Psalmen
22
: 7
"Maar ik ben een worm en geen man, een smaad van mensen, en veracht van het volk." (Statenvertaling)
Dat zei David. Een slang rolt zich op als hij wordt aangevallen. Dan sist hij en slaat hij terug. Dat is een waar beeld van ons "ik". Een worm biedt geen enkele weerstand. Wat je ook maar met hem wilt doen, dat laat hij je toe. Je kunt hem schoppen of onder je hak vermorzelen. Hij is het beeld van ware verbrokenheid. Jezus, de Zoon van God, de Schepper van alles, was bereid om verbroken te worden als een worm voor mij. Hoeveel te meer moest ik gebroken zijn om wille van Hem?
|