Onderzoek
ondersteunt historiciteit van bijbelboek Jozua
Het
volk Israël kreeg – volgens de geschiedenis in Jozua – van God de opdracht om
zes dagen lang een ronde om de ommuurde stad Jericho te lopen. Op de zevende
dag moesten de Israëlieten zevenmaal rond Jericho trekken en vervolgens met
geschreeuw en hoorngeschal de aanval openen.
De hoge
stadsmuren stortten in en Jozua kon met zijn leger zo Jericho binnenklimmen.
Weet Magazine presenteert in het juninummer opvallende bevindingen uit de
archeologie die deze geschiedenis ondersteunen.
Er zijn in totaal vijf opgravingen geweest op de plek van het Bijbelse Jericho.
Vanuit deze opgravingen werden verschillende conclusies getrokken, en lang niet
altijd concludeerde men dat Jericho in de tijd van de intocht stadsmuren had.
Een enkeling deed dat wel; John Garstang (die van 1933 tot 1936 opgravingen
deed) bijvoorbeeld. Hij zei dat de Bijbel klopt, terwijl Kathleen Kenyon (die
van 1952 tot 1958 Jericho onderzocht) het bestaan van de muren ten tijde van
Jozua ontkende. Volgens haar klopt de Bijbel dus niet. De meeste mensen die
zich in deze geschiedenis verdiepten, zijn geneigd om met het gedachtegoed van
Kenyon mee te gaan. Deze conclusie is echter discutabel.
Wat vond men?
Bij de opgravingen nabij het huidige Jericho, uitgevoerd door een Duits
team in 1907, werd een steunmuur ontdekt. Die muur hield een aarden wal op zijn
plaats. Bovenop deze steunmuur stond een muur van kleistenen. Die stenen werden
gemaakt van klei of modder (met stro erin, voor de stevigheid) en vervolgens
gebakken.
De Bijbel geeft een heel specifiek verslag van hoe Jericho’s muur instortte. Er
staat in Jozua 6 vers 20 dat de muur ‘onder zich’ viel, en dat de Israëlieten
daarna de stad in klommen. De bakstenen muur viel dus naar buiten toe en vormde
zo een helling, de stad in. Toen archeologen de steunmuur blootlegden vonden ze
dat inderdaad terug; een omgevallen muur van kleistenen die de steunmuur
bedekte. Dit komt overeen met bevindingen van archeologisch onderzoek: niet de
steunmuur, maar de kleistenen stadsmuur die erop stond was omgevallen. Dat is
uniek. Er is nergens anders ter wereld een stad gevonden waarvan de muur op
zo’n manier naar beneden is gekomen!
Meer aanwijzingen
In Jozua staat dat de muren instortten en dat daarna de stad werd verbrand.
Archeologen beschrijven dat ze hiervan aanwijzingen aantroffen: er zijn
verkoolde graanresten in aardewerken potten gevonden en boven een verwoeste,
verbrande laag in de grond vonden ze sporen van erosie. Dat laatste betekent
dat de stad een hele poos onbewoond achter is gebleven. Dat is ook in
overeenstemming met wat de Bijbel zegt: Jozua sprak een vloek uit over de stad
(wie haar zou herbouwen, zou zijn zonen verliezen).
Volgens Kenyon viel Jericho rond 1550 v. Chr. Maar de intocht was rond 1400 v.
Chr., 150 jaar later. Als Kenyon gelijk heeft was er dus geen ommuurd Jericho
ten tijde van Jozua. Maar er zijn sterke argumenten aan te voeren dat Jericho
wél rond 1400 v.Chr. werd verwoest. Dat is precies wat je op basis van de
Bijbel mag verwachten.
Deze én diverse andere argumenten, die de betrouwbaarheid van de Bijbelse
geschiedenis ondersteunen, worden besproken in het juninummer van Weet
Magazine.
Bron : http://www.christelijknieuws.nl/news/8218/Onderzoek-ondersteunt-historiciteit-van-Bijbelboek-Jozua&gallery