hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Sterven

Categorie

Toelichting

Bijbelteksten
Genesis  3  : 17  t/m 19
"En tot de mens (= Adam) zeide Hij: Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft," (NBG-vertaling)

"in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert, omdat gij daaruit genomen zijt; want stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. " (NBG-vertaling)

Tot de dag van uw dood zult u zwetend het land bewerken om te kunnen leven. Dan zal uw lichaam vergaan tot het stof der aarde. Want uit stof bent u gemaakt en tot stof zult u weer worden. Eén van de gevolgen van de zondeval is hard werken voor je brood en dat de mens zal sterven.
Nehemia  5  : 1  t/m 13
De bevolking, en vooral de vrouwen, beklaagde zich luid over een aantal van hun Joodse volksgenoten. Sommigen zeiden: "We hebben veel zonen en dochters, en daarom willen we graan! We moeten eten, anders gaan we dood!" Anderen zeiden: "We hebben onze akkers, wijngaarden en huizen in onderpand gegeven om graan te kunnen kopen nu er honger heerst." Weer anderen zeiden: "We hebben onze akkers en wijngaarden moeten belenen om de belasting aan de koning te kunnen betalen. En nu onze akkers en wijngaarden in het bezit van anderen zijn, moeten we onze zonen en dochters als slaaf verkopen. Sommige van onze dochters zijn al slavin. Wij staan machteloos! Maar we zijn toch van hetzelfde vlees en bloed als onze volksgenoten, onze kinderen zijn toch niet minder dan die van hen!" Ik werd woedend toen ik hun klachten en de aangedragen feiten hoorde. Ik ging bij mezelf te rade en besloot de vooraanstaande burgers en de bestuurders ter verantwoording te roepen. Ik verweet hun dat zij rente van hun volksgenoten verlangden. In een grote vergadering die ik met het oog op hun gedrag bijeen had geroepen, zei ik tegen hen: "Voor zover het ons mogelijk was hebben wij de Joodse volksgenoten die zich aan vreemden hadden moeten verkopen, teruggekocht. En nu moeten we zelfs volksgenoten vrijkopen die door u worden verkocht!" Ze zwegen, ze wisten niet wat ze moesten zeggen. Ik vervolgde: "Wat u doet, is niet goed. Heb toch, bij alles wat u doet, ontzag voor onze God, anders haalt u zich de hoon van de vijandelijke volken op de hals! Ook ik, mijn broers en mijn mannen hebben geld en graan uitgeleend. Laten we nu deze schuld kwijtschelden! Geef hun daarom vandaag nog hun akkers terug, hun wijngaarden, olijfbomen en huizen, en scheld de rente kwijt van het geld en het graan, de wijn en de olie die u aan hen hebt geleend.? Toen zeiden ze: ?We zullen alles teruggeven en niets vorderen. We zullen doen wat u zegt," en in aanwezigheid van de priesters die ik had laten komen, liet ik hen zweren dat ze woord zouden houden. Vervolgens schudde ik de plooi van mijn mantel uit en zei: "Zo zal God iedereen uitschudden die zich niet aan deze afspraak houdt. Uitgeschud en berooid zal hij zijn, zonder huis of have." Alle aanwezigen riepen "Amen," en ze loofden de HEER. Iedereen kwam zijn belofte na.(NBV-vertaling)

Nehemia zag zich genoodzaakt om zijn bestuurders een eed te laten zweren om hen zich te laten gedragen. Ze hadden zich aan grootgrondbezit schuldig gemaakt. De arme Isra?lieten moesten zelfs hun kinderen als slaaf verkopen om rond te kunnen komen.

Bron : spel "De Nationale Bijbelquiz"
Esther  4  : 16
"Wanneer ik dan omkome, zo kom ik om." (Statenvertaling)

Als ik dan moet sterven, dan zij het zo.
Ezechiel  33  : 4
“……… is ieder die het alarm hoort, maar er geen acht op slaat, zelf schuldig als hij sterft.”
Markus  7  : 1  t/m 13  (C)

En bij Hem verzamelden zich de Farizeeën en sommigen van de schriftgeleerden, die uit Jeruzalem gekomen waren. En toen zij zagen dat sommigen van Zijn discipelen met onreine, dat is met ongewassen handen brood aten, berispten zij hen. Want de Farizeeën en alle Joden eten niet, als zij niet eerst grondig de handen gewassen hebben, omdat zij zich houden aan de overlevering van de ouden. En als zij van de markt komen, eten zij niet, als zij zich niet eerst gewassen hebben. En vele andere dingen zijn er die zij aangenomen hebben om zich eraan te houden, zoals het wassen van de drinkbekers en kannen en het koperen vaatwerk en bedden. Daarna vroegen de Farizeeën en de schriftgeleerden Hem: Waarom wandelen Uw discipelen niet volgens de overlevering van de ouden, maar eten zij het brood met ongewassen handen? Maar Hij antwoordde hun: Terecht heeft Jesaja over u, huichelaars, geprofeteerd zoals er geschreven staat:  Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich ver bij Mij vandaan.  Maar tevergeefs eren zij Mij door leringen te onderwijzen die geboden van mensen zijn[Jesaja 7:13]   Want terwijl u het gebod van God nalaat, houdt u zich aan de overlevering van de mensen, zoals het wassen van kannen en bekers; en veel andere dergelijke dingen doet u.  En Hij zei tegen hen: U stelt op een mooie manier Gods gebod terzijde om u aan uw overlevering te houden.  Want Mozes heeft gezegd:  Eer uw vader en uw moeder [Exodus 20:12; Deuteronomium 5:16],  en:  Wie vader of moeder vervloekt, die moet zeker sterven; [Exodus 21:17; Leviticus 20:9]  maar u zegt: Als iemand tegen zijn vader of zijn moeder zegt: Het is korban (dat wil zeggen: een gave) wat u van mij had kunnen krijgen, is het met hem in orde. En u laat hem niet meer toe iets voor zijn vader of zijn moeder te doen,  en zo maakt u Gods Woord krachteloos door uw overlevering die u overgeleverd hebt; en veel van dergelijke dingen doet u. (HSV-vertaling)

In dit bijbelgedeelte wees Jezus naar een serieus probleem van de houding van de Farizeeërs tegenover Gods Woord. In de verzen 7-13 beschuldigde Hij hen ervan God tevergeefs te aanbidden, omdat zij voorschriften van mensen leerden als de basis van hun leer en niet Gods geboden. Als gevolg daarvan hadden zij Gods Woord afgewezen, want "zo maakt gij het woord Gods krachteloos". Voordat we te veel gaan neerkijken op de Farizeeërs, zouden we mogen kijken op welke manieren wij in het lichaam zelf aan soortgelijke zaken schuldig zijn.

Jesaja 7 : 13

De Heere zei: Omdat dit volk tot Mij nadert met zijn mond en zij Mij eren met hun lippen, maar hun hart ver van Mij houden, en hun vrees voor Mij slechts een aangeleerd gebod van mensen is.  (HSV-vertaling)

Exodus 20 : 12

Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft. (HSV-vertaling)

Deuteronomium 5 : 16

Eer uw vader en uw moeder, zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden en opdat het u goed gaat in het land dat de HEERE, uw God, u geeft. (HSV-vertaling)

Exodus 21 : 17

En wie zijn vader of zijn moeder vervloekt, moet zeker gedood worden. (HSV-vertaling)

Leviticus 20 : 9

Ja, iedereen die zijn vader of zijn moeder vervloekt, moet zeker gedood worden. Hij heeft zijn vader of zijn moeder vervloekt. Zijn bloed rust op hemzelf. (HSV-vertaling)

Bron : "Wortels van ons geloof" van Chuck en Karen Cohen


Johannes  12  : 24  t/m 25
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort. Wie zijn leven liefheeft, maakt dat het verloren gaat, maar wie zijn leven haat in deze wereld, zal het bewaren ten eeuwigen leven. (NBG-vertaling)

Een tarwekorrel moet in de aarde vallen en sterven; anders blijft het één tarwekorrel. Als zij sterft, brengt zij veel vrucht voort. Zo is het ook met ons leven. Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven.
1 Korinthiers  15  : 12  t/m 22
Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is?  En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof.  En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden.  Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook Christus niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden.  Zo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn.  Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen.  Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, [en] is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn.  Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door een Mens.  Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden. (NBG-vertaling)

Als u nu het heerlijke nieuws hebt gehoord dat Christus weer levend is geworden, hoe kunnen sommigen van u dan zeggen dat er geen enkele dode ooit weer levend wordt? Als zij gelijk hebben, is Christus ook niet uit de dood teruggekomen. En als Hij niet uit de dood teruggekomen is, kunnen wij wel ophouden Hem bekend te maken; dan is het zinloos in Hem te geloven. Erger nog, dan zijn wij bedriegers, omdat wij tegen God in hebben verklaard dat Hij Christus weer levend heeft gemaakt. Als er geen doden weer levend worden, kan dat niet waar zijn. Als er geen doden levend worden, is Christus ook niet weer levend gemaakt. En als Christus niet weer levend is geworden, dan heeft uw geloof geen betekenis en zijn uw zonden niet vergeven. Ja, dan zijn de gestorven gelovigen reddeloos verloren. Als wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij meer te beklagen dan wie ook. Maar zo is het gelukkig niet! Christus is weer levend gemaakt, als eerste van de velen die gestorven zijn. Want zoals de dood door een mens is gekomen, is ook het nieuwe leven dank zij een Mens gekomen. Zoals alle mensen, als nakomelingen van Adam sterven, zo zullen ook alle volgelingen van Christus levend worden gemaakt. (Het Boek)


2 Korinthiers  4  : 1  t/m 10
Daarom, nu wij deze bediening hebben, die ons door barmhartigheid is toevertrouwd, verliezen wij de moed niet, maar hebben wij verworpen alle schandelijke praktijken, die het licht niet kunnen zien, daar wij niet met sluwheid omgaan of het woord Gods vervalsen, maar de waarheid aan het licht brengen en zo bij elk menselijk geweten onze eigen aanbeveling zijn voor het oog van God. Indien dan nog ons evangelie bedekt is, is het bedekt bij hen, die verloren gaan, ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is. Want wij prediken niet onszelf, maar Christus Jezus als Here, en onszelf als uw dienaren om Jezus wil. Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister, heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus. Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, zodat de kracht, die alles te boven gaat, van God is en niet van ons: in alles zijn wij in de druk, doch niet in het nauw; om raad verlegen, doch niet radeloos; vervolgd, doch niet verlaten; ter aarde geworpen, doch niet verloren; te allen tijde het sterven van Jezus in het lichaam omdragende, opdat ook het leven van Jezus zich in ons lichaam openbare. (NBG-vertaling)

Openllijke verkondiging van de waarheid
Daarom geven wij de moed niet op, nu wij door Gods ontferming met deze dienst zijn belast. Wij laten ons niet in met laffe heimelijkheid, wij gaan niet met sluwheid te werk en wij vervalsen Gods woord niet. Door de waarheid openlijk te verkondigen bevelen wij ons aan bij het geweten van alle mensen, ten overstaan van God. En als er nog een sluier ligt over het evangelie dat wij verkondigen, dan toch alleen voor hen die verloren gaan, voor de ongelovigen; hun denken is door de god van deze wereld zo verblind, dat zij de glans niet ontwaren van het evangelie van de heerlijkheid van Christus, die het beeld van God is. Wij verkondigen immers niet onszelf, maar wij verkondigen Jezus Christus als de Heer en onszelf als uw dienaren omwille van Jezus. Dezelfde God die gezegd heeft: "Uit de duisternis zal licht schijnen", heeft zijn licht laten schijnen in ons hart om de kennis te laten stralen van zijn heerlijkheid, die ligt over het gelaat van Jezus Christus.

Vol goede moed bij tegenslag
Maar wij dragen deze schat in aarden potten, en zo blijkt dat die overgrote kracht van God komt en niet van ons. Van alle kanten worden wij belaagd maar we zitten niet in het nauw; we zijn radeloos maar niet ten einde raad; we worden opgejaagd maar niet in de steek gelaten; neergeveld maar niet gedood. Altijd dragen wij het sterven van Jezus in ons lichaam mee, opdat ook het leven van Jezus zich in ons lichaam openbaart. (Willibrord-vertaling)

Er is bij een ongelovige altijd een spirituele dimensie in zijn weerstand tegen het evangelie en verstandelijke beschouwingen zijn nooit in en van zichzelf voldoende om een ongelovige hart te bekeren. Gebed en geestelijke oorlogvoering zijn daarbij altijd nodig.

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009