Apologetiek en evangelisatie
Apologetiek
betekent: Uitleg of verdediging van het geloof, met het doel andere mensen te
winnen voor het Koninkrijk van God. Het is mijn bedoeling dit onderwerp zo
praktisch mogelijk uit te werken. Juist in het dagelijks leven heeft iedereen
te maken met de verdediging en uitleg van het geloof. Het is daarom nuttig om
met elkaar na te denken hoe we het Christelijk geloof het beste kunnen
doorgeven. Bij het maken van mijn inleiding heb ik gebruik gemaakt van het
boekje van de Anglicaanse apologeet McGrath. ‘Uitleggen wat je gelooft’. Veel
dingen in mijn inleiding heb ik uit dit boekje overgenomen.
Verschil
tussen apologetiek en evangelisatie
Voor we verder
gaan is het belangrijk om het verschil te weten tussen apologetiek en
evangelisatie. Apologetiek is een soort pre-evangelisatie. Apologetiek legt uit
waarom het evangelie wáár is, en het legt uit waar het om gaat in het
Christendom. Apologetiek is ook het opruimen van de obstakels die in de weg
staan. Iemand gelooft bijvoorbeeld dat alle wereldgodsdiensten uiteindelijk
dezelfde God aanbidden. Dat obstakel moet weg. Evangelisatie is door het
getuigenis van het Woord mensen tot Jezus brengen. Je zou ook kunnen zeggen dat
Apologetiek het ploegen is en evangeliseren het zaaien.
Als we
evangeliseren of het geloof proberen uit te leggen moeten we bedenken dat het christelijk
geloof er van binnen heel anders uit ziet dan van buitenaf. Voordat jij uit
kunt leggen dat het Christendom de geestelijke honger stilt, moet je misschien
eerst uitleggen dat er geestelijke honger is.
Christen
zijn een beetje vreemd
Veel
niet-gelovigen vinden Christenen een beetje vreemd. Ze begrijpen niet waarom ze
bepaalde dingen willen doen. Bijbellezen bijvoorbeeld, of naar de kerk gaan.
Waarom doe je dat? Waarom bid je, waarom heb je geen TV? Je kunt natuurlijk
proberen om het dan in heel rechtzinnige bewoordingen uit te leggen, zonder dat
je jezelf meer bloot hoeft te geven dan je lief is. Maar daarmee laat je niet
zien dat het geloof iets wezenlijks, iets onmisbaars is.
Je niet-gelovige
vrienden of collega’s kunnen ook proberen jouw ervaringen en gedrag ongeldig te
verklaren door te zeggen, ‘Joh, niet zo serieus’. ‘Zo religieus hoeft het nu
ook weer niet’. Ze voelen zich bedreigd en weten niet wat het is en daarom
proberen ze zich er vanaf te maken.
Als je je vrienden
of collega’s wilt helpen, moet je jezelf in hun situatie inleven. Wanneer je
het geloof aanbiedt met een houding van: graag of heel niet, dan kom je niet
ver. Je zult merken dat je tijd en moeite moet investeren om ideeën waar jij
mee vertrouwd bent aan anderen uit te leggen.
Nu zou je natuurlijk
kunnen denken, Evangeliseren is niks voor mij, Ik ben er niet goed in. In feite
is dat het beste begin. Het is goed om je eigen onbekwaamheid te erkennen, maar
je moet daar niet in blijven steken. Je moet je realiseren dat jouw bekwaamheid
niet zo belangrijk is als jij denkt. God maakt gebruik van ons - maar is
uiteindelijk niet van ons afhankelijk. Uit het Nieuwe testament blijkt
duidelijk dat Gods kracht werkt door de zwakheid van mensen heen. Paulus zegt:
Ik
was bij u in zwakheid en in vreze en in vele beving, Opdat Uw geloof niet zou
zijn in wijsheid van mensen, maar in de kracht Gods. (1 Korinthiërs
2:3-5, 2 Korinthiërs 4:7; 12:7-10)
Zelfvertrouwen en
zelfverzekerdheid horen niet thuis in het leven van een Christen, God is de
enige reden voor vertrouwen.
Obstakels
Soms voelen mensen
zich echt bedreigd door het Christendom. Ze gebruiken een argument tegen het
geloof als een excuus om niet verder na te denken over wat Jezus Christus zegt:
‘Ik kan niet in God geloven met al dat lijden in de wereld’ of ‘geloven is voor
simpele zielen’.
Soms zijn dit
echte bezwaren, maar veel vaker vormen deze bezwaren helemaal geen echt
probleem - ze zijn bedoeld om het gesprek over het christendom niet zo dichtbij
te laten komen dat je jezelf niet meer gemakkelijk voelt. Veel niet-christenen
vinden het geloof bedreigend omdat het iets van je vraagt. Het vraagt om
bekering, om verandering in je leven. Het vraagt ook om berouw - toegeven dat
je fout zit, zondig bent. En dat zijn dingen die mensen maar moeilijk kunnen
accepteren.
Daarom moet je
beseffen dat je niet met een computer zit te praten, maar met medemensen. Zij
hebben emotie en gevoel en misschien heel diepgaande overtuigingen. Bedenk dat
je vrienden jouw kunnen identificeren met het geloof. Dat betekent dat jij een
struikelblok kunt vormen op hun weg naar het geloof, door jouw manier van
omgaan met hen. Probeer een goed luisteraar te zijn. Misschien hebben de mensen
waarmee je omgaat dingen meegemaakt die het voor hen echt moeilijk maken om het
christelijk geloof serieus te overwegen. Wij hebben vaak de neiging om eerst de
dwaling aan te pakken en dan de waarheid uit de doeken te doen. Het is vaak
beter om eerst de waarheid te vertellen, en dan eerst af te wachten hoever
iemand komt om zelf de dwaling te ontdekken.
Je kunt mensen het
koninkrijk van God niet binnen praten! Misschien lukt het je om de discussie te
winnen. Maar daarmee zijn je vrienden nog niet gered, of erger nog misschien
wordt je vriend wel onbereikbaar voor het evangelie. (Operatie geslaagd,
patiënt overleden)
Het is een zaak
van het verstand én het hart. Jouw argumenten zullen hen niet tot geloof
brengen, maar je kunt de obstakels op de weg wel verwijderen. Wij hebben geen
idee hoe lang het gaat duren voordat iemand tot geloof komt. Je kunt hen niet
begeleiden tot aan Christus toe, maar je kunt hen wel de weg wijzen.
Uiteindelijk kan alleen God zelf zijn kinderen thuisbrengen. Het is onze taak
om mensen in de juiste richting te wijzen, zodat ze de levende God kunnen
ontmoeten. Wij moeten wegwijzers zijn - net als Johannes de Doper. Wij moeten
van onszelf afwijzen, naar de Levende Christus. Mensen komen niet tot geloof
door wat wij zeggen, maar door een persoonlijke ontmoeting met de levende
Christus. Het is onze taak om belemmeringen voor die ontmoeting uit de weg te
ruimen. Wij kunnen niet alle belemmeringen wegnemen. Uiteindelijk is het
grootste obstakel tussen een mens en God, de zonde van die mens. Alleen die
persoon zelf kan daar iets aan doen, door met zijn zonde, en in zijn
verlorenheid de toevlucht te nemen tot Jezus, die alleen machtig is om alle
obstakels uit de weg te ruimen.
Verdediging
In dit deel van de
inleiding wil ik ingaan op een aantal apologetische vragen die je tegen kunt
komen over God, Jezus en over de opstanding. Er zou nog veel meer te zeggen
zijn over bijbelse begrippen als redding, verzoening en vergeving en zonde. Het
is onmogelijk om alle apologetische vraagstukken nu te behandelen. Als je daar
meer over wilt weten moet je zelf het boekje van McGrath lezen.
Hoe
kan ik in God geloven zolang er zoveel lijden en pijn is in de wereld?
Voorbeeld
Als ouders een
kind hebben, doen ze natuurlijk alles voor dat kind. Ze vertellen hem over goed
en kwaad. Maar als het kind groter wordt, gaat hij het verkeerde pad op. Hij
raakt verslaafd, en begint na verloop van tijd te stelen en misschien te doden
om aan genoeg geld te komen. Zijn de ouders daar verantwoordelijk voor? In zekere
zin wel, zij hebben hem per slot van rekening op de wereld gezet. Maar zij zijn
ook niet-verantwoordelijk. Zij hebben alles gedaan om hem op het goede pad te
zetten en te houden. En ook nu hij verslaafd is en een dief en een moordenaar
houden ze nog steeds van hem, Zij hebben er alles voor over om hem te helpen en
hem weer op het goede pad te zetten.
Zo wilde God ook
niet dat wij zouden lijden, Hij heeft ons gezegd wat goed is en wat niet. Maar
de vrijheid die we van Hem hebben gekregen hebben we misbruikt. Toch is God nog
met ontferming over ons bewogen en wil Hij niet dat wij verloren gaan maar
eeuwig leven.
Men
wil Jezus best aannemen als een groot leraar, of misschien een profeet, maar
niet als Redder en Heer.
Maar christenen
hebben in Jezus altijd veel meer gezien dan een groot geestelijk leider. Dat
blijkt uit hun manier van spreken over hem Hem. Zij spreken over Christus als
Heere, als Redder en Verlosser. Als Jezus alleen maar een belangrijk persoon
uit de geschiedenis was geweest, dan hoefden we Hem niet na te volgen.
Citaat C.S. Lewis
Wanneer het in het
Christendom alleen maar om wat goede raad gaat, dan is het Christendom niet
belangrijk. Aan goede raad geen gebrek de laatste vierduizend jaar. Een beetje
meer of minder maakt geen verschil. Paulus zegt dat Jezus veel meer doet dan
alleen ons te onderwijzen. Hij verlost ons van de macht van de zonde (Romeinen
7 vers 24-25) Ook de opstanding bewijst dat Jezus veel meer was dan zomaar een goede
leraar.
In de tijd van de
Verlichting probeerde men nieuwe godsdiensten te stichten om van het
christendom af te komen, Dat wilde echter steeds maar niet goed van de grond
komen. Een van de stichters van zo’n nieuwe godsdienst vroeg toen advies aan een
Frans staatsman: Hij vroeg aan hem een manier om zijn godsdienst te laten
slagen. ‘Beste man’, gaf deze staatsman als antwoord, ik stel voor dat je je
laat kruisigen en op de derde dag weer opstaat.'
Alleen Jezus is
ooit uit de dood opgewekt. De dood heeft geen greep meer op Hem. Dit is een
bewijs dat Jezus niet alleen een groot leraar was maar ook God.
Tegen de
opstanding worden ook allerlei redenen aangevoerd, ‘Kijk voor die eerste
christenen was het natuurlijk heel gemakkelijk om in de opstanding te geloven.
Zij waren niet de meest intelligente mensen en verwachtten dat zulke dingen
konden gebeuren. Maar wij leven nu tweeduizend jaar later in een tijd dat we
meer weten en wetenschappelijk kunnen bewijzen dat zoiets helemaal niet kan.’
Uit de bijbel kunnen
we echter bewijzen dat het voor de eerste Christenen helemaal niet makkelijker
was om in het onmogelijke te geloven. De Sadduceeën ontkenden de opstanding
volledig, en vele anderen geloofden wel in een opstanding aan het eind der
tijden, maar niet dat het in het hier en nu zou kunnen plaatsvinden. Aan het
gedrag van de discipelen rond de kruisiging zien we dat ook zij de opstanding
niet verwachtten, hoewel Jezus het hun van tevoren gezegd had. Petrus
verloochende Hem zelfs. En toch schrijft deze zelfde Petrus, die als martelaar
stierf, later deze woorden: Geloofd zij
God die ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van
Jezus Christus uit de doden. (1Petrus 1:3)
Bewijzen
van de opstanding van Jezus
Er zijn bewijzen
voor Zijn opstanding. Het graf was leeg, Jezus is na zijn opstanding gezien
door zijn discipelen en anderen en de joden konden niet weerleggen dat Jezus
was opgestaan. Als de joden namelijk het lichaam van Jezus hadden kunnen laten
zien, zou de vroege kerk onmiddellijk in opspraak zijn geraakt. De christelijke
boodschap had heel eenvoudig, in één keer onderuit gehaald kunnen worden als
het dode lichaam van Jezus voor iedereen zichtbaar was getoond. Maar ze konden
het niet en deden het niet. Waarom? Omdat Zijn lichaam voor hen onvindbaar was.
De Heere is waarlijk opgestaan!
Jij hebt
jouw geloof, en dat vind ik prima,, maar ik geloof niet dat die ene God van jou
mijn leven bestuurt. Ik respecteer jouw geloof, en ik verwacht dat jij ook mij
in mijn overtuiging respecteert. Je mag geloven wat je wil, als je me maar niet
gaat vertellen dat alleen jij het maar bij het rechte eind hebt.
Waarheid is
tegenwoordig iets individueels. In zeker opzicht kunnen we daar ons voordeel
mee doen. Het Christendom hoeft zich daardoor niet meer te verdedigen tegen hen
die het af willen doen als ‘onzinnig’. Tegelijkertijd brengt het ons een lastig
probleem want wij weten dat de boodschap van de bijbel wel universeel, voor iedereen
geldig is. Als we aan hen het evangelie willen overdragen, en we beginnen met
te vertellen dat de Bijbel ook voor hen de hoogste norm is, dan zullen we
waarschijnlijk niet ver komen. In een cultuur die de waarheid boven alles
stelt, zou dit een goede aanpak zijn. Maar de cultuur is veranderd, en deze
manier werkt dus nu niet meer. We moeten aansluiting zoeken bij datgene wat de
postmoderne mens wel aanspreekt. De mensen van nu hebben namelijk wel
belangstelling voor religieuze zaken, zoals het doel van het leven, wat gebeurt
er na de dood, negatieve gevolgen van het materialisme, verantwoordelijkheid
voor ongelijkheid in de wereld. Ook hebben veel mensen wel het besef dat er
iets moet zijn, dat boven het aardse uitstijgt.
We kunnen ook
vanuit de bijbel antwoorden geven op vragen die oprijzen vanuit het postmoderne
levensgevoel. We kunnen ook vragen stellen bij het postmodernisme en het
relativisme. De grondgedachte van deze twee filosofieën is dat er geen algemeen
geldende waarheid is. Alle meningen zijn even geldig. De opvatting dat er geen
God is, is net zo geldig als de opvatting dat er wel een God is. Maar als
iemand beweert: ‘Er is geen algemeen geldende waarheid’ is dat zeer degelijk
een universele uitspraak. Het bestaan van een universele waarheid wordt dus in
een universele uitspraak ontkend! Die uitspraak is net zo geloofwaardig als de
uitspraak van de Cretens dat alle Cretenzen leugenaars zijn! Het relativisme
heeft dus zijn zwakke plekken!
De
bijbel is waar of niet waar
De waarheid van de
bijbel maakt nog al wat uit. Als de bijbel niet waar is dan hoeven we ons niet
meer druk te maken. Er is dan geen hoop
en geen eeuwig leven. Maar als de bijbel wel waar is wordt het hoog tijd dat we
deze serieus gaan nemen.
Wij zijn maar
eenvoudige mensen, toch mogen wij, op welk plekje ons God ook gesteld heeft,
laten horen dat er een antwoord is op de vraag van ons bestaan. Wij hebben een
boodschap die het verschil wel maakt, geen gering verschil, maar eeuwig
verschil!
Tegelijkertijd
moet ik erkennen dat we met al onze apologetische kennis machteloos staan. Ik
kan iemand niet dwingen tot een gesprek. Er lijkt vaak geen opening te zijn
voor het evangelie. Soms zwijg ik zelfs, daar waar ik had kunnen spreken. Als
wij openingen zouden kunnen maken, dan onze eer en onzen geslaagde
verdediging belangrijker worden dan de uitbreiding van Gods koninkrijk door
Zijn kracht. Het gebed van psalm 51 is nodig: ‘Heer open Gij mijn lippen door Uw kracht’
Als er dan iemand
aan je vraagt: `Maar wat is dan volgens jouw het doel van het leven?’ en je mag
iemand erop wijzen dat het leven voor jou een voorbereidingstijd is op de
tijd die aanbreekt na dit leven, voel je jezelf heus geen grote jongen, maar
dank je God dat Hij jouw heeft willen gebruiken om iemand een klein stukje te
laten horen van Zijn Woord en Waarheid.
Bron : http://www.apologetique.org/nl/artikelen/religie/Christ_theologie/apologetiek/DV_apol_inl.htm