hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Formulier voor het bevestigen van ouderlingen of diakenen

Categorie
Kerk

Toelichting

Formulier voor de bevestiging van ouderlingen en diakenen

Als het hoofd van de kerk zorgt Christus vanuit de hemel voor zijn gemeente op aarde. Daarvoor neemt hij mensen in dienst. De apostel Paulus wijst daarop, met de woorden: … hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd. 1 Als de goede herder

2 zorgt hij voortdurend voor zijn kudde en stelt hij herders

3 aan om in zijn naam de schapen te weiden.


Oudsten vinden we al in het Oude Testament;

-ze bekleedden daar een leidende functie.

-In het Nieuwe Testament lezen we dat de apostelen, door de Geest van Christus geleid, in elke gemeente oudsten aanstelden.

-Er waren in de vroegchristelijke kerk oudsten die leiding gaven – bij ons ouderlingen genoemd - én oudsten die daarnaast preekten en onderwijs gaven, onze dienaren van het woord of predikanten.

-Met hen vormen de ouderlingen de kerkenraad.

-Door de leiding van de gemeente toe te vertrouwen aan de ouderlingen met de predikanten, beschermt Christus zijn kerk tegen heerszuchtig optreden van enkelingen.

 

Over de taak van de ouderlingen spreekt het Nieuwe Testament op diverse plaatsen.

-Samen met de predikanten moeten ze als herders de gemeente besturen en verzorgen. (Hand. 20:28-32)

-In de eerste plaats letten ze erop dat ieder lid van de gemeente zich met woord en daad gedraagt in overeenstemming met het evangelie (Hand. 20:28-31)

-Ze bezoeken de leden van Christus’ gemeente om hen met het woord van God te troosten, te waarschuwen en te onderwijzen. (1 Thess. 5: 14)

-Hen die zich in leer of leven slecht gedragen, wijzen ze terecht. (1 Thessalonicenzen 5: 14)

-Ze zorgen ervoor dat doop en avondmaal niet ontheiligd worden.

-Op hen die bewust in zonde blijven leven, passen ze de christelijke tucht toe. (Matth. 18:17-18)

Handelingen 20:28-32

Zorg voor uzelf en voor de hele kudde waarover de heilige Geest u als herder heeft aangesteld; u bent de opzieners van Gods gemeente, die hij verworven heeft door het bloed van zijn eigen Zoon. Ik weet dat er na mijn vertrek woeste wolven bij u zullen binnendringen, die de kudde niet zullen ontzien. Uit uw eigen kring zullen mensen voortkomen die de waarheid verdraaien om de leerlingen voor zich te winnen. Wees daarom waakzaam en vergeet niet hoe ik ieder van u drie jaar lang dag en nacht onder tranen steeds weer raad heb gegeven.

Nu vertrouw ik u toe aan God en aan het evangelie van zijn genade, dat onze gemeenschap kan opbouwen en dat het beloofde erfdeel zal schenken aan allen die hem toebehoren. 

1 Tessalonicenzen 2:11-12

U weet zelf, broeders en zusters, dat ons bezoek aan u niet tevergeefs is geweest. Ondanks de mishandelingen en beledigingen die wij, zoals u bekend is, in Filippi te verduren hadden, vonden we in vertrouwen op onze God de moed u bekend te maken met zijn evangelie. Daarvoor hebben we ons tot het uiterste ingespannen. Onze oproep berust niet op een dwaling, op oneerlijkheid of bedrog. Wij spreken alleen omdat God ons daartoe waardig heeft gekeurd en ons het evangelie heeft toevertrouwd – niet om mensen te behagen, maar God, die de mensen doorgrondt. U weet dat we u nooit naar de mond hebben gepraat en dat onze woorden nooit een dekmantel voor hebzucht waren. God is onze getuige. We hebben ook niet geprobeerd de gunst van mensen af te dwingen, niet bij u en niet bij anderen. Hoewel we ons als apostelen van Christus hadden kunnen laten gelden, zijn we u tegemoet getreden met de tederheid van een voedster die haar kinderen koestert. In die gezindheid, vol liefde voor u, waren we niet alleen bereid u te laten delen in Gods evangelie, maar ook in ons eigen leven. Zo dierbaar was u ons geworden. U herinnert u, broeders en zusters, hoe we ons hebben ingezet en ingespannen, hoe we dag en nacht hebben gewerkt om niemand van u tot last te zijn. Op die manier hebben we u het evangelie van God verkondigd. U kunt getuigen, en God zelf, hoe toegewijd, hoe oprecht en zuiver we bij u, die tot geloof gekomen bent, hebben geleefd. 11U weet dat we voor ieder van u waren als een vader voor zijn kinderen. We hebben u aangespoord en bemoedigd en u op het hart gedrukt zo te leven dat u God eer bewijst. Hij roept u tot zijn koninkrijk en luister.

1 Thessalonicenzen 5: 14

Wij sporen u aan, broeders en zusters, iedereen die zijn dagelijks werk verwaarloost (HSV: hen die ordeloos leven) terecht te wijzen, de moedelozen hoop te geven, op te komen voor de zwakken, met iedereen geduld te hebben.

Titus 1:9

En hij moet zich houden aan de betrouwbare boodschap die in overeenstemming is met de leer, zodat hij in staat is om anderen met heilzaam onderricht te bemoedigen en dwarsliggers terecht te wijzen.

Mattheüs 18:15-18

Als een van je broeders of zusters tegen je zondigt, moet je die daarover onder vier ogen aanspreken. Als ze luisteren, dan heb je ze voor de gemeente behouden. Luisteren ze niet, neem dan een of twee anderen mee, zodat de zaak zijn beslag krijgt dankzij de verklaring van ten minste twee getuigen. Als ze naar hen niet luisteren, leg het dan voor aan de gemeente. Weigeren ze ook naar de gemeente te luisteren, behandel hen dan zoals je een heiden of een tollenaar behandelt. Ik verzeker jullie: al wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en al wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. 


Bijbelteksten
Onbekend/Anders

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009