hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Lepra (melaatsheid)

Categorie
Ziekten
Moderne wetenschap in de Bijbel
Gezondheid en de Bijbel

Toelichting
Melaatsheid ofwel lepra, ook wel de ziekte van Hansen genoemd, wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium leprae. De slachtoffers sterven er niet aan, maar hun ledematen en gezicht rotten weg, waardoor er een afschuwelijke stank van rottend vlees om hen heen hangt. Lepra komt voor over de hele wereld, maar vooral in arme landen, waar veel mensen dicht op elkaar leven onder onhygiënische omstandigheden. Het aantal leprozen op de wereld is de laatste honderd jaar sterk gedaald, maar nog altijd lijden ruim 10 miljoen mensen aan deze afschuwelijke ziekte. (33) Meer dan de helft daarvan leeft in India, het meest onhygiënische land van de wereld.

In India was de melaatsheid reeds zes eeuwen voor onze jaartelling bekend. In de vierde eeuw voor Christus bereikte deze ziekte Zuid-Europa. Van daaruit verspreidde de ziekte zich over het hele continent. Tijdens de 6e en de 7e eeuw na Christus begon Lepra in Europa algemeen voor te komen en werd het een groot sociaal probleem. Dit bereikte een afschuwelijk hoogtepunt aan het begin van de 14e eeuw. Dr. Rosen, professor in de volksgezondheid, schrijft: "Melaatsheid was de grote vloek die zijn schaduw wierp over het dagelijks leven in de Middeleeuwen. De angst voor alle andere ziekten bij elkaar viel in het niet bij de dodelijke angst voor de melaatsheid. Zelfs de Zwarte Dood in de 14e eeuw en de syfilis aan het eind van de 15e eeuw veroorzaakten niet zo'n verschrikkelijke angst. (34)

Wat konden de dokters doen om de verwoestingen van de melaatsheid tegen te gaan? Sommige dachten dat de ziekte ontstond door het eten van peper, knoflook, te warm voedsel, of door het eten van vlees van zieke varkens. Anderen dachten dat het een straf van God was. Logisch dat hun geneesmethoden vruchteloos waren. In sommige steden moesten de melaatsen afgezonderd leven, vanwege hun stank en afschuwelijke uiterlijk. Maar dat de ziekte voorkomen had kunnen worden door op grote schaal beschermende maatregelen te treffen, zoals in de Bijbel staat voorgeschreven, kwam bij geen enkele dokter in de gedachten op. Omdat de mensen God en zijn Woord niet kenden, of te eigenwijs waren om het te gehoorzamen, was er een onnodig groot lijden op de wereld. Professor Rosen schrijft: "De leiding werd door de kerk op zich genomen, omdat de dokters niets hadden te bieden. De kerk nam als richtlijn dat de plagen besmettelijk waren, zoals beschreven in het Oude Testament: als melaatsheid was geconstateerd, wed de patiënt afgezonderd en uit de gemeenschap gestoten. De voorschriften uit Leviticus volgend, nam de kerk de taak op zich om de melaatsheid te bestrijden. Het was het eerste grote wapenfeit in profylaxe (voorkoming van ziekten), namelijk de systematische uitroeiing van een ziekte." (35) Een andere professor in de medische geschiedenis schrijft: "De wetten op de melaatsheid in Leviticus 13 kunnen worden beschouwd als het basismodel voor de wetgeving op de volksgezondheid." (36)

Uitgesloten uit de maatschappij
In de Bijbel lezen we over een onbekende ziekte, die in het Hebreeuws "tsara'at" wordt genoemd. Dit wordt meestal vertaald met "melaatsheid", maar beter is het algemene woord "huidziekte" te gebruiken. Naar de symptonen die beschreven worden, kunnen onder tsara'at verschillende besmettelijke ziekten vallen, zoals syfilis, maar ook echte lepra.

De bijbelse maatregelen om uitbreiding van tsara'at tegen te gaan, waren bijzonder progressief. Vooral als we ze in verband brengen met echte lepra (Numeri 5 : 2, Leviticus 13 : 46). In onze oren klinkt dat logisch dat je lepralijders "uit de legerplaats wegzendt", maar tot ruim 100 jaar terug werd daar bijzonder fel tegen geprotesteerd. Pas toen de lepralijders, desnoods met geweld, van de maatschappij werden afgezonderd en in leprakolonies moesten leven, nam het aantal leprapatiënten drastisch af.

In Noorwegen leefden in 1856 nog 2858 leprapatiënten langs de kust van de Noordzee, vooral rond de plaats Bergen. Aanvankelijk leefden de patiënten gewoon tussen de bevolking in. Ze zorgden voor hun levensonderhoud door op de markt hun producten te verkopen en als marskramers langs de huizen te trekken. Op die manier droegen ze ongewild bij aan de verspreiding van de ziekte. Toen de regering speciale ziekenhuizen voor hen opende en hen van de bevolking afzonderde, begon hun aantal te dalen. Toen in 1891 de lepralijders gedwongen werden om in totale afzondering te leven, kwam er groot protest en ontstonden er relletjes. Maar .... hun aantal daalde opnieuw met rasse schreden. In 1930, nog voordat er medicijnen tegen lepra waren uitgevonden was hun aantal gedaald tot twee procent, dus binnen 80 jaar. (37)

Wonderlijk detail
Lepra is in onze westerse maatschappij niet gevaarlijk, omdat ze met medicijnen tot staan is te brengen. Maar ten onrechte denken veel mensen dat de ziekte niet besmettelijk is. In het actieve stadium is ze dat zeker wel. De besmetting loopt vooral via het inhaleren van de bacteriën, dat wil zeggen door inademen of inslikken. (38) Zolang het medische personeel en de patiënten zorgen voor goede hygiëne, schone handen, schone kleding en frisse lucht is er niet veel gevaar. Een arts die werkt onder leprapatiënten schrijft: "Om verspreiding van lepra tegen te gaan, moet een patiënt altijd onderwezen worden hoe hij op een hygiënische manier de afscheiding van zijn neus en zijn spuug moet opvangen." (39)

Met deze kennis in het achterhoofd begrijpen we plotseling de vreemde opdracht in Leviticus 13 : 45, wat de melaatse moest doen als hij gezonde burgers tegenkwam. De melaatse zal de bovenlip bedekken en roepen: "Onrein, Onrein!" De melaatste moest zijn bovenlip bedekken, dus zijn neusgaten en snor -waar al die besmettelijke bacteriën uitkomen- net zoals een chirurg een doek voor zijn neus doet om te zorgen dat er geen bacteriën worden rondgestrooid. Bovendien moest de melaatse zijn kleren scheuren en zijn haren los laten hangen, zodat hij van grote afstand herkenbaar was als leprapatiënt en niet per ongeluk iemand via de lucht zou besmetten als hij verkouden was en zou hoesten of niezen.

Karl Sudhoff, professor in de medische geschiedenis, schrijft over zijn diepe bewondering voor de praktische wetten in de Bijbel: "Het 13e en 14e hoofdstuk van Leviticus zijn gewichtige officiële documenten die het verdienen om in letters van glanzend goud geschreven te worden, omdat zij de kiem vormen van de moderne profylaxe (bescherming) tegen besmettelijke ziekten!" (40)

Bron "Moderne wetenschap in de Bijbel" van drs. Ben Hobrink, Gideon, blz. 43-46
33. "Control of Communicable Diseases in Man" van A.S. Benenson, American Public Health Association, 15th edition, New York, 1990, blz.244
34. "A History of Public Health" van G. Rosen, MD Publications, New York, 1958, blz. 62
35. "A History of Public Health" van G. Rosen, MD Publications, New York, 1958, blz. 63-65
36. "A History of Medicine" van A. Castiglioni, Aronson Inc., New York, 1969, blz. 71
37. "Leprosy in Norway" van Th. M. Vogelsang, Medical History, Vol. 9, 1965, blz. 31-35
38. "Control of Communicable Diseases in Man" van A.S. Benenson, American Public Health Association, 15th edition, New York, 1990, blz.244-245
39. "Leprosy Review", Vol. 41, 1970, blz. 168
40. "Essays in the History of Medicine" van K. Sudhoff, Medical Life Press, New York, 1926, blz. 146

Bijbelteksten
Leviticus  13  : 45
De klederen van de melaatse, die door de plaag getroffen is, zullen gescheurd zijn, zijn hoofdhaar zal hij los laten hangen en de bovenlip bedekken en roepen: Onrein, onrein! (NBG-vertaling)

In dit bijbelvers staat wat de melaatse moest doen als hij gezonde burgers tegenkwam. De melaatse zal de bovenlip bedekken en roepen: "Onrein, Onrein!" De melaatste moest zijn bovenlip bedekken, dus zijn neusgaten en snor -waar al die besmettelijke bacteriën uitkomen- net zoals een chirurg een doek voor zijn neus doet om te zorgen dat er geen bacteriën worden rondgestrooid. Bovendien moest de melaatse zijn kleren scheuren en zijn haren los laten hangen, zodat hij van grote afstand herkenbaar was als leprapatiënt en niet per ongeluk iemand via de lucht zou besmetten als hij verkouden was en zou hoesten of niezen.
Leviticus  13  : 46
Al de dagen, in welke deze plaag (= melaatsheid) aan hem zal zijn, zal hij onrein zijn; onrein is hij, hij zal alleen wonen; buiten het leger zal zijn woning wezen. (Statenvertaling)

In onze oren klinkt dat logisch dat je lepralijders "uit de legerplaats wegzendt", maar tot ruim 100 jaar terug werd daar bijzonder fel tegen geprotesteerd. Pas toen de lepralijders, desnoods met geweld, van de maatschappij werden afgezonderd en in leprakolonies moesten leven, nam het aantal leprapatiënten drastisch af.
Numeri  5  : 1  t/m 2
En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende: Gebied den kinderen Israels, dat zij uit het leger wegzenden alle melaatsen, en alle vloeienden, en allen, die onrein zijn van een dode. (Statenvertaling)

In onze oren klinkt dat logisch dat je lepralijders "uit de legerplaats wegzendt", maar tot ruim 100 jaar terug werd daar bijzonder fel tegen geprotesteerd. Pas toen de lepralijders, desnoods met geweld, van de maatschappij werden afgezonderd en in leprakolonies moesten leven, nam het aantal leprapatiënten drastisch af.

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009