hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Mens (De mens )

Categorie

Toelichting
  

Bijbelteksten
Genesis  1  : 26  t/m 27
En God zeide: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee, en over het gevogelte des hemels, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. En God schiep den mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij ze.(Statenvertaling)

Het boek Genesis vertelt ons dat God de mens naar Zijn eigen beeld heeft geschapen. Het feit dat God de mens naar zijn beeld en gelijkenis schiep, omlijnt het meest fundamentele verschil tussen mensen en andere schepselen. De mens staat apart van alle andere levende wezens vanwege zijn verhouding met God. De flora en fauna waren reeds geschapen toen God de mens in beeld bracht. De mens was de kroon op de schepping en werd ontworpen om er over te heersen. Van alles dat God schiep, werd enkel de mens gemaakt naar beeld en gelijkenis van God.

Het Hebreeuwse woord voor de "mens" is etadam -zoals gebruikt in vers 27- is een verzamelnaam die het mensdom als geheel omvat. Het is niet enkel de juiste naam van Adam, die de eerste mens was. Elke persoon, man en vrouw, is geschapen naar het beeld van God, net zoals het menselijke ras als geheel dat is.
Genesis  1  : 27
“En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.”
Genesis  2  : 7
“ …. Toen formeerde de Here God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levende wezen.”

Zo heeft God Adam geschapen.
Genesis  2  : 7
Toen maakte God, de HEER, de mens. Hij vormde hem uit stof, uit aarde, en blies hem levensadem in de neus. Zo werd de mens een levend wezen. (NBV-vertaling)

Het boek Genesis vertelt ons dat God de mens naar Zijn eigen beeld heeft geschapen, dat Hij de mens van het stof van de aarde vormde en in zijn neusgaten de adem van het leven blies. Het feit dat God de mens naar zijn beeld en gelijkenis schiep, omlijnt het meest fundamentele verschil tussen mensen en andere schepselen. De mens staat apart van alle andere levende wezens vanwege zijn verhouding met God. De flora en fauna waren reeds geschapen toen God de mens in beeld bracht. De mens was de kroon op de schepping en werd ontworpen om er over te heersen. Van alles dat God schiep, werd enkel de mens gemaakt naar beeld en gelijkenis van God.
Leviticus  19  : 32
Sta op voor oude mensen en betoon hun respect. Toon ontzag voor je God. Ik ben de HEER. (NBV-vertaling)


Job  28  : 12  t/m 13
Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands? De mens weet haar waarde niet, en zij wordt niet gevonden in het land der levenden. (NBG-vertaling)
Psalmen  103  : 15  t/m 16
De dagen des mensen zijn als het gras, gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij. Als de wind daarover gegaan is, zo is zij niet meer, en haar plaats kent haar niet meer.

David probeerde d.m.v. dit beeld uit te leggen hoe kort het leven eigenlijk is: "Gelijk het gras is ons kortstondig leven." David zag in Israël een groot veld met gras en in het voorjaar groeiden in een korte tijd daar veel prachtige bloemen, allerlei kleuren en vormen. Dat was heel mooi om te zien. In mei is daar altijd een warme woestijnwind (Sirocco) die over dat veld heen ging en alles wat daar bloeit wordt door die warme woestijnwind vernietigd. De bloemen knakken en het gras verdort. Deze warme woestijnwind komt nog elk jaar in Israël voor. Ds. Droger heeft dit zelf met eigen ogen ook eens mogen zien.

Bron : preek ds. Droger, 31 december 2008 (Oudejaarsavond) in Chr. Geref. Kerk Vlaardingen
Spreuken  13  : 20
Wie met wijzen omgaat, wordt wijs; maar wie met dwazen verkeert, wordt slecht. (NBG-vertaling)

Wie met verstandige mensen omgaat, wordt verstandig; wie met slechte mensen omgaat, komt op het verkeerde pad.
Spreuken  16  : 9
"Het hart des mensen overdenkt zijn weg, maar de HERE bestiert zijn gang. " (NBG-vertaling)

Een mens bepaalt in zijn hart wat hij wil doen, maar de HEER bepaalt de richting die hij gaat.
Spreuken  19  : 11
Een verstandig mens houdt zijn woede in toom, het siert hem als hij fouten door de vingers ziet. (NBV-vertaling)

Een verstandig mens wordt niet snel kwaad; het siert hem als hij over onrecht heen kan stappen.
Spreuken  19  : 17
Wie zich over de arme ontfermt, leent de HERE; Hij zal hem zijn weldaad vergelden. ?(NBG-vertaling)

Wie arme mensen helpt, is een vreugde voor de Here; Hij zal hem daarvoor belonen.
Spreuken  19  : 21
In het hart des mans zijn veel gedachten; maar de raad des HEEREN, die zal bestaan. (Statenvertaling)

Een mens maakt allerlei plannen, wat wordt uitgevoerd, is het plan van de HEER.
Spreuken  20  : 24
De weg van een mens wordt bepaald door de HEER, wie weet zelf welke richting hij gaat? (NBV-vertaling)

Het leven van een mens is in de hand van de Heer; hoe kan een mens dan weten waar zijn weg heenvoert?

De Bijbel leert dat wij niet de macht hebben om ons leven te bepalen. Onverwachte tegenslagen (ontslag, ziekte, sterfte) en andere gebeurtenissen kunnen ons leven plotseling een drastische wending geven. De samenloop van de dingen kunnen wij niet veranderen. We hebben ze eenvoudigweg niet in de hand.
Prediker  6  : 10
Wat hij ook is, voorlang is zijn naam genoemd en het is bekend, dat hij mens is: hij kan niet rechten met Hem, die sterker is dan hij. (NBG-vertaling)

Wat voor mens men ook is, al lang geleden was bekend wat er van hem zou worden. Daarom heeft het totaal geen nut met God in discussie te gaan over uw levensbestemming.
Prediker  9  : 12
"Want ook de mens kent zijn tijd niet, evenmin als de vissen, die in het verraderlijke net gevangen worden, evenmin als de vogels, die in het klapnet gevangen worden. Evenals zij worden de mensenkinderen verstrikt ten tijde des kwaads, als dit hen plotseling overvalt. " (NBG-vertaling)

Een mens weet nooit wanneer hem iets zal overkomen. Hij is als een vis die in het net wordt gevangen en als een vogel die in een strik komt vast te zitten. Zo zullen ook mensen worden verrast als hen plotseling iets kwaads overkomt.
Jeremia  10  : 23
‘Ik erken, o HEER, dat het niet aan de mens is zijn weg te bepalen, zijn pad uit te zetten, te kiezen waarheen hij zal gaan. (NBV-vertaling)

Ik weet dat de mens geen macht heeft om zijn eigen leven te bepalen en zijn eigen koers uit te zetten.
Habakuk  2  : 4
Ziet, zijn ziel verheft zich, zij is niet recht in hem; maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. (Statenvertaling)

Wie niet oprecht is kwijnt weg, maar de rechtvaardige zal leven door zijn trouw. (NBV-vertaling)

Halsstarrige mensen vertrouwen alleen zichzelf en gaan te gronde.
Zacharia  9  : 1
De HEERE heeft een oog over den mens. ((Statenvertaling)

De Here let nauwkeurig op alle mensen.
Mattheus  6  : 2
Dus wanneer je aalmoezen geeft, bazuin dat dan niet rond, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat om door de mensen geprezen te worden. Ik verzeker jullie: zij hebben hun loon al ontvangen. (NBV-vertaling)

Wanneer u een arme iets geeft, bazuin het dan niet rond. Dat doen de huichelaars. Het gaat hen erom iedereen in de synagoge en op straat te laten zien hoe goed zij zijn.
Mattheus  7  : 14
Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden. (NBV-vertaling)

Maar de poort naar het leven is nauw. En de weg erheen smal. Weinig mensen vinden hem.
Mattheus  12  : 43  t/m 45
Wanneer een onreine geest iemand verlaat, trekt hij door dorre oorden op zoek naar een rustplaats. Maar als hij die niet vindt, zegt hij: “Ik zal terugkeren naar mijn huis, dat ik verlaten heb.” En wanneer hij terugkeert, merkt hij dat het leegstaat, schoongemaakt is en op orde gebracht. Dan gaat hij weg en haalt er zeven andere demonen bij, die slechter zijn dan hijzelf, en zij allen nemen daar blijvend hun intrek. En zo is de mens bij wie de demon intrekt er ten slotte veel slechter aan toe dan voorheen. Zo zal het ook gaan met deze verdorven generatie.’ (NBV-vertaling)

De binding die is ontstaan moet verbroken worden en dat kan alleen in de naam van Jezus. Of het nu om jezelf of een ander gaat, het is in alle gevallen aan te bevelen hulp te zoeken bij christenen met ervaring en expertise op het gebied van pastoraat en bevrijding. Het proces van bevrijding gaat gepaard met intensief gebed, het openlijk belijden van je zonden, het binden en wegzenden van demonische machten en overgave aan Jezus. Iemand die zich niet aan Jezus wil toewijden moet je niet bevrijden, omdat de kwade machten anders versterkt zullen terugkeren in zijn leven.
Markus  8  : 37
"Want wat zou een mens kunnen geven in ruil voor zijn leven?" (NBG-vertaling)
Handelingen  10  : 25  t/m 26
Toen Petrus het huis wilde binnengaan, kwam Cornelius hem tegemoet, en hij wierp zich eerbiedig voor zijn voeten ter aarde. Maar Petrus hielp hem overeind en zei: Sta op. Ik ben ook maar een mens. (NBV-vertaling)

Mensen mogen wij niet aanbidden. Petrus stond niet toe dat mensen voor hem zouden knielen. Petrus heeft zich niet verhoogd. Hij zat niet op een verheven troon als plaatsvervanger van Christus om eer te ontvangen die alleen God toekomt. Dit bewijst dat de paus geen opvolger van Petrus is. Het vereren van 'heiligen' is ook een vorm van mensenaanbidding. Godsdienstige leiders, politieke leiders, sportsmensen en popsterren worden ook door sommigen aanbeden.

Bron : Roy Davison
Handelingen  17  : 26
"Uit één mens heeft hij de hele mensheid gemaakt, die hij over de hele aarde heeft verspreid; voor elk volk heeft hij een tijdperk vastgesteld en hij heeft de grenzen van hun woongebied bepaald." (NBV-vertaling)
Romeinen  1  : 19  t/m 25
Want wat een mens over God kan weten is hun bekend omdat God het aan hen kenbaar heeft gemaakt. Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor zij te verontschuldigen zijn, want hoewel ze God kennen, hebben ze hem niet de eer en de dank gebracht die hem toekomen. Hun overpeinzingen zijn volkomen zinloos en hun onverstandig hart is verduisterd. Terwijl ze beweren wijs te zijn, zijn ze dwaas en hebben ze de majesteit van de onvergankelijke God ingewisseld voor beelden van vergankelijke mensen, vogels, lopende en kruipende dieren. Daarom heeft God hen in hun lage begeerten uitgeleverd aan zedeloosheid, waarmee ze hun lichaam onteren. Ze hebben de waarheid over God ingewisseld voor de leugen; ze vereren en aanbidden het geschapene in plaats van de schepper, die moet worden geprezen tot in eeuwigheid. Amen. (NBV-vertaling)

In de bijbel heet occultisme vaak ‘afgoderij’. Dit bijbelgedeelte laat zien dat die afgoderij steeds voortkomt uit een door trots en misleiding verziekte geest; die geest verkiest duistere praktijken boven God, aanbidt de schepping in plaats van de Schepper, en vervalt in lichamelijke onreinheid in plaats van het ‘goddelijke’ te vinden. Deze vier zaken zijn nog steeds kenmerkend voor het occulte.
Romeinen  2  : 11
Want er is geen aanzien des persoons bij God. (NBG-vertaling)

Want voor God zijn alle mensen gelijk.
Romeinen  12  : 17
Vergeldt niemand kwaad met kwaad; hebt het goede voor met alle mensen. (NBG-vertaling)

Als iemand u kwaad doet, zet het hem dan niet betaald. Doe liever iets goeds voor alle mensen.
Romeinen  12  : 18
Houdt zo mogelijk, voor zover het van u afhangt, vrede met alle mensen. (NBG-vertaling)

Stel, voor zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven. (NBV-vertaling)
Romeinen  13  : 1
Ieder mens moet zich onderwerpen aan de overheden, die boven hem staan. Want er is geen overheid dan door God en die er zijn, zijn door God gesteld. (NBG-vertaling)

Iedereen moet het gezag van de overheid erkennen, want er is geen gezag dat niet van God komt; ook het huidige gezag is door God ingesteld. (NBV-vertaling)
1 Korinthiers  13  : 1
Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal. (NBG-vertaling)


1 Korinthiers  15  : 12  t/m 22
Indien nu Christus gepredikt wordt, dat Hij uit de doden opgewekt is, hoe zeggen sommigen onder u, dat er geen opstanding der doden is?  En indien er geen opstanding der doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking ijdel, en ijdel is ook uw geloof.  En zo worden wij ook bevonden valse getuigen Gods; want wij hebben van God getuigd, dat Hij Christus opgewekt heeft, Dien Hij niet heeft opgewekt, zo namelijk de doden niet opgewekt worden.  Want indien de doden niet opgewekt worden, zo is ook Christus niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is uw geloof tevergeefs, zo zijt gij nog in uw zonden.  Zo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn.  Indien wij alleenlijk in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn wij de ellendigste van alle mensen.  Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, [en] is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn.  Want dewijl de dood door een mens is, zo is ook de opstanding der doden door een Mens.  Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden. (NBG-vertaling)

Als u nu het heerlijke nieuws hebt gehoord dat Christus weer levend is geworden, hoe kunnen sommigen van u dan zeggen dat er geen enkele dode ooit weer levend wordt? Als zij gelijk hebben, is Christus ook niet uit de dood teruggekomen. En als Hij niet uit de dood teruggekomen is, kunnen wij wel ophouden Hem bekend te maken; dan is het zinloos in Hem te geloven. Erger nog, dan zijn wij bedriegers, omdat wij tegen God in hebben verklaard dat Hij Christus weer levend heeft gemaakt. Als er geen doden weer levend worden, kan dat niet waar zijn. Als er geen doden levend worden, is Christus ook niet weer levend gemaakt. En als Christus niet weer levend is geworden, dan heeft uw geloof geen betekenis en zijn uw zonden niet vergeven. Ja, dan zijn de gestorven gelovigen reddeloos verloren. Als wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij meer te beklagen dan wie ook. Maar zo is het gelukkig niet! Christus is weer levend gemaakt, als eerste van de velen die gestorven zijn. Want zoals de dood door een mens is gekomen, is ook het nieuwe leven dank zij een Mens gekomen. Zoals alle mensen, als nakomelingen van Adam sterven, zo zullen ook alle volgelingen van Christus levend worden gemaakt. (Het Boek)


Efeziers  4  : 11  t/m 16
En hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd, totdat wij allen samen door ons geloof en door onze kennis van de Zoon van God een eenheid vormen, de eenheid van de volmaakte mens, van de tot volle wasdom gekomen volheid van Christus. Dan zijn we geen onmondige kinderen meer die stuurloos ronddobberen en met elke wind meewaaien, met wat er maar verkondigd wordt door mensen die tot alles in staat zijn wanneer ze anderen listig en doortrapt op een dwaalspoor willen brengen. Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: Christus. Vanuit dat hoofd krijgt het lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt naar vermogen bij tot de groei van het lichaam, dat zo zichzelf opbouwt door de liefde. (NBV-vertaling)

God heeft bepaalde mensen aan de gemeente gegeven om ons te helpen. Tegenover allerlei wind van leer kunnen wij leren vast te staan, door op te wassen in de kennis van God. Om ons hiermee te helpen heeft Christus aan de gemeenten eerst apostelen en profeten gegeven, door wie de Heilige Schrift tot stand is gekomen. In onze tijd hebben wij evangelisten, herders en leraars, die op basis van Gods woord de gemeente opbouwen tot volwassenheid in de kennis van Christus.
Kolossensen  2  : 18
Laat u niet veroordelen door mensen die opgaan in zelfvernedering en engelenverering, zich verdiepen in wat hij niet gezien heeft of zich laten voorstaan op eigen bedenksels. (NBV-vertaling)

Engelen mogen wij niet aanbidden!
2 Thessalonicensen  2  : 7  t/m 12
Hoewel in het verborgene de wetteloosheid nu al werkzaam is, moet eerst degene die hem tegenhoudt verdwijnen. Pas dan verschijnt hij en dan zal de Heer Jezus hem doden met de adem van Zijn mond en vernietigen door de aanblik van Zijn komst. De komst van de wetteloze mens is het werk van satan en gaat gepaard met groot machtsvertoon en valse tekenen en wonderen, en allen die verloren zullen gaan, zal hij met zijn kwaadaardigheid verleiden. Want ze hebben de liefde voor de waarheid, die hen had kunnen redden, niet aanvaard. Daarom treft God hen met verblinding, zodat ze dwalen en de leugen geloven. Zo zal iedereen die de waarheid niet gelooft maar behagen schept in onrecht, worden veroordeeld. (NBV-vertaling)

We moeten de waarheid liefhebben, anders worden we bedrogen. We moeten de liefde tot de waarheid aanvaarden, om weerstand te kunnen bieden tegen de vernuftige aanvallen van de handlangers van de satan.
1 Timotheus  2  : 4

Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen, voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn, opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid. Want dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze Zaligmaker, Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen.

Hij (= God) wil dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis van de waarheid komen.

God heeft een plan voor ieder mens. Hij wil dat alle mensen behouden worden en de waarheid aannemen. Dat betekent dat de Here God wil dat alle mensen bij Hem zullen horen voor altijd. Hij heeft ook verschillende plannen voor verschillende groepen mensen. God heeft een plan met het volk Israël en God heeft een plan met de gelovigen van nu. Uiteindelijk werkt God naar een einddoel toe dat in de Bijbel omschreven wordt als een situatie waarin Hij alles in allen zal zijn. "Allen die er dan zijn, zullen vol zijn van Zijn aanwezigheid." (1 Korinthiërs 15:28)

Bron :"Wat doe ik hier?!" van stichting "Woorden van Leven" 


Hebreen  2  : 11  t/m 13
Want Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit ??n; daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen, en Hij zegt: Uw naam zal ik aan mijn broeders verkondigen, in het midden der gemeente zal ik U lofzingen; en wederom: Ik zal op Hem vertrouwen, en wederom: Ziehier ik en de kinderen, die God mij gegeven heeft. (NBV-vertaling)

Want Hij die de mensen aan God wijdt, en allen die door Hem aan God gewijd worden, hebben dezelfde Vader. Daarom schaamt Hij zich er ook niet voor hen Zijn broers te noemen. Zo zegt Hij: Ik zal uw naam met ere vermelden, u hulde brengen als Ik met mijn broeders samenkom. Ook zegt Hij nog: Ik zal mijn hoop op God vestigen. En: Hier ben Ik met de kinderen die God me heeft gegeven. (Groot Nieuws Bijbel)

Door de gehele Bijbel heen wordt de verhouding van God met de mens beschreven als dat van een vader met zijn kinderen. Kinderen hebben gewoonlijk een sterke fysieke gelijkenis met hun ouders.
1 Petrus  1  : 24  t/m 25
De mens is als gras en zijn schoonheid als een bloem in het veld: het gras verdort en de bloem valt af, maar het woord van de Heer blijft eeuwig bestaan. Dit woord is het evangelie dat u verkondigd is. (NBV-vertaling)


1 Johannes  4  : 8
Die niet liefheeft, die heeft God niet gekend; want God is liefde. (Statenvertaling)

Omdat God liefde is, schiep Hij engelen en mensen om zijn liefde op te richten. Engelen en mensen zijn zo geschapen dat zij het vermogen hebben om liefde te kunnen ontvangen en om liefde te kunnen geven. God verlangde er naar dat zij zijn liefde zouden beantwoorden. Omdat Hij hen echter niet wilde dwingen Hem lief te hebben, besloot hij engelen en mensen de mogelijkheid te geven om te kunnen kiezen. Echte liefde dwingt nooit. Ware liefde komt van twee kanten. Je kunt van de ander nooit eisen jou lief te hebben. Daarom heeft God engelen en mensen een vrije wil gegeven. Hierin lag een zeker risico. God besloot in zijn liefde onze keuze altijd te zullen respecteren hoe die ook uit zou pakken. Dit betekent dat God vanaf het begin wist dat onze vrije wil getest zou worden.

Bron : "God speelt geen enkele rol in mijn leven. Hij is de regisseur" van Wilkin van der Kamp, blz. 43 en 44
2 Johannes  1  : 7
Want er zijn vele verleiders in de wereld gekomen, die niet belijden, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Deze is de verleider en de antichrist. (Statenvertaling)

Er zijn veel dwaalleraren in de wereld verschenen die de komst van Jezus Christus als mens niet belijden. Dat nu is de verleider, de antichrist! (NBV-vertaling)

In de brieven van Johannes lezen we over antichristen. 'Anti' betekent 'tegen'. Een 'antichrist' is iemand die zich opstelt f tegen Christus (als Zijn vijand), f tegenover Christus (als Zijn plaatsvervanger)
Openbaring  2  : 2
Ik weet wat u doet, hoe u zich inzet en standhoudt, en dat u boosdoeners niet verdraagt. Zo hebt u mensen die beweren dat ze apostelen zijn, op de proef gesteld en als leugenaars ontmaskerd. (NBV-vertaling)

Zoals er valse christussen zijn, zijn er ook valse apostelen. Een apostel is iemand die gezonden is, een gezant. Een valse apostel is iemand die valselijk beweert dat hij door God gezonden is. Valse apostelen staan in dienst van de satan.
Openbaring  9  : 20
En wie van de mensen overgebleven waren, die niet gedood waren door deze plagen, bekeerden zich toch niet van de werken hunner handen, om de boze geesten niet (meer) te aanbidden en de gouden, zilveren, koperen, stenen en houten afgoden, die niet kunnen zien, noch horen of gaan; (NBG-vertaling)

Beelden of iconen mogen wij niet aanbidden. Het vereren van beelden is het aanbidden van boze geesten. Wanneer heidenen, Katholieken, of leden van Orthodoxe of Koptische kerken beelden of iconen vereren, zijn zij eigenlijk, volgens het woord van God, boze geesten aan het aanbidden.

Bron : Roy Davison

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009