 24  t/m 28
Van de Joden heb ik veertig [slagen] min een, vijfmaal ontvangen. Driemaal ben ik met roeden gegeseld geweest, eens ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een [gansen] nacht en dag heb ik in de diepte doorgebracht. In het reizen menigmaal in gevaren van rivieren, in gevaren van moordenaars, in gevaren van [mijn] geslacht, in gevaren van de heidenen, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op de zee, in gevaren onder de valse broeders; In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid. Zonder de dingen, die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks de zorg van al de Gemeenten. (Statenvertaling)

Paulus beschrijft hier wat hij allemaal heeft gemaakt in het evangeliseren onder heidenen:
- Door de Joden is Paulus vijfmaal met veertig min één zweepslagen gestraft.
- Hij is driemaal met stokslagen gestraft.
- Hij is eenmaal met stenen bekogeld.
- Hij heeft driemaal schipbreuk geleden. Hij heeft één keer een heel etmaal op zee rondgedreven.

Tijdens de reizen van Paulus is hij:
- bedreigd door rivieren,
- bedreigd door moordenaars,
- bedreigd door volksgenoten en vreemdelingen,
- door gevaar in de stad, in de woestijn, op zee en te midden van valse broeders (= schijngelovigen)
Wij mogen ook niet denken dat valse leraars alleen buiten de gemeente zijn. Onder de vele gevaren, vinden we ook het gevaar van valse broeders.

Paulus heeft gezwoegd en geploeterd, vaak zonder te slapen, hongerig en dorstig, vaak zonder te eten, verkleumd en zonder kleren. In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid in moeite en inspanning, tal van nachten zonder slaap, in honger en dorst, tal van dagen zonder eten, in koude en naaktheid; En dan laat hij al het andere nog buiten beschouwing: de druk waaronder hij dagelijks staat vanwege zijn zorg voor de gemeenten. (NBV-vertaling)


Galaten  1  : 15  t/m 16
Maar toen besloot God, die mij al vóór mijn geboorte had uitgekozen en die mij door zijn genade heeft geroepen, zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik hem aan de heidenen zou verkondigen. (NBV-vertaling)

God had al vanaf mijn geboorte zijn keus op mij laten vallen en Hij heeft mij in zijn goedheid geroepen. Hij besloot mij zijn Zoon te openbaren, opdat ik Hem onder de niet-joden zou verkondigen. Vanaf het begin van zijn leven lag de hand van God op bijzondere wijze op Paulus'leven. Voor zijn bekering uitte zich dit vooral in ijver, punctualiteit en religieus fanatisme. Nadat Gods genade zijn hart heeft geraakt valt alles op de juiste plek.

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009