Wie ben ik?
Het hele evangelie gaat over de vraag: wie
ben jij? Niet ‘wat’ ben je, maar: wie. Het gaat om je identiteit. Nu gaat het
in de kerk vaak over je ‘nieuwe identiteit in Christus’, die je leven
daadwerkelijk zou veranderen. Maar hoe werkt dit dan concreet? Arie de Rover
neemt je mee op een verhelderende zoektocht.
De vier factoren in je
persoonlijkheid
Zie de mens. Dit trappetje met vier treden,
dat ben jij. Beter gezegd: het is een modelmatige weergave van de menselijke
persoonlijkheid. Het model –afkomstig uit de menswetenschappen- is een eenvoudige weergave van de factoren
die een rol spelen achter het menselijk gedrag. De vier niveaus zijn vier
belangrijke onderdelen die gezamenlijk jouw persoonlijkheid vormen. De niveaus
staan in een onderlinge hiërarchie. Als op een hoger niveau veranderingen
optreden, heeft dat onvermijdelijk effect op de niveaus eronder. Als er op een
lager niveau veranderingen zijn, kán dat effect hebben op hogere niveaus, maar
dat hoeft niet. Als je echt wilt veranderen, moet je dus niet met de onderste
treden beginnen, maar met de bovenste. Zoals mijn moeder vroeger al zei: ,,Een
trap veeg je van boven naar beneden!’’
Niveau 1: Gedrag
Een korte uitleg van de vier niveaus maakt
het concreter. Ik begin bij de laagste trede in de hiërarchie, het gedrag.
Hieronder valt al het handelen en functioneren. Dus wat je zegt en doet, maar
ook de manier waarop je het doet en je non-verbale communicatie daarbij. Het
gedrag is het meest waarneembare onderdeel van de menselijke persoonlijkheid.
Niveau 2: Talenten en competenties
Het tweede niveau zijn je talenten en
competenties. Hier gaat het om de mogelijkheden die je ontwikkelt om te
functioneren, maar dus ook om je beperkingen. Veel van die talenten hebben een
genetische oorsprong: IQ, fysieke mogelijkheden, expressieve talenten,
motoriek. Maar je moet ze wel ontwikkelen. Alleen dan kunnen ze invloed gaan
hebben op het hiërarchisch lagere niveau van het gedrag. Je kunt talent hebben
om te schilderen, maar als je dat talent niet ontwikkelt, zal je nooit een goed
schilderij kunnen maken. Tegelijk geldt ook: áls je op dit tweede niveau
verandert, dan verandert je doen vanzelf.
Niveau 3: Drijfveren en overtuigingen
Met het derde niveau belanden we bij de
‘geestelijke’ kant van je persoonlijkheid. De mens heeft namelijk –in tegenstelling
tot de dieren– de capaciteit gekregen om te reflecteren. Een mens is zich
bewust van zijn bestaan en kan ‘denkend’ door het leven gaan. Op dit niveau
zitten de mentale keuzes die je maakt. Daarbij heb je de mogelijkheid om niet
alleen inhoudelijk te kiezen (Wat wil ik?), maar ook de keuze voor een bepaalde
wilskracht (Hoe graag wil ik het? Wat wil ik het liefst?). Het gaat hier om je
drijfveren en je normen en waarden. Dit is de stuurhut van je leven – de vraag
is: Wat is je kompas? Sta je eigenlijk wel aan het stuur? De keuzes op dit
wilsniveau hebben hiërarchische invloed op de ontwikkeling en inzet van je
talenten en op het gedrag dat daaruit voortvloeit.
Niveau 4: Identiteit
Wat veel mensen vergeten, is dat er nog één
niveau boven zit: je identiteit. Hier zit de kern van je persoonlijkheid, de
essentie van het mens-zijn. Noem het je ‘ziel’, of je ‘diepste ik’. Ook dit
maakt deel uit van de geestelijke dimensie van de mens. De meest wezenlijke
mogelijkheid van alle geestelijke vermogens is dat de mens in staat is om
betekenis te geven aan anderen en aan dingen in het leven. Als mens heb je een
aangeboren behoefte aan betekenis en zin. Die behoefte is zo sterk, dat mensen
die zinloosheid ervaren in hun leven vaak liever dood zouden zijn.
Nu is er één ‘object’ waar een mens
bijzonder veel belang bij heeft welke betekenis of waarde dat ‘object’ heeft.
Dat object is de mens namelijk zelf. De betekenis en de waarde die jij ontvangt
of jezelf toedicht, bepaalt de kracht van je identiteit.
Als mens verlang je van nature –zo ben je
door God geschapen– naar betekenis en zekerheid in je identiteit. Dat is je
diepste verlangen, je grootste honger. Door deze honger laat een mens zich het
meest sturen (derde niveau) en zijn talenten (tweede niveau) en gedrag (eerste
niveau) bepalen. Ter overdenking: 1 Korintiërs 4:3-4; 1 Tessalonicenzen 5:23.
Waar stil jij je
identiteitshonger?
Wat de maag is voor het lichaam, is je
identiteit voor je persoonlijkheid. Zoals je lichaam voedsel nodig heeft om te
functioneren, moet ook je persoonlijkheid gevoed worden. Bij je lichaam gaat
dat via je maag, bij je persoonlijkheid via je identiteit. Je identiteit
hongert naar betekenis en zekerheid. Dit is wat alle mensen ten diepste drijft.
De vraag is: Waar haal jij je ‘identiteitsvoedsel’ vandaan? Let wel: als je
bedorven voedsel tot je neemt, word je doodziek.
Om je identiteitshonger te stillen, kun je
op twee plekken terecht. Twee totaal verschillende omgevingen, die je beide
kunnen voorzien van betekenis en zekerheid. Het verschil zit ’m zowel in de
kwaliteit van de geboden betekenis en zekerheid, als in de prijs die ervoor
moet worden betaald. Je identiteit staat namelijk in contact met twee heel
verschillende omgevingen.
-De eerste is de spirituele omgeving, de
dimensie waar God is. Die omgeving staat in een directe relatie met je
identiteit. God en de menselijke ziel staan in een open verbinding.
-De tweede omgeving waaruit je kunt putten,
behoort tot de zintuiglijk waarneembare wereld. Dit is je sociale context van
familie, vrienden, collega’s en buurtgenoten. Hier ligt die relatie met je
identiteit anders.
De andere persoonlijkheidsniveaus –gedrag,
talenten en competenties, en drijfveren en overtuigingen– zitten er immers
tussen. Ze ‘bedekken’ je identiteit. Wat de gevolgen hiervan zijn, zie je in de
volgende twee plaatjes.
Deze twee omgevingen staan niet alleen
schematisch, maar ook letterlijk tegenover elkaar. Ze zijn zo wezensvreemd aan
elkaar, dat ze niet te vermengen zijn. De keuze voor welke van beide
voedingsbronnen je kiest, is daarom een radicale keuze.
Ter overdenking: Mattheüs 6:24; Mattheüs
10:34-39; Romeinen 12:2; Jakobus 4:4.
Gevoed door natuurlijk
voedsel
Het is een natuurlijk en logisch proces dat
een mens zijn identiteit vooral voedt met wat de zintuiglijk waarneembare
wereld hem te bieden heeft aan zekerheid en betekenis. Daarom wordt dit ook wel
een ‘naturalistisch leven’ genoemd. Waarschijnlijk herken je dat wel. Je
verlangen naar erkenning, waardering, liefde en zekerheden wordt dan vervuld
door menselijke relaties en materiële bezittingen. Oftewel: je voelt je geliefd
omdat je een leuke man of vrouw hebt, en je voelt je zeker omdat je een
geslaagde loopbaan hebt met een bovengemiddeld inkomen en een niet onaardige
auto van de zaak. Kennelijk doe je het nog niet zo slecht.
Dit leven voltrekt zich op een heel
natuurlijke wijze. Bij de start van je leven – je geboorte – ben je immers
volledig afhankelijk van de zorg en aandacht van anderen. Je zelfredzaamheid is
nihil. Het is dus een vertrouwd patroon om bij het opgroeien en ouder worden in
die afhankelijkheid te blijven leven. Naast de waardering van je ouders, worden
de aandacht en erkenning van vrienden, leerkrachten, studiegenoten, collega’s
en concurrenten belangrijk.
Hoe logisch ook, er zit een addertje onder
het gras. Om je identiteit te voeden ben je immers afhankelijk van je omgeving,
en: je omgeving stelt eisen aan het verlenen van de betekenis en zekerheid die
jij nodig hebt om te leven. Die eisen liggen op het terrein van je gedrag
(niveau 1), je competenties (niveau 2) of je persoonlijke overtuigingen (niveau
3). Pas als je voldoet aan eisen – zoals gewenst gedrag, bepaalde prestaties,
schoonheid, bezittingen, denkbeelden of voorkeuren – hoor je erbij en kun je
rekenen op erkenning en waardering. Dit afhankelijke leven wordt daarom ook wel
een transactioneel leven genoemd. Daarin zit het woord transactie. Het is een
leven op basis van 'voor wat hoort wat'.
Dit model laat in één oogopslag zien waarom
veel mensen zich zo opgejaagd en gestrest voelen. Misschien krijg je vandaag
waardering vanwege je prestaties, maar zal je morgen opnieuw voldoende kunnen
presteren? Wat als jongere collega’s je straks voorbijstreven? Waardeert je man
je nog steeds als je niet meer zo energiek, slank en rimpelloos bent? Zouden je
vrienden je nog steeds waarderen als ze je verborgen kanten zouden kennen...?
Ter overdenking: Romeinen 1:19-32; 2
Timoteüs 3:1-5; 1 Timoteüs 6:6-10.
Het voedsel van de oudste zoon
Dit plaatje lijkt erg veel op het vorige
plaatje. Dat klopt, want ook nu speelt transactionaliteit de hoofdrol. Het is
prima mogelijk dat je het leven van dit plaatje combineert met dat van het
vorige plaatje. Het enige verschil zit ’m namelijk in de aard van de omgeving
(de ‘zintuiglijk waarneembare wereld’). In dit plaatje is dat de kerk of
religieuze stroming waarvan je deel uitmaakt. Het verlangen waar het hier om
gaat, is het verlangen naar de zekerheid dat je een kind van God bent.
Maar je ziet: ook hier zijn die betekenis
en zekerheid afhankelijk gemaakt van allerlei voorwaarden waaraan je moet
voldoen. Die transactionele voorwaarden zijn in dit geval religieus bepaald. Je
moet bijvoorbeeld een leven leiden dat in overeenstemming is met Gods wet. Je
moet de juiste theologische standpunten belijden – behorend bij je specifieke
kerk of stroming. Je moet voldoen aan de onderlinge afspraken, zoals
liturgische vormen, financiële bijdragen of persoonlijke inzet voor kerkelijke
taken.
De kern van dit plaatje is dus niet dat die
leefregels, afspraken of activiteiten onjuist zouden zijn. De kern is dat ze
als voorwaarden gesteld worden voordat je de zekerheid kunt ontvangen dat je
een kind van God bent.
Dit type transactioneel leven is diep
geworteld in religieuze instituten. Dat is goed verklaarbaar, omdat een
instituut nu eenmaal niet zonder voorwaarden kan bestaan. Het is daarom logisch
dat juist zulke instituten een bakermat zijn van wetticisme, moralisme,
kerkisme en hypocrisie. Maar de kern van het Evangelie –genade– functioneert
dan niet of moeizaam.
Denk aan de gelijkenis van de verloren zoon
–of zoals Tim Keller het terecht noemt: de gelijkenis van de vrijgevige God.
Plaatje 3 geeft dan weer hoe de jongste zoon zijn identiteit voedt: met
waardering van de wereld. Plaatje 4 geeft het voedsel van de oudste zoon weer:
waardering van de religieuze omgeving. Je ziet: dat verschilt niet zo veel.
Beiden zitten vast in een onvrij, transactioneel leven. Veel christenen denken dat
dit de keuze is die je hebt te maken: de wereldse weg van egoïsme en hedonisme
(de jongste zoon) óf de religieuze weg van onberispelijk gedrag en
gehoorzaamheid aan morele regels (de oudste zoon). Keller laat zien dat er
naast de weg van ongeloof en de weg van religie, een derde weg is: de weg van
het Evangelie.
Ter overdenking: Matteüs 23:1-33; Lucas
18:18-23; Johannes 5:39-44; Galaten 5:4.
Vrij in Jezus Christus
Dit laatste plaatje verbeeldt uiteindelijk
de kern van het Evangelie. Het laat de levensveranderende gevolgen zien als je
de genade van God ontdekt. Je betekenis en zekerheid komen voortaan van een God
die, als je hemelse Vader, er alles voor overhad om een eeuwige relatie met jou
te kunnen onderhouden. De onbevattelijk hoge prijs die daarvoor betaald moest
worden, heeft Hij zelf voldaan met het meest kostbare dat Hij had, het leven
van zijn eigen Zoon – God nam de gevolgen van de menselijke zonde voor eigen
rekening. Jij hoeft zelf aan geen enkele voorwaarde meer te voldoen, er is voor
je betaald.
De liefde, erkenning en waardering die
hieruit spreekt, is onvervangbaar in kwaliteit en zekerheid. Het aanvaarden van
die liefde – wat alleen kan door er echt op te vertrouwen (= geloof) – is met
recht een wedergeboorte. Je hongerende, soms smachtende identiteit hoeft niet
langer door een transactionele, onbetrouwbare en hoge eisen stellende omgeving
te worden gevoed. Die voeding wordt voortaan ontvangen door de Geest van God
die jouw geest verzekert dat je Gods kind bent, waardoor je ,,Abba, Vader'' mag
zeggen.
Zie je wat er gebeurt in het plaatje? Deze
geestelijke voeding voor je identiteit komt rechtstreeks binnen in je geest. Je
gedrag (niveau 1), je competenties (niveau 2) en je persoonlijke drijfveren
(niveau 3) zitten er niet meer tussen. Je gedrag, je wilskracht, je falen of
succes (ook in moreel opzicht!) is niet in staat Gods liefde voor jou groter of
kleiner te maken. Gods liefde voor jou is onvoorwaardelijk. Je zit niet meer
gevangen in een transactioneel leven, maar je bent vrij in Jezus Christus. Je bent
onvoorwaardelijk geliefd en in Christus heb je een nieuwe, zekere identiteit:
geliefd kind van de Vader.
De veranderingen in je persoonlijkheid zijn
fundamenteel. Niet voor niets wordt deze omvorming van je persoonlijkheid een
transformationeel leven genoemd. Je eigen-ik (de oude mens) sterft steeds meer
af. Je hoeft je er immers niet meer aan vast te klampen voor je betekenis en
zekerheid. Je kunt het loslaten en je steeds meer overgeven aan Gods
levensveranderende liefde. Je wil en je overtuigingen worden zo vernieuwd door
je gezonde geestelijke voeding, en komen steeds meer in overeenstemming met
Gods wil en verlangen.
Omdat je eigenbelang en je drang naar
zelfbeschikking afnemen, zullen de naastenliefde, barmhartigheid en alle andere
vruchten van de Geest gaan groeien in je leven. Je dagelijks gedrag, je
uitstraling en je attitude gaan onmiskenbaar opvallen in een transactionele
wereld. Jezus zei: ,,Ik ben het brood dat leven geeft. Wie Mij eet, zal leven
door Mij.’’
Ter overdenking: Matteüs 5:3-16; Romeinen
5:1-11; Romeinen 8:14-16; Romeinen 12:1-2; 2 Korintiërs 5:17-21; Galaten
2:19-20; Efeziërs 4:17-24.
Leestip
Tim Keller: De vrijgevige God – recht naar
het hart van het christelijk geloof | Van Wijnen | 110 pag. | € 12,95
Bron : http://www.cvkoers.nl/home/magazine/themas/12-geloof-a-leven/4303-jij-en-gods-genade.html