hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Kanaän in de tijd van de Bijbel

Categorie
Bijbelse plaatsen
Moderne wetenschap in de Bijbel
Archeologie en de Bijbel
Gezondheid en de Bijbel

Toelichting
Geslachtsziekten in Kanaän
Uit archeologisch onderzoek blijkt dat de gemiddelde levensverwachting van de Kanaänieten niet hoger was dan 30 jaar en dat meer dan de helft van de mensen stierf vóór zijn 18e verjaardag (1). In Egypte was de situatie zo mogelijk nog slechter. De archeoloog Strouhal schrijft daarover: "Voor het gewone volk was de levensverwachting een kleine 20 tot 25 jaar. Dit was te wijten aan de slechte hygiëne, het wijd verbreid zijn van endemische (regelmatig voorkomende) ziekten, het optreden van epidemieën en de nutteloosheid van veel medische behandelingen." (2) Er waren slechts weinig mensen die echt van ouderdom stierven. De meeste stierven vroegtijdig aan parasitaire ziekten, vooral aan tuberculose en wormzieken (zoals bilharzia, lintworm en trichinose)(3).

Slechte hygiëne
De belangrijkste oorzaak van die lage levensverwachting was de vreselijk onhygiënische situatie; maar indirect was ook de lage moraal een groot gevaar voor de volksgezondheid.

Handelsplaats
Kanaän was in de tijd van de bijbel een belangrijke handelsplaats. De Kanaänieten waren werkelijk schatrijk geworden met prachtige huizen en een verfijnde kunst. Ze waren de uitvinders van het alfabet en bezaten een schat aan literatuur. Hun voorspoed en hoogontwikkelde cultuur hadden een grote aantrekkingskracht op de Israëlieten. Het is aannemelijk dat de karavanen en zeeschepen niet alleen voor veel rijkdom zorgden, maar ook voor de verspreiding van geslachtsziekten en epidemieën. Door de eeuwen heen zijn de haven- en handelssteden altijd een bron van zedeloosheid en perversie geweest, waarin veel mensen leden aan een geslachtsziekte.

Vrije seks
De zedeloosheid van de Kanaänieten was enorm. De erotische aspecten van hun godsdienst zijn gezonken tot extreem lage diepten van sociale ontaarding. De godsdienstige handelingen van de Kanaänieten waren barbaars en door-en-door losbandig. Ze verzwakten alle aspecten van de maatschappij op een bijzondere ernstige maner. De beestachtigheid, wellust en losbandigheid van de Kanaänitische mythologie is veel erger dan ergens anders in het Nabije Oosten van die tijd. De bewoners gaven zich over aan gewijde prostitutie, bestialiteiten, zinnelijke naaktloperij, slangenaanbidding en kinderoffers (4).

Baäl
De meest populaire god was Baäl, de god van de vruchtbaarheid. Hij werd soms afgebeeld in de vorm van een stier vanwege zijn sterke geslachtsdrift. Maar vaak hadden de Baälbeelden ook de vorm van een penis of iets wat daaraan deed denken: de gewijde paal (Deuteronomium 7 : 5 en 12 : 3). Het woord 'Baäl'werd ook wel gebruikt om de geslachtsdaad aan te duiden, vooral als rituele handeling om God te aanbidden (5). Om de gelsachtsdrift tijdens de godsdienstige rituelen aan te wakkeren droegen de mannen soms vrouwenkleding en de vrouwen mannenkleding. Vandaar het verbod: "Een vrouw zal geen mansklederen dragen en een man geen vrouwenkleed aantrekken" (Deuteronomium 22 : 5).

Het dagelijks leven van de Kanaänieten en hun Baälverering
Er is redelijk veel bekend over het dagelijks leven van de Kanaanieten en hun Baälverering. Dat komt door de kleitabletten die sinds 1929 zijn gevonden in het ruïnestadje Oegarit, aan de Middellandse Zee in het huidige Syrië. Hoe de moraal van de Kanaänieten was, blijkt uit hun godsdienstige literatuur: (6)
- Het genot waarmee de godin Anath tot aan haar knieën waadt door het bloed en de uitwerpselen van haar verslagen vijanden en daarin haar handen wast.
- De godslasterlijke gedichten over de 88 keer dat zij met Baäl seks heeft in de vorm van een koe.
- De seksuele excapades van de oppergod El, met zijn twee vrouwen/dochters, zeggen genoeg.

Bij de naburige volken was het al niet veel beter. De Hethieten was het toegestaan om seks te hebben met een paard of een muildier (7) en bij andere volken gold op het gebied van seks helemaal geen beperking. Ook in de Bijbel lezen we over de ongebreidelde lusten van de Kanaanieten en over een seksorgie ter ere van Baäl (Genesis 19 : 4 - 9 en Numeri 25). Hun uitspattingen gingen gepaard met openbare seks en perverse rituelen.

Kinderoffers
De lage moraal van de Kanaänieten blijkt niet alleen uit hun seksuele perversiteit, maar ook uit het brengen van kinderoffers. (zie trefwoord "Kinderoffers" voor meer info).

De levenswijze van de Kanaänieten vormde een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid van de Israëlieten, niet alleen op lichamelijk vlak, maar ook op geestelijk vlak. Medisch gezien, lag de grootste bedreiging in parasitaire ziekten die het land teisterden, met name de geslachtsziekten en de pest. Dit soort ziekten heeft de grootste spreidingskans in warme landen met een lage sociale status en een slechte hygiëne: precies de omstandigheden in het land waar de Israëlieten naar toe gingen. Dat die ziekten inderdaad effect hadden, blijkt uit de geringe levensverwachting van rond de 30 jaar.

Bron : ""Moderne Wetenschap in de Bijbel" van Ben Hobrink, Gideon, blz. 28-33
1. "ABC van de Bijbel, Reader's Digest NV, Amsterdam, 1992, blz. 139, 140)
2. "Leven in het oude Egypte" van E. Strouhal, Brecht, Haarlem, 1992, blz. 254-256
3. "Leven in het oude Egypte" van E. Strouhal, Brecht, Haarlem, 1992, blz. 248
4. "Archeology and the Old Testament" van M.F. Unger, Zondervan Publishing House, Grand Rapid, MI, 1974, blz. 174, 175
5. "Medicine in the Bible" van C.J. Brim, Froben Press, New York, 1936, blz. 140
6. "Archeology and the Religion of Israël" van W.F. Albright, The John Hopkins Press, Baltimore, MD, 1956, blz. 73
7. "The Hittite Laws" van E. Neufeld, Luzac & Co., Londen, 1951, blz. 188

Bijbelteksten
Genesis  17  : 7  t/m 8
Ik zal Mijn verbond maken tussen Mij, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door, tot een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn, en voor uw nageslacht na u. Ik zal aan u en uw nageslacht na u het land waar u vreemdeling bent, heel het land Kanaän, als eeuwig bezit geven. Ik zal hun tot een God zijn. (HSV-vertaling)

De geschiedenis van Israël begint bij Abraham. De stamvader van Israël. De vader van alle gelovigen. Ook de Arabieren eren hem als vader van hun geslacht. Wel, met die Abraham sloot God, de Schepper van hemel en aarde een verbond. Om dat verbond gaat het vooral in deze tijd. Het Arahamsverbond is bijzonder actueel geworden. Immers God is altijd trouw aan zijn woord en vooral aan de verbonden die Hij sluit.

Een paar samenvattende conclusies:
* God sluit het verbond. Hij neemt het initiatief.
* Het is een eeuwig verbond, dus geldig tot de dag van heden.
* Het geldt voor Abraham en zijn nakomelingen. In verdere hoofdstukken van Genesis wordt duidelijk gemaakt dat het "nageslacht" doorgaat in de lijn van Abrahams zoon Izak en zijn zoon Jakob, waaruit de stammen van Israël zijn voortgekomen. Het hele land Kanaän is voor Israël bestemd.
* Het belangrijkste "artikel" uit dit goddelijk verbond is: Ik zal hun tot een God zijn. De God van Israël is de Here, de schepper van hemel en aarde.

Bron : "Eindtijd, Israël en Islam", van drs. Jan van Barneveld
Genesis  19  : 4  t/m 9
Eer zij zich te slapen legden, zo hebben de mannen dier stad, de mannen van Sodom, van den jongste tot den oudste toe, dat huis omsingeld, het ganse volk, van het uiterste einde af. En zij riepen Lot toe, en zeiden tot hem: Waar zijn die mannen, die deze nacht tot u gekomen zijn? breng hen uit tot ons, opdat wij ze bekennen. Toen ging Lot uit tot hen aan de deur, en hij sloot de deur achter zich toe; En hij zeide: Mijn broeders! doet toch geen kwaad! Ziet toch, ik heb twee dochters, die geen man bekend hebben; ik zal haar nu tot u uitbrengen, en doet haar, zoals het goed is in uw ogen; alleenlijk doet dezen mannen niets; want daarom zijn zij onder de schaduw mijns daks ingegaan. Toen zeiden zij: Kom verder aan! Voorts zeiden zij: Deze ene is gekomen, om als vreemdeling [hier] te wonen, en zoude hij alleszins rechter zijn? Nu zullen wij u meer kwaads doen, dan hun. En zij drongen zeer op den man, op Lot, en zij traden toe om de deur open te breken. (Statenvertaling)
Deuteronomium  7  : 5
Maar alzo zult gij hun doen: hun altaren zult gij afwerpen, en hun opgerichte beelden verbreken, en hun bossen zult gij afhouwen, en hun gesnedene beelden met vuur verbranden. (Statenvertaling)
Deuteronomium  12  : 3
En gij zult hun altaren afwerpen, en hun opgerichte beelden verbreken, en hun bossen met vuur verbranden, en de gesneden beelden hunner goden nederhouwen; en gij zult hun naam te niet doen uit diezelve plaats. (Statenvertaling)
Deuteronomium  20  : 16
Maar van de steden dezer volken, die u de HEERE, uw God, ten erve geeft, zult gij niets laten leven, dat adem heeft. Maar gij zult ze ganselijk verbannen: de Hethieten, en de Amorieten, en de Kanaanieten, en de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten, gelijk als u de HEERE, uw God, geboden heeft; Opdat zij ulieden niet leren te doen naar al hun gruwelen, die zij hun goden gedaan hebben, en gij zondigt tegen den HEERE, uw God. (Statenvertaling)

Bij verslagen vijanden in het land Kanaän moesten alle mannen en alle vrouwen worden gedood (Deuteronomium 20 : 16). Het risico van een geslachtsziekt (denk aan al die haven en karavaansteden) en de verleiding om hun levensstijl over te nemen, was té groot.


Deuteronomium  22  : 5
Het kleed eens mans zal niet zijn aan een vrouw, en een man zal geen vrouwenkleed aantrekken; want al wie zulks doet, is den HEERE, uw God, een gruwel. (Statenvertaling)

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009