Je kunt God niet bewijzen
"Je kunt God niet bewijzen" wordt er gezegd. Dat
is inderdaad waar. Dat is een onmogelijkheid. Er zijn in feite maar weinig
zaken die je kunt bewijzen:
-je kunt niet bewijzen, dat je van je man/vrouw houdt;
-je kunt niet bewijzen, dat de zon morgen weer op zal komen;
-je kunt niet bewijzen, dat je leeft;
-je kunt niet bewijzen, dat jij dezelfde persoon bent die je
tien jaar geleden was.
Iets bewijzen betekent, dat je kunt aantonen dat het niet
anders kan. Het is dus een ultieme vorm van zekerheid. Je kunt de schakel
tussen oorzaak en gevolg, die we waarnemen bij alles wat we doen, niet
bewijzen.
Laat ik je vertellen waarom ik geloof dat er meer reden is
om te geloven in het bestaan van een bovennatuurlijk wezen, dan reden om dat te
ontkennen.
Kijk eens naar de wereld
Voor zover wij weten is onze planeet de enige van het heelal
waar leven op te vinden is. We moeten ons toch de vraag stellen waarom dit zo
is. De wereld moet uit iets zijn voortgekomen. Als de wereld door het toeval
tot stand is gekomen, hoe komt het dan dat alles werkt met de regel van oorzaak
en gevolg? Het is niet erg logisch te beweren dat het toeval oorzaak en gevolg
tot stand heeft gebracht.
Kijk eens naar de orde van het
heelal
Op elk niveau laat de natuurlijke wereld een patroon zien.
Denk maar eens aan de samenstelling van het oog, aan de radarinstallatie van
een vleermuis, aan de ingebouwde gyroscoop van de zwaluw, aan de schutkleur van
de nestelende fazant. Of denk eens aan de volmaakte harmonie van de
natuurkundige wetten. Denk eens aan het wonder van conceptie en geboorte. Al
deze zaken wijzen op een grote ontwerper.
De natuur legt getuigenis af van haar Schepper. Einstein
heeft ook gesproken over zijn 'nederige bewondering voor de onbeperkte
bovennatuurlijke Geest die zichzelf openbaart in de kleinste details die maar
door ons zwakke verstand kunnen worden waargenomen'. Nadat Einstein zijn
relativiteitstheorie had ontwikkeld en nadat die theorie algemeen aanvaard was
na het Michelson-Morley experiment, werd het experiment nog eens herhaald met
een verschillend resultaat. Toch twijfelde niemand meer aan de
relativiteitstheorie, omdat zij te goed en te logisch was om niet te kloppen.
Iedereen geloofde (terecht of ten onrechte) dat dit verschil van resultaat te
wijten was aan een fout in de berekening. Met andere woorden, de natuurkundigen
gingen uit van de veronderstelling dat er een patroon zat in het heelal, hoewel
ze misschien met kracht beweerden dat ze louter afgingen op de resultaten van
hun onderzoek.
Als er dus een patroon te bespeuren valt in de wereld: waar
komt dit dan vandaan?
Niet bij ons. Wij hebben de wetten van de natuur of de
ontwikkeling van de foetus in de baarmoeder niet bepaald. Met zou denken dat er
een Ontwerper aan het werk geweest is.
Voorbeeld vergelijking schepping
versus evolutie
Vroeger dachten de mensen dat een
horloge door een horlogemaker gemaakt was. De tandjes, wieltjes, het glas, de
cijfers, droegen allemaal kenmerken van een intelligent ontwerp. Nu zijn we
hier echter bovenuit gegroeid. Er is helemaal geen ontwerp. De natuurlijke
selectie heeft langzaam maar zeker alle elementen die niets met horloges te
maken hebben doen verdwijnen. Het metaal is samengevloeid, het glas is er
overheen gegroeid, de tandjes hebben zich langzaam ontwikkeld en tenslotte is
ook het bandje eraan gegroeid.
Als we het zo stellen is het niet moeilijk te zien hoe
belachelijk dit argument in feite is: degene die dit zou propageren, zou
genegeerd of zeer snel in een inrichting opgesloten worden. Toch wordt precies
ditzelfde argument gebruikt voor het ontstaan van de aarde en wel door mensen
die denken dat ze zowel logisch als avantgardistisch te werk gaan. De
duidelijke kenmerken van een patroon toe te schrijven aan blinde evolutie is
net zo min relevant voor het ontstaan van de wereld als voor het ontstaan van
een horloge.
"De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel
verkondigt het werk zijner handen." (Psalm 19:2)
"De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God." (Psalm
14:1)
Kijk eens naar de persoonlijkheid
Dit is een van de meest merkwaardige fenomenen ter wereld.
Het verschil tussen een persoon en een zaak, tussen een levend mens en een
dode, is fundamenteel. Als iemand eraan twijfelt dat de wereld door verstand
geschapen is, beledigt hij daarmee niet de Maker, maar zijn eigen
verstandelijke vermogens. Hij zegt eigenlijk dat er geen reden is te geloven
wat hij beweert. Het is een feit dat we niet slechts robots zijn; we zijn meer:
we zijn menselijke persoonlijkheden.
Sommige denkers willen dit niet geloven en hebben de
onwaarschijnlijke leer van het materialisme ontworpen, waarbij ze alles in het
in het leven proberen terug te brengen tot hetgeen wetenschappelijk waargenomen
kan worden. Met andere woorden: een mens (dus ik ook) is niet meer dan een
klodder protoplasma. Ik heb dus geen toekomst. Geen werkelijk bestaan. Ik denk
dat ik een bewust en denkend wezen ben, die kan omgaan met andere wezens zoals
ik zelf. Maar nee, dat is niet waar. De wetenschap kent geen bewustzijn en redelijkheid,
geen persoonlijkheid en gezelligheid. Zij rekent alleen met moleculen en
magnetische velden, met elementen en elektriciteit, met zaken die berekend en
gemeten kunnen worden. Daartussen is geen plaats voor mij en als dat dus de
realiteit is, dan kan ik mezelf niet beschrijven en kom ik tot de uiteindelijke
conclusie dat ik niet besta. Dit is niet erg aannemelijk. Maar het alternatief
is ook vervelend. Dat houdt namelijk in dat mijn persoonlijkheid niet
eenvoudigweg uitgelegd kan worden uit mijn fysieke samenstelling. Ik ben meer
dan materie.
Goed, maar hoe is dat mogelijk als er geen God bestaat? Kan
een rivier hoger stromen dat zijn bron? Natuurlijk niet. Hoe komt de menselijke
persoonlijkheid dan voort uit de anorganische materie die de grondstof is
waaruit ons heelal volledig is opgebouwd, volgens de atheïsten? Is het mogelijk
dat redelijkheid en leven voortkomen uit toeval en niets? Nee, de menselijke
persoonlijkheid is een belangrijke richtingaanwijzer naar God, die de mens naar
zijn eigen beeld geschapen heeft. Dat wil evenwel niet zeggen dat God beperkt
wordt door een persoonlijkheid zoals de onze; maar het toont wel dat de
uiteindelijke bron van ons wezen niet minder kan zijn dan een persoonlijkheid.
Kijk eens naar de fenomeen van de
waarden
We houden er allemaal bepaalde waarden op na, maar dat is
moeilijk te begrijpen als er geen God bestaat. Je verwacht tenslotte niet dat
waarden opgesloten zitten in moleculen. De materie geeft geen aanleiding tot
zeden. Daarom is de moderne goddeloze mens ook zo onzeker aangaande de plaats
van de waarden. Dat blijkt heel duidelijk uit de plaat van The Who die getiteld
is: The Seeker.
(Ik heb waarden, maar ik weet niet welke en waarom.)
We vinden het leven waardevol,
maar dat is onzinnig als het uit toeval voortgekomen is.
We hechten waarde aan de waarheid,
maar dat heeft geen zin als er geen uiteindelijke realiteit bestaat.
We hechten waarde aan goedheid,
maar wat voor nut heeft dat als de wereld uit plankton ontstaan is.
We genieten van schoonheid,
maar dat is zinloos als het voortgekomen is uit de chaos waaruit onze
wereld ontstaan moet zijn.
We hechten waarde aan communicatie,
maar het heelal zwijgt.
We hechten aan bepaalde waarden,
maar die passen niet erg bij het atheïstisch wereldbeeld dat uitgaat van
toeval, materie en miljoenen jaren ontwikkeling. Daaruit kan ik geen waarden
rechtvaardigen.
Maar als er wel een goddelijke Schepper bestaat?
-Dan heeft het leven waarde, omdat het Zijn grootste gave
is.
-Daaruit vloeit dan de oneindige waarde van elk individu
voort.
-De waarheid is dan van belang omdat het een aspect van God
zelf is als de uiteindelijke realiteit.
-Zo zijn schoonheid en goedheid ook twee 'gezichten' van
God.
-Iedere goede daad en elke mooie aanblik zijn een
weerspiegeling van de goede en prachtige bron waar ze vandaan komen.
-Het fijnste van alles is dan wel, dat we geen zwijgende
planeet bewonen.
-God heeft gesproken en zichzelf tot op zekere hoogte
geopenbaard in de wereld, in haar orde, in de waarden en in de mens.
-Als we dan communiceren is dat geen zinloos gebrabbel, maar
een door God gegeven mogelijkheid, ons toevertrouwen door degene die altijd
contact gezocht heeft.
-Het bestaan van waarden wijst ons naar God en het is
moeilijk dat te ontkennen.
Kijk eens naar het geweten
Als er 1 duidelijke verwijzing naar God is, is deze het wel.
Je geweten treedt niet met je in discussie. Het fungeert als een wet in je
binnenste en geeft je toestemming of veroordeelt je. Het is een buitengewoon
interessante wegwijzer naar God, die het daar zelf geplant heeft. Natuurlijk is
het niet rechtstreeks Gods stem. Het is namelijk beïnvloed door allerlei zaken,
zoals je omgeving, je redenering en je ongehoorzaamheid. Maar je kunt het
geweten niet eenvoudigweg verklaren als de invloed van de maatschappij. Newton
en Wilberforce hebben zeker niet onder de druk van hun omgeving gevochten voor
de bevrijding van de slaven. Net zo min heeft Martin Luther King onder druk van
de maatschappij de rassenkwestie aan de kaak gesteld. Zij handelden dwars tegen
de overtuiging van de maatschappij in, en zo is het altijd geweest, bij elke
morele stap vooruit.
Ondanks de enorme verschillen tussen de culturen de we in de
wereld vinden, is er een opmerkelijke overeenkomst aangaande de essentiële
waarden die door het geweten worden verdedigd: de algemene veroordeling van
moord, diefstal, overspel en begeerte, kaping en haat. Iedereen is het er over
eens dat vrede goed is, en oorlog kwaad, dat liefde goed is en haat kwaad. Ons
geweten duidt ons aan het verschil tussen goed en kwaad en de plaats waar het
goede recht op heeft.
Liefhebben is goed. Haten is slecht. Maar waar komen deze
absolute morele waarden vandaan als deze wereld zonder God is? Dat is
onmogelijk! Je vindt geen gewetensprincipes in een groep atomen. En dat is
alles waaruit de wereld is samengesteld als je de mogelijkheid van een Schepper
uitsluit. Zedelijkheid, geweten, het verschil tussen goed en kwaad, zijn
allemaal belangrijke verwijzingen naar een God die belang stelt in het hetgeen
goed en kwaad is. Hij is geen blinde kracht, geen duistere ontwerper, maar een
persoonlijke God, die zo begaan is met het goede, dat Hij een morele
richtingaanwijzer in elk van zijn schepselen heeft ingebouwd.
Kijk eens naar de godsdienst
De mens is een godsdienstig wezen. In de 6e eeuw voor
Christus maakten de Griekse filosofen de godsdienst belachelijk en moedigden de
mensen aan om volwassen te worden op dit gebied. Toch bleef de godsdienst
bestaan. En de eeuwen door hebben we overal ter wereld hetzelfde kunnen
waarnemen. Na de Revolutie van 1917 hebben de Russen alles in het werk gesteld
om de godsdienst uit te roeien. Ze zijn er niet in geslaagd. Onder Stalin
braken er hevige vervolgingen uit. Het mocht niet baten. Hetzelfde gebeurde in
China. De mens is ongeneselijk godsdienstig. Hij zal God aanbidden of een god
aanbidden, maar hij moet iets aanbidden, ook al is het iets zeer aards, zoals
zijn materiële voorspoed, of iets zeer abstracts, zoals de idee van de
vooruitgang.
Bron : boek "Kom nou dat meen je niet" van Michael
Green, blz. 39 t/m 48