Hocus
pocus pilatus pas
De woorden ‘sub
Pontius Pilatus passus est’
(hoc est corpus meum) werden vervormd door het volk. Zo ontstond de bekende uitdrukking “Hocus Pocus Pilatus Pas”.
De gemeente ervoer deze woorden als een soort toverformule. De
kerkgangers konden niet zien wat de priester deed. De
priester stond met de rug naar de gemeente en vóór het altaar.
Zo ging men geloven dat hij een geheimzinnig toverstukje uithaalde.
Zo is de uitdrukking ontstaan: Hocus
pocus pilatus pas.
De volgende stap was de verering van brood
en wijn. De monstrans vertoonde de ouwel en gewoon brood kwam niet meer
op tafel. Niemand wilde kans lopen het lichaam van de Heer
te verkruimelen. Morsen van wijn was ook een groot risico Vandaar geen
beker voor iedereen. Beiden vieren toch de verzoening van Christus’
offer, maar er is nog wel enig verschil.
Het is waarschijnlijk de grote invloed
geweest van de heidense godsdiensten waarin altijd sprake was van een altaar,
een offer en van priesters die dit offer brachten. Het offer
van Christus tot verzoening van onze zonden staat weliswaar in het middelpunt,
maar de eucharistie hoort net als de inzameling bij de dienst der offeranden.
Het offer van Christus wordt door de offerande van de priester geactualiseerd.
Omdat op die manier de avondmaalsviering steeds meer ging gelijken op de
maaltijden van de mysteriegodsdiensten,
kregen brood en wijn ook een steeds grotere, mystieke
betekenis. Nog één stap en men sprak uit dat brood en wijn een
andere substantie kregen.
Men noemde dat de leer van de transsubstantiatie. Deze leer is dogma
geworden in 1215. De woorden ‘hoc
est corpus meum’ werden als hoogtepunten van de mis ervaren.
De priester sprak de geloofsbelijdenis uit waarbij de woorden ‘sub Pontius Pilatus passus est’ in
verbinding met bovengenoemde woorden door het publiek vervormd werden in
de bekende uitdrukking “Hocus
Pocus Pilatus Pas”.
Bron: http://www.bijbelseplaatsen.nl/onderwerpen/E/Eucharistie/241/