Bevrijdingspastoraat is geen obscure hobby
(De kerk mag mensen vrijmaken van gebondenheid)
Veel christenen worstelen met gebondenheid aan zondige gewoonten, aan angsten
en negatieve gedachten. Steeds vaker lijkt er sprake van een occulte belasting.
Daarom groeit – ook binnen de traditionele kerken – de aandacht voor ‘de dienst
der bevrijding’. Dat hier veel huiver voor bestaat, is begrijpelijk. Maar dat
is geen excuus om mensen de vrijheid te onthouden.
Een meisje van 22 komt bij haar predikant, omdat ze last heeft van klopgeesten.
Ze weet nog precies wanneer het begonnen is. Haar broer had verkering met een
meisje dat ervaring had met het oproepen van geesten. Samen met haar namen ze de
proef op de som. En het werkte. Vanaf die bijeenkomst in de slaapkamer is het
mis. De geestenwereld blijft haar lastigvallen, zo vertelt ze, met alle
negatieve gevolgen van dien. Tweemaal is het meisje naar de dominee geweest om
hulp te vragen, maar die weet er niet goed raad mee.
Een uitzondering? Helaas niet, zegt dr. Mart-Jan Paul,
hervormd predikant en docent aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en de
Evangelische Theologische Faculteit te Leuven. Hij krijgt deze verhalen met
grote regelmaat te horen. Sinds hij zich midden jaren negentig ging verdiepen
in vragen rond demonie, is de stroom aan telefoontjes en e-mails niet
opgehouden. Kerkgangers die ervaringen hebben met hekserij, tieners van de
jeugdvereniging die glaasje hebben gedraaid en nu geesten horen of zien,
pasbekeerde gelovigen die allerlei ervaringen met het occulte hebben opgedaan
en een ‘gebondenheid’ aan deze wereld ervaren – en ga zo maar door.
,,De gemiddelde ouderling weet hier absoluut geen raad
mee’’, is de ervaring van de predikant, want vaak krijgt hij te horen dat
mensen bij hun eigen kerk tevergeefs aankloppen om hulp. ,,Of mensen zeggen:
dat hoef ik mijn ambtsdragers niet eens te vragen, want bij ons hebben ze daar
toch geen verstand van. Wat ik me overigens ook wel kan voorstellen, want het
gaat meer dan eens om behoorlijk ingewikkelde zaken. Maar anderen die het wel
bij de eigen kerk probeerden, kregen nul op het rekest.’’
Toch verandert er wat binnen de kerken. Steeds vaker
gaan de deuren open voor een studieavond over ‘het occulte’ of komen kerken met
de vraag om toerusting. Dat was tien jaar geleden wel anders. Paul constateert
dat de aandacht voor demonie –en de bevrijding daarvan– sterk is toegenomen.
Samen met anderen publiceerde hij verscheidene boeken over het onderwerp, die
gretig aftrek vinden in de reformatorische kerken. De predikant waagt zich
liever niet aan de kip-of-ei-discussie: zijn er vandaag de dag meer mensen die
met demonie worstelen, of lijkt het of er meer omdat aandacht voor is? ,,Voor
een deel is demonische gebondenheid er natuurlijk altijd geweest. Maar
Nederland wordt de laatste tien jaar ook overspoeld door nieuwe
levensbeschouwingen. En dat heeft veel invloed, vooral op jongeren.’’
Als de kerk er voor één groep zou moeten zijn, dan is
het wel voor die jongeren, zegt Paul. ,,De meest schrijnende situaties in de
gereformeerde gezindte vind ik als jongeren kerkelijk opgevoed zijn, ook
meelevend zijn, maar op een bepaalde manier erg teleurgesteld raken in God. Ze
hebben bijvoorbeeld gebeden om de genezing van oma, maar oma overlijdt toch.
Zo’n jongere vraagt zich af: heeft bidden wel zin? Als er dan in zijn kerk de
sfeer hangt dat de Heilige Geest vandaag de dag nauwelijks meer werkt, dan zie
je dat zo’n jongere niet zelden enorm gefascineerd raakt door contact met de
wereld van het bovennatuurlijke. Want die geesten antwoorden wel.’’
Bevrijdingsconferenties
Door de toenemende aandacht voor demonie is het
zogenoemde bevrijdingspastoraat in de kerken groeiende. Het gaat hierbij om
pastoraat waarbij er gebeden wordt om iemand van een (demonische) gebondenheid
te bevrijden. Pastor Wilkin van de Kamp heeft er ruime ervaring mee. Hij
ontdekte midden jaren negentig dat er ‘meer van de Geest’ was dan hij altijd
gedacht had. De voorganger van de evangelische Euregio Christengemeente in
Aalten is oprichter van de Stichting Geboren om vrij te zijn. Deze organisatie
organiseert ‘bevrijdingsconferenties’, waar naast Van de Kamp ook bijvoorbeeld
Willem J. Ouweneel en Martin Koornstra onderwijs geven.
Honderden mensen uit de reformatorische kerken weten
de weg naar deze bijeenkomsten te vinden, omdat in hun eigen kerken geen
bevrijdingspastoraat voorhanden is. ,,We zien op deze conferenties mensen die
verstrikt zijn geraakt in allerlei occulte zaken. Het hoeft trouwens niet
alleen occult te zijn – seksuele zonden bijvoorbeeld geven net zo’n
gebondenheid als occulte zonden. Of een combinatie van occulte en niet-occulte
gebondenheid, dat komt het meeste voor. Maar wij zien dat mensen met steeds
grotere problemen naar deze conferenties komen.’’
Op de bijeenkomsten van Van de Kamp worden met
regelmaat demonen uitgedreven, wat soms met het nodige tumult gepaard gaat. In
het ‘gewone’ bevrijdingspastoraat zie je dergelijke stevige confrontaties met
het occulte vaak veel minder, vertelt de Aaltense voorganger. Hij ziet het
bevrijdingspastoraat daarom ook liever in kerken zelf gebeuren. Daar is tijd en
rust om de problematiek concreet te bespreken en in rust te bidden voor
bevrijding. Zijn stichting traint teams van kerken om dit werk op te pakken
zodat het pastoraat in de gemeenten kan plaatsvinden. ,,We deden twee
trainingen per jaar, maar we denken erover om het vier keer per jaar te gaan
doen, want er is een enorme behoefte aan.’’
Ook ds. Jan Huitema, protestants predikant in het
Friese Tzum en voorzitter van de werkgroep ‘Dienst der genezing en bevrijding’
binnen het Evangelisch Werkverband, is een pionier als het gaat om het
bevrijdingspastoraat. Hij weet hoeveel moeite het kan kosten om dit pastoraat
in de traditionele kerk een plaats te geven. Toen hij er in 1987 mee begon,
nadat hij als gevolg van eigen ziekte de dienst der genezing had leren kennen,
was er helemaal geen begrip voor. ,,In die tijd was dit zo totaal nieuw en
vreemd, voor een doorsnee hervormde of gereformeerde kerk was dit echt een
aantal bruggen te ver.’’
Huitema, die toen in Heerenveen stond, kreeg wel een
gebedsgroep van de grond die hem ondersteunde in het bevrijdingspastoraat. Hij
stelde het onderwerp ook in zijn prediking en op studieavonden aan de orde.
,,Zo is er geleidelijk aan toch belangstelling voor ontstaan. Steeds meer
mensen van binnen –maar ook van buiten– de gemeente gingen een beroep op mij
doen.’’
Geest
van luiheid
Vreemd is het niet, dat er in de traditionele kerken
veel huiver is voor het bevrijdingspastoraat. In sommige charismatische kringen
is in het verleden al te gemakkelijk van alles toegeschreven aan demonen.
Iedere denkbare zonde of ziekte moest als een ‘geest van kritiek’ of een ‘geest
van kanker’ uitgedreven worden. Als de ‘geest’ vervolgens van geen wijken wist,
kwam de vraag op of het geloof van de betrokkene wel sterk genoeg was. Van de
Kamp: ,,Dat is helaas nog een stukje erfenis uit een prediking die niet in
balans was, en ook absoluut niet bijbels te verdedigen. Die balans is er –denk
ik– nu veel duidelijker. Maar er zijn nog altijd mensen die zo te werk gaan.’’
Met de nodige risico’s, want ,,als iemand niet gebonden is en je spreekt wel
een boze geest aan, dan kun je daar veel kwaad mee doen.”
En hoe zit het met demonie en psychische ziekte? Zijn
die stemmen die mensen horen en de angsten die ze hebben, niet simpelweg te
herleiden tot psychische problematiek? Ben je niet aan het ‘demoniseren’ als je
psychische patiënten ook nog eens een gebondenheid – of erger: een bezetenheid
– aanpraat? ,,Het is soms inderdaad zoeken en aftasten: wat is er nu precies
aan de hand’’, zegt Mart-Jan Paul. ,,Vandaar dat een stuk voorzichtigheid op
z’n plaats is. En wat ik ook heel nadrukkelijk bepleit, is een
multidisciplinaire behandeling. Laat niet één persoon de complete diagnose
stellen, maar schakel ook andere deskundigen in om er vanuit meer invalshoeken
naar te kijken.’’
Over de methoden van bevrijdingspastoraat zijn de
meningen eveneens verdeeld. Zo uitte prof. dr. J.W. Maris in een interview in
het Nederlands Dagblad kritiek op deze vorm van pastoraat, omdat er
gesproken zou worden met demonen en demonen ondervraagd zouden worden. Maar
volgens Mart-Jan Paul gebeurt dit soort zaken alleen in de marge. ,,De meesten
die in de bevrijdingsbediening bezig zijn, willen daar ook weinig van weten’’,
stelt hij.
Van het dichthouden van de deur uit huiver of angst
voor misbruik en fouten, moet Paul dan ook niets weten. ,,Volgens mij is dat
juist de beste manier om misbruik te bevórderen. Want dan gaan mensen hun heil
ergens anders zoeken. Ik krijg te maken met mensen die in nood zitten. Pas nog:
een e-mail van een godsdienstleraar die van een meisje uit de tweede klas van
de middelbare school de vraag kreeg: ‘Kunt u me leren om goed met geesten om te
gaan?’ Het bleek te gaan om een meisje dat in groep 8 van de basisschool een
geest in haar leven had gevraagd en een bloedverbond had gesloten, terwijl ze
op een christelijke school zit. De geest heeft haar twee jaar aardig geholpen,
maar nu begint het uit de hand te lopen. Wat moet je dan? We doen niet aan
bevrijdingspastoraat omdat we zonodig iets nieuws moeten doen. Dáárom komen de
vragen ook juist van het grondvlak. Daar zijn duizenden mensen in nood en zij
vragen om hulp. Dan zeg ik: laten we alsjeblieft praktisch, maar ook
theoretisch –in doordenking– en theologisch, hulp bieden.’’
Bevlogenheid
Anders dan Huitema in de jaren tachtig, kunnen
christenen die de noodzaak van bevrijdingspastoraat inzien vandaag de dag
gelukkig putten uit de ervaringen van anderen. Een organisatie als het
Evangelisch Werkverband binnen de PKN werkt aan een module over
bevrijdingspastoraat. De stichting van Wilkin van de Kamp heet degelijke
gereformeerden van harte welkom voor toerusting. En aan de Christelijke Hogeschool
Ede geven Mart-Jan Paul en zijn collega’s cursussen aan mensen die de nood zien
en aan de slag willen.
Die training is bepaald niet overbodig, want ervaring
en geestelijke volwassenheid zijn belangrijk om dit werk goed te kunnen doen.
,,Ik wil mensen ervoor waarschuwen dat dit zeker geen vorm van hobbyisme is’’,
zegt Jan Huitema. ,,Als je niet op de een of andere manier van boven wordt
geleid, moet je hier zeker niet aan beginnen. Want je komt natuurlijk in de
frontlinie te staan, waar de vorst der duisternis en het Koninkrijk van God op
elkaar botsen. Zo veel als God van je houdt, zo veel word je gehaat door de
andere kant. Het is vaak een moeilijke en zware taak. En het hoeft je niet te
verbazen dat je natuurlijk weleens wordt aangevallen door het rijk der
duisternis.’’
Toch begint het allemaal niet met training. Paul
benadrukt dat deze vorm van pastoraat geen ‘maniertje’ is. ,,Het vereist een
bepaalde toewijding. En er zit ook iets goeds in dat dit niet van bovenaf wordt
opgelegd, dat er niet direct een commissie wordt benoemd. Meestal gaat het om
mensen die dit zelf op hun hart hebben, die een tijdlang hiervoor bidden,
studeren, overleggen met anderen. Dat kan op een gegeven moment worden erkend
door een kerkenraad. Vervolgens houd ik ze voor: bid en werk. Ik denk niet dat
er een kant-en-klaar schema is voor hoe je dit moet doen. Ook in de
gereformeerde gezindte zijn er gelukkig steeds meer mensen die met een eigen
team beginnen. Loop daar eens een tijdje mee, doe ervaring op.’’
Blind
staren
De tijd dat we konden zeggen ‘bij ons speelt dit
niet’, is definitief voorbij, aldus Paul. ,,Mijn stelling is dat élke gemeente
die de evangelisatietaak serieus neemt, met deze problematiek in aanraking
komt. En willen we als kerk een rol spelen in de samenleving én onze eigen
gemeente toerusten, dan moeten wij de vragen en noden van deze tijd kennen.’’
Dat zijn grote noden, maar tegelijkertijd –zo
benadrukt Wilkin van de Kamp– mogen we als kerk niet bij deze nood blijven
steken en ons blind staren op het bevrijdingspastoraat. In de gemeente waar Van
de Kamp als voorganger werkt, is het bevrijdingspastoraat een van de vele
onderdelen van het gemeentewerk – niet minder, maar vooral ook niet meer dan
dat. ,,Ons motto is: Liefde overwint de duisternis. Je bent geschapen om Gods
liefde te ontvangen, te beantwoorden en door te geven. Als er blokkades zijn om
die liefde te ontvangen, dan mogen die opgeruimd worden. Maar Gods liefde staat
centraal. Daar moeten we bekend om staan, niet om andere dingen.”
kaders:
• Aanbevolen adressen
• Aanbevolen boeken
• Mart-Jan Paul
over bevrijdingspastoraat
• Wilkin van de
Kamp over bevrijdingspastoraat
Bron : Artikel uit CV-koers van 10 september 2010 door
Bas Popkema