De zegen van het sabbatsjaar
De regering van Israël
heeft ruim 20 miljoen beschikbaar gesteld voor lokale boeren die hun velden het
komende sabbatsjaar braak laten liggen. Het grootste deel van het geld zal
worden gebruikt voor steun aan boeren die niet in staat zijn om het
inkomensverlies te dragen, maar die toch kiezen om de Shmitah, het sabbatsjaar,
te houden.
Op
25 september 2014, Rosh Hashanah, begint het nieuwe sabbatsjaar.
In Exodus 23:10-11 lezen
we:
“U mag zes jaar uw land bezaaien, en de
opbrengst ervan verzamelen, maar in het zevende jaar moet u het met rust laten
en het braak laten liggen, zodat de armen onder uw volk kunnen eten; en het
overschot ervan kunnen de dieren van het veld eten. U moet hetzelfde doen met
uw wijngaard en met uw olijfbomen.”
Gibor Koach, een bananenteler,
besloot al eerder om mee te doen met het komende sabbatsjaar. Hij zocht contact
met de organisatie Keren HaShviis, en vroeg om adviezen. Hij werd ingeschreven
als ‘deelnemer’, wat ook inhield dat hij dit hele sabbatsjaar de sabbat zou
houden. De Rabbijnse rechtbank Otzar Bet Din van Bnei Brak besloot zijn kosten
voor eigen rekening te nemen. In ruil hiervoor zouden de opbrengsten verdeeld
worden volgens de Joodse wet, de Halacha.
Nu was het zo dat Israël
in de afgelopen winter getroffen werd door een hevige kou-inval. Bananen kunnen
daar niet tegen. Wanneer het vriest, worden de bananen bruin en heel hard.
Koach kreeg telefoontjes van andere boeren, zijn buren, die vertelden dat al
hun bananen getroffen waren door de vorst en waardeloos waren geworden. De hele
oogst moest als verloren worden beschouwd.
Koach, die op geruime
afstand van zijn boomgaarden woont, vreesde het ergste. Hij besloot te gaan
kijken. Toen hij de ene na de andere boomgaard van zijn buren zag, zonk de moed
hem in de schoenen. Hun hele oogst was totaal verloren gegaan, geen boom
uitgezonderd. Alle bananen waren bruin en kogelhard. Hoe erg moest het bij hem
zijn.
Toen Koach bij zijn
boomgaarden aankwam, wist hij niet wat hij zag. Al zijn bananen waren nog geel
en groen. Geen enkele boom was getroffen door de vorst. Het leek wel alsof er
een beschermende muur om zijn bomen had gestaan.
Toen opeens,
besefte hij dat het Gods zegen was, omdat hij het sabbatsjaar in acht ging
nemen. Hij belde direct de mensen van Keren HaShviis en riep door de telefoon:
‘Er is een wonder gebeurd, er is een wonder gebeurd.’
Het is een wonderlijke hedendaagse manifestatie van Gods belofte in Leviticus
25:20-22:
“En wanneer u zegt: Wat moeten wij in het
zevende jaar eten? Zie, wij mogen niet zaaien en onze opbrengst niet inzamelen!
Dan zal Ik Mijn zegen over u in het zesde jaar gebieden, zodat het een
opbrengst geeft, genoeg voor drie jaar, zodat u het achtste jaar opnieuw kunt
zaaien, terwijl u van de oude opbrengst kunt eten tot het negende jaar toe. Tot
de nieuwe opbrengst van het land binnenkomt, kunt u van de oude eten.”
Volgens Keren HaShviis beslissen steeds meer boeren, met name degenen die
getroffen zijn door de kou, om ook het sabbatsjaar te gaan houden.
Bron: NIEUWSBRIEF, Dirks Visie, 20 september 2014, nummer 38