hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Vissen (Welke vissoorten mag je WEL en NIET eten?)

Categorie
Dieren
Moderne wetenschap in de Bijbel
Gezondheid en de Bijbel

Toelichting
Toegestane vissoorten voor consumptie
Van alle dieren in de zeeën, meren, rivieren of moerassen waren alleen echte vissen met vinnen en schubben toegestaan voor consumptie. Dat zijn bijvoorbeeld haring, kabeljauw, makreel, tonijn en zalm. De toegestane vissen zijn volgens de moderne voedingsleer nog steeds de veiligste voedselbron uit het water. Vissen met vinnen en schubben zijn over het algemeen vrijzwemmers, die vooral voorkomen in gezond, stromend water. Een zeeman die alle wereldzeeën en de binnenzeeën van het Midden-Oosten heeft bevaren, vertelde mij over de stelregel die de matrozen aan boord hadden, als ze voor hun plezier een hengeltje uitwierpen en allerlei onbekende vissen boven water haalden: "Alles wat vinnen en schubben heeft, kun je veilig eten, de rest kan gevaarlijk zijn." [68]

Verboden vissoorten voor consumptie
Alle waterbewoners zonder vinnen en schubben waren verboden (Leviticus 11:10-12): bijvoorbeeld haai, paling, inktvis, mossel, kreeft, slak en ook waterzoogdieren, zoals zeehonden en dolfijnen. Waterzoogdieren waren in een primitieve maatschappij van weinig belang, maar waarschijnlijk mochten ze niet gegeten worden, omdat ze besmet kunnen zijn met trichinen [69] en omdat ze nuttig zijn vanwege het verorberen van zieke, zwakke en dode waterdieren.

Algemene regel
Waarschijnlijk zullen er onder de verboden waterdieren en de verboden landdieren best soorten voorkomen die zonder problemen gegeten zouden kunnen worden. Maar in een algemeen wetboek, zoals dat van Mozes, kunnen niet alle soorten één voor één behandeld worden. Dat zou een onwerkbaar dik boek opleveren. Een goede wetgever zal proberen zo beknopt mogelijk een aantal algemeen geldende regels op te stellen, die van belang zijn voor de hele samenleving. Dus ook voor het voedsel moesten er regels komen die door een leek gemakkelijk zijn te onthouden en toe te passen. Wanneer er dan ten onrechte een aantal (water)dieren van consumptie wordt uitgesloten, moet dat maar voor lief worden genomen.

Waarom verboden?

1. Volksgezondheid

Een reden waarom `ongeschubde waterdieren', zoals schelpdieren, krabben, kreeften en garnalen een gevaar opleveren voor de volksgezondheid, is dat hun vlees bijzonder snel bederft. In de tropen binnen enkele uren; sneller dan het vlees van enig ander dier. Daarom was het tot voor kort in Nederland (en andere westerse landen) verboden om mosselen te verkopen in de warme zomermaanden. [70] Mosselen mochten alleen verkocht worden in het koude seizoen, als de 'R' in de maand is. Omdat de koeltechniek momenteel zo geperfectioneerd is, mogen mosselen het hele jaar door worden aangeboden, maar alleen als de koelketen niet onderbroken wordt.[71]

Ten tweede groeien schelpdieren, zoals mosselen, het best in ondiep voedselrijk (afval)water. Het zijn onbeweeglijke 'filtreerders': ze pompen het water langs hun kieuwen en filteren het voedsel uit, dat via kleine haartjes naar de mond wordt getransporteerd. Hoe meer voedsel er in het water zit, des te beter ze groeien. Dat is de oorzaak dat de kweek van mosselen in de buurt van menselijke nederzettingen vaak een groot succes is. Maar mét het voedzame water nemen de filtreerders ook de aanwezige ziektekiemen op, waarvoor ze een ideale voedingsbodem vormen. Dat is de reden dat de overheid voortdurend het water in de buurt van mosselkwekerijen controleert op ziektekiemen. En ook de reden dat deze schelpdieren niet in afvalwater of in de buurt van nederzettingen of uitlaten van riolen gekweekt mogen worden.[72]

Ten derde zijn ongeschubde waterdieren, bijvoorbeeld slakken, vaak tussengastheer voor allerlei ziekteverwekkende wormen, zoals de schistosomidae die bilharzia veroorzaken.[73] De genoemde wormen komen vooral voor in gebieden waar geen toiletten worden gebruikt of waar menselijke ontlasting wordt toegepast als mest op het land. De eitjes komen via de ontlasting terecht op de planten of in het oppervlaktewater. Bij consumptie van rauwe groenten of ongekookt water komen de eitjes in het darmkanaal van de mens en ontwikkelen zich daar tot larven die door de darmwand dringen zich via de vloedbaan verspreiden door het hele lichaam. Bij ernstige besmetting kan de dood optreden. Vijftig jaar geleden waren naar schatting nog 644 miljoen mensen besmet met de spoelworm (Ascaris), 457 miljoen met de mijnworm (Ascylostoma) en nog steeds 200 miljoen met bilharzia (Schistosoma). (63, 64)

2. Biologisch evenwicht

In onze moderne tijd worden vooral zeeschelpdieren voor consumptie gebruikt, zoals zeemosselen en oesters. In de tijd van het Oude Testament was die consumptie minder belangrijk. Toen ging het vooral om bewoners van het zoete water, zoals de zoetwatermosselen. Stel dat in die tijd zoetwatermosselen onbeperkt gegeten zouden mogen worden, terwijl er nog geen methoden waren om die dieren kunstmatig te kweken. Dan zou het filtreren en daarmee het schoonmaken van het water sterk afnemen en het aantal ziektekiemen toenemen. Grzimek schrijft: "Zoetwatermosselen spelen een belangrijke rol in de natuur doordat zij met hun filtrerende activiteiten het water zuiveren. Uit metingen is gebleken dat per uur meer dan veertig liter water de filterorganen van één enkele mossel passeert. Als men in een water de mossels zou vernietigen, dan zou dat een verstoring zijn van het biologisch evenwicht, wat uiteindelijk ook tot een bedreiging van het leven van de mens zelf zou leiden. Het wordt immers steeds duidelijker hoe afhankelijk de mens is van zuiver, gezond water. [74]

Bijbelteksten
Leviticus  11  : 9
"Dit zult gij eten van al wat in de wateren is: al wat in de wateren, in de zeeën en in de rivieren, vinnen en schubben heeft, dat zult gij eten;" (Statenvertaling)

Dat zijn bijvoorbeeld haring, kabeljauw, makreel, tonijn en zalm. De toegestane vissen zijn volgens de moderne voedingsleer nog steeds de veiligste voedselbron uit het water. Vissen met vinnen en schubben zijn over het algemeen vrijzwemmers, die vooral voorkomen in gezond, stromend water.
Leviticus  11  : 10  t/m 12
"Maar al wat in de zeeën en in de rivieren, van alle gewemel der wateren, en van alle levende ziel, die in de wateren is, geen vinnen of schubben heeft, dat zal u een verfoeisel zijn. Ja, een verfoeisel zullen zij u zijn; van hun vlees zult gij niet eten, en hun dood aas zult gij verfoeien. Al wat in de wateren geen vinnen en schubben heeft, dat zal u een verfoeisel zijn." (Statenvertaling)

Alle waterbewoners zonder vinnen en schubben waren verboden, bijvoorbeeld haai, paling, inktvis, mossel, kreeft, slak en ook waterzoogdieren, zoals zeehonden en dolfijnen. Waterzoogdieren waren in een primitieve maatschappij van weinig belang, maar waarschijnlijk mochten ze niet gegeten worden, omdat ze besmet kunnen zijn met trichinen [69] en omdat ze nuttig zijn vanwege het verorberen van zieke, zwakke en dode waterdieren.

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009