hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Honger

Categorie
Rampen

Toelichting
Wie is er verantwoordelijk voor aardbevingen en hongersnoden?
De mens is niet direct schuldig aan natuurrampen. Maar betekent dat dan dat Gód daar rechtstreeks voor verantwoordelijk is?
Dat is niet waar. Hieronder worden drie punten genoemd die dit bevestigen:

1. De mens is de oorzaak
De meeste pijn en het grootste leed in de wereld wordt door slechte mensen veroorzaakt en niet door de natuur. Zelfs het leed dat door de meeste natuurrampen wordt veroorzaakt, kan worden verminderd of zelfs helemaal te niet gedaan als de mensen zo waren als God ze heeft geschapen. Neem bijvoorbeeld hongersnoden. Zou er ooit iemand sterven als ieder 'zijn naaste liefhad als zichzelf'? Er is meer dan genoeg voedsel in de wereld om iedereen te voeden. Maar honger ontstaat juist doordat de weinigen die al meer hebben dan nodig is, voedsel opslaan ten koste van degenen die minder hebben dan nodig om van rond te komen.

Zeven procent van de wereldbevolking bestaat uit Amerikanen, maar zij consumeren met zijn allen meer dan de helft van alle natuurlijke rijkdommen! De gemiddelde mens in de eerste wereld consumeert ongeveer net zoveel meer dan hij nodig heeft, als wat de bewoner van de derde wereld tekort komt. Bedenk ook eens hoeveel 'natuurlijk' kwaad zou kunnen worden voorkomen als er geen politieke oorlogen waren (de tragedie in Ethiopië is daar een goed voorbeeld van!), als er geen wapenwedloop was, als er een eerlijke verdeling van de natuurlijke rijkdommen van de aarde was, als mensen die daartoe de middelen hebben, eens wilden investeren in veiligheid en welvaart voor anderen. Zelfs de overstromingen in Bangladesh zijn hoofdzakelijk een indirect gevolg van menselijke onverschilligheid met betrekking tot ons milieu (bijv. het verzieken van de ozonlaag) en met betrekking tot de welvaart van het volk van Bangladesh (bijv. door na te laten hen te helpen met het bouwen van huizen die overstromingen kunnen doorstaan). Veel van het 'natuurlijk' kwaad komt op uit boosaaardige harten.

2. De mensen zijn onvolmaakt
Het zou weleens kunnen zijn dat een belangrijk deel van wat wij 'kwaad' noemen, gewoon het gevolg is van het feit dat alles wat God kon scheppen, in zeker opzicht beperkt is. Het feit dat wat God schept, minder is dan Hijzelf, brengt al beperkingen en onvolmaaktheden met zich mee. Elk geschapen ding moet bijvoorbeeld een beperkte verzameling eigenschappen hebben, wat de mogelijkheid van andere eigenschappen die daarmee op gespannen voet staan, uitsluit. Maar dit kan wel eens vervelende consequenties hebben: - Het rotsblok waar je stevig op kunt staan, zal ook hard genoeg zijn om er je teen aan te bezeren.
- De lucht die je inademt, zal ook ijl genoeg zijn om jou er doorheen te laten vallen als je niet door een hard oppervlak ondersteund wordt.
- Het water dat je dorst lest, zal ook dicht genoeg zijn, zodat je er niet in kunt ademen, enzovoort.
De afhankelijkheid van de wereld die het mogelijk maakt voor redelijke, moreel verantwoordelijke schepselen daar te leven, werkt onder bepaalde omstandigheden in ons nadeel. En inderdaad: elke positieve eigenschap van alles wat geschapen is, is een potentiële negatieve eigenschap onder bepaalde omstandigheden. De beperkingen van de werkelijkheid lopen dus parallel met de grenzen van de werkelijkheid. Dat is niet direct inherent aan het kwaad. De dingen kunnen alleen op die manier bestaan. Als de menselijkheid niet in verval was geraakt, zouden we best tevreden zijn geweest met de beperkte en soms wat onplezierige aard van de dingen. Maar toch blijft er op zijn minst enig 'natuurlijk kwaad' over dat niet te wijten lijkt te zijn aan de beperkingen van de wereld of aan het feit dat mensen niet zo volmaakt liefhebben als waartoe ze geschapen waren. Misvormde baby's zijn bijvoorbeeld niet met een van deze twee oorzaken te verklaren.

3. Geestelijke machten en overheden
De menselijke vrije wil is niet de enige die geschapen is. Het universum wordt ook bewoond door ontelbare geestelijke, vrije wezens die geen lichaam hebben, tenminste niet in de gewone natuurkundige zin. De bijbelse term voor deze wezens is 'engelen' of 'demonen'. Dit zijn geen gevleugelde harpbespelers in het wit of duivels met rode horentjes en hooivorken. Er staat niets in de Bijbel wat in de richting van zulke onnozele gedachten wijst. Ze worden in de bijbel 'overheden' en 'machten' genoemd. Dat geeft veel meer de indruk van een 'geestelijke macht' dan van een lichamelijke aanwezigheid. Deze wezens hebben, net als wij, een persoonlijkheid en zijn vrij. En net als wij hebben sommigen van hen hun vrijheid gebruikt voor het kwade. Deze boosaardige geestelijke machten (demonen) zijn op het ogenblik in staat van oorlog met God en al het goede en de aarde is hun slagveld. Dit zijn wezens geweest die een vermogen tot liefde hadden dat zelfs ver uitsteeg boven dat van mensen. Maar hun vermogen om kwaad te doen was ook dienovereenkomstig veel groter.

Satan was eens 'Lucifer', de mooiste van al Gods schepselen. Hij had het grootste vermogen tot liefhebben. Maar nu is hij het pure en onverdunde kwaad. Hij is Hitler op een kosmische schaal! En zijn macht om invloed uit te oefenen is groot, evenals die van andere 'demonen'. De christelijke visie nu is dat de aarde dus letterlijk belegerd wordt door een macht van buitenaf. Er is een macht van louter kwaad die op het ogenblik alles en ieder op aarde aantast. De Schepper is niet langer de enige die invloed heeft. Dit is waarom de aarde aan de ene kant zo ongelooflijk mooi is, maar aan de andere kant zo ongelooflijk nachtmerrieachtig kan zijn. Wij leven, zowel individueel als collectief, midden in de botsing tussen goed en kwaad. De schoonheid van deze wereld kan er niet zijn door stom toeval, maar het kwaad kan er ook niet zijn door een goed ontwerp.

De aarde is een slagveld. We zitten, net als in de Tweede Wereldoorlog, gevangen in het kruisvuur van een kosmisch gevecht. En zoals u weet, gebeuren er op slagvelden allerlei verschrikkelijke dingen. In zo'n situatie wordt elk voorwerp een potentieel wapen en iedereen een potentieel slachtoffer. Daarom zucht de hele kosmos in al haar delen, zegt de Schrift, en is zij in barensnood (1 Romeinen 8:22). Al het kwaad dat niet ver klaard kan worden met een beroep op de noodzakelijke beperkingen van de wereld of van de menselijke wil ten kwade, is te wijten is aan de wil van dit soort wezens. Uiteindelijk zijn we allemaal min of meer oorlogsslachtoffers.

Bron : "Brieven van een scepticus" van dr. G.A. Boyd, hoogleraar filosofie en theologie.


Bijbelteksten
Nehemia  5  : 1  t/m 13
De bevolking, en vooral de vrouwen, beklaagde zich luid over een aantal van hun Joodse volksgenoten. Sommigen zeiden: "We hebben veel zonen en dochters, en daarom willen we graan! We moeten eten, anders gaan we dood!" Anderen zeiden: "We hebben onze akkers, wijngaarden en huizen in onderpand gegeven om graan te kunnen kopen nu er honger heerst." Weer anderen zeiden: "We hebben onze akkers en wijngaarden moeten belenen om de belasting aan de koning te kunnen betalen. En nu onze akkers en wijngaarden in het bezit van anderen zijn, moeten we onze zonen en dochters als slaaf verkopen. Sommige van onze dochters zijn al slavin. Wij staan machteloos! Maar we zijn toch van hetzelfde vlees en bloed als onze volksgenoten, onze kinderen zijn toch niet minder dan die van hen!" Ik werd woedend toen ik hun klachten en de aangedragen feiten hoorde. Ik ging bij mezelf te rade en besloot de vooraanstaande burgers en de bestuurders ter verantwoording te roepen. Ik verweet hun dat zij rente van hun volksgenoten verlangden. In een grote vergadering die ik met het oog op hun gedrag bijeen had geroepen, zei ik tegen hen: "Voor zover het ons mogelijk was hebben wij de Joodse volksgenoten die zich aan vreemden hadden moeten verkopen, teruggekocht. En nu moeten we zelfs volksgenoten vrijkopen die door u worden verkocht!" Ze zwegen, ze wisten niet wat ze moesten zeggen. Ik vervolgde: "Wat u doet, is niet goed. Heb toch, bij alles wat u doet, ontzag voor onze God, anders haalt u zich de hoon van de vijandelijke volken op de hals! Ook ik, mijn broers en mijn mannen hebben geld en graan uitgeleend. Laten we nu deze schuld kwijtschelden! Geef hun daarom vandaag nog hun akkers terug, hun wijngaarden, olijfbomen en huizen, en scheld de rente kwijt van het geld en het graan, de wijn en de olie die u aan hen hebt geleend.? Toen zeiden ze: ?We zullen alles teruggeven en niets vorderen. We zullen doen wat u zegt," en in aanwezigheid van de priesters die ik had laten komen, liet ik hen zweren dat ze woord zouden houden. Vervolgens schudde ik de plooi van mijn mantel uit en zei: "Zo zal God iedereen uitschudden die zich niet aan deze afspraak houdt. Uitgeschud en berooid zal hij zijn, zonder huis of have." Alle aanwezigen riepen "Amen," en ze loofden de HEER. Iedereen kwam zijn belofte na.(NBV-vertaling)

Nehemia zag zich genoodzaakt om zijn bestuurders een eed te laten zweren om hen zich te laten gedragen. Ze hadden zich aan grootgrondbezit schuldig gemaakt. De arme Isra?lieten moesten zelfs hun kinderen als slaaf verkopen om rond te kunnen komen.

Bron : spel "De Nationale Bijbelquiz"
Spreuken  25  : 21  t/m 22
"Indien dengene, die u haat, hongert, geef hem brood te eten; en zo hij dorstig is, geef hem water te drinken; Want gij zult vurige kolen op zijn hoofd hopen, en de HEERE zal het u vergelden." (Statenvertaling)

Als je vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Dan stapel je gloeiende kolen op zijn hoofd, en de HEER zal je belonen.

Kanttekening bij de Statenvertaling
Vurige kolen : Dat is, gij zult hem daartoe drijven, dat hij de vijandschap, die hij jegens u heeft, haast van zich werpt; gelijk iemand, wien gloeiende kolen op het hoofd gelegd zouden worden, die terstond zou afschudden. Of, gij zult zijn hart vermurwen en gedwee maken, dat hij van zijn ongelijk overtuigd zal zijn; gelijk de smede het ijzer met gloeiende kolen vermurwen.
2 Korinthiers  11  : 24  t/m 28
Van de Joden heb ik veertig [slagen] min een, vijfmaal ontvangen. Driemaal ben ik met roeden gegeseld geweest, eens ben ik gestenigd, driemaal heb ik schipbreuk geleden, een [gansen] nacht en dag heb ik in de diepte doorgebracht. In het reizen menigmaal in gevaren van rivieren, in gevaren van moordenaars, in gevaren van [mijn] geslacht, in gevaren van de heidenen, in gevaren in de stad, in gevaren in de woestijn, in gevaren op de zee, in gevaren onder de valse broeders; In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid. Zonder de dingen, die van buiten zijn, overvalt mij dagelijks de zorg van al de Gemeenten. (Statenvertaling)

Paulus beschrijft hier wat hij allemaal heeft gemaakt in het evangeliseren onder heidenen:
- Door de Joden is Paulus vijfmaal met veertig min één zweepslagen gestraft.
- Hij is driemaal met stokslagen gestraft.
- Hij is eenmaal met stenen bekogeld.
- Hij heeft driemaal schipbreuk geleden. Hij heeft n keer een heel etmaal op zee rondgedreven.

Tijdens de reizen van Paulus is hij:
- bedreigd door rivieren,
- bedreigd door moordenaars,
- bedreigd door volksgenoten en vreemdelingen,
- door gevaar in de stad, in de woestijn, op zee en te midden van valse broeders (= schijngelovigen)
Wij mogen ook niet denken dat valse leraars alleen buiten de gemeente zijn. Onder de vele gevaren, vinden we ook het gevaar van valse broeders.

Paulus heeft gezwoegd en geploeterd, vaak zonder te slapen, hongerig en dorstig, vaak zonder te eten, verkleumd en zonder kleren. In arbeid en moeite, in waken menigmaal, in honger en dorst, in vasten menigmaal, in koude en naaktheid in moeite en inspanning, tal van nachten zonder slaap, in honger en dorst, tal van dagen zonder eten, in koude en naaktheid; En dan laat hij al het andere nog buiten beschouwing: de druk waaronder hij dagelijks staat vanwege zijn zorg voor de gemeenten.


   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009