hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Regen (Regende het voor de zondvloed?)

Categorie
Heelal
Natuur

Toelichting

Regende het voor de zondvloed?

Genesis 2:5-6 suggereert dat het niet regende voor de vloed:
Ten tijde, dat de Here God aarde en hemel maakte, was er nog geen enkel veldgewas op de aarde, en er was nog geen enkel kruid des velds uitgesproten, want de Here God had het niet op de aarde doen regenen, en er was geen mens om de aardbodem te bewerken, maar een damp steeg op uit de aarde en bevochtigde de gehele aardbodem1.
We moeten hierbij opmerken dat deze verzen betrekking hadden op de situatie voor de zondeval. De vraag die we daarbij mogen stellen is: hoe lang duurde deze situatie? Volgens sommigen was deze damp het begin van de regencyclus. Als dat zo is dan was de periode zonder regen slechts heel kort en moeten we concluderen dat het al voor de vloed heeft geregend. Laten we daarom eens kijken naar andere aanwijzingen:

Regenbogen

God beloofde dat hij nooit meer een zondvloed over de hele aarde zou laten komen (Genesis 9:12-17). Als teken van die belofte verschijnt er een "boog in de wolken", een regenboog dus. Een regenboog ontstaat als regendruppeltjes het zonlicht reflecteren. Dit suggereert dat men voor de zondvloed nog nooit een regenboog gezien had en dus dat het voor de zondvloed niet regende op aarde. 

Er is echter nog een andere interpretatie mogelijk. Misschien waren er al eerder regenbogen te zien, maar heeft God er pas later een belofte aan verbonden. Je zou het kunnen vergelijken met de belofte die hoort bij de trouwringen van een echtpaar. De ringen waren er al voor het huwelijk, maar pas nadat je elkaar de ring hebt aangedaan heft deze een speciale betekenis. Het is natuurlijk wel zo, dat de indruk die de regenboog zou achterlaten op de overlevenden van de vloed vele malen groter zou zijn, als deze voor het eerst in hun leven gezien werd. 

Het zou natuurlijk zo kunnen zijn dat men al regenbogen had gezien voor de vloed, bij opspattend water in het zonlicht. Maar dat is in omvang toch niet echt vergelijkbaar met een "boog in de wolken".

Een terrarium

Een andere mogelijkheid is dat de aarde voor de zondvloed er uit zag als een vochtig terrarium, waarin de waterdamp (volgens sommigen een mist) zich verspreidde en als water condenseerde zonder dat het regende. Als dat waar is, zouden de eerste rivieren slechts stroompjes zijn geweest. Dit lijkt in tegenspraak met de vier rivieren die in Genesis 2:10-14 beschreven worden. Twee daarvan, de Eufraat en de Tigris, waren blijkbaar zo omvangrijk dat twee grote rivieren na de mondiale vloed er naar vernoemd zijn (zie voetnoot 5 bij "Heeft de wetenschap Adam en Eva ontdekt?".)

Het lijkt misschien dat het niet mogelijk is er voor de vloed iedere dag voldoende water condenseerde om deze rivieren te voorzien, maar we moeten niet vergeten dat de aarde er voor de vloed wezenlijk anders uitzag. Als de hydroplaattheorie min of meer klopt, waren er voor de vloed geen vulkanen, geen grote bergketens, geen grote gletsjers en geen poolkappen. Ongeveer de helft van het water op aarde bevond zich onder de korst en de andere helft bevond zich verdeeld over de aarde in meren en ondiepe zeeën. Met 360 dagen per jaar duurden de dagen iets langer, waardoor de temperaturen overdag iets hoger werden en 's nachts iets lager (zie voetnoot 10 bij "Deel2: Diepzee troggen".) De huidige oceaan bekkens ontstonden als gevolg van de vloed (zie "Deel 2: Diepzee troggen"). Voor die tijd bestonden er enorme weelderige bossen waaruit de huidige kolen, olie en methaan afzettingen zijn ontstaan. Waarschijnlijk waren er geen woestijnen. Zouden deze omstandigheden misschien regen kunnen voorkomen en een dorstige aarde van water kunnen voorzien?

Condensatie kernen 

Waterdruppels beginnen vrijwel altijd als het condensatie van waterdamp op een vaste ondergrond. Het meest bekende voorbeeld hiervan zijn dauwdruppels op het gras in de vroege morgen. Regen, mist en sneeuwvlokken ontstaan altijd op microscopische kleine deeltjes stof in de lucht. Deze deeltjes die ook wel condensatiekernen genoemd, zijn over het algemeen kleiner dan 0,0001 mm in doorsnede (dat is een duizendste van de doorsnede van een hoofdhaar). Vandaag de dag bevat iedere hap lucht dat wij inademen meer dan 1000 van zulke deeltjes. Als deze deeltjes er niet zouden zijn, zouden de water moleculen in de lucht (die nog veel kleiner zijn) langs elkaar bewegen en zelden of nooit met elkaar botsen en samensmelten. Er zijn miljarden moleculen water nodig om een waterdruppel te vormen. Met andere woorden, als de lucht voor de vloed veel zuiverder was dan nu, zou er nauwelijks regen kunnen ontstaan!

Wind

Atmosferische temperatuur verschillen veroorzaken wind, waardoor luchtgebieden met verschillende temperatuur en vochtigheid met elkaar vermengd worden. De verschillende mengsels bepalen ons weer: regen, sneeuw, hagel, wervelwinden, tornado's, een briesje of iets dergelijks. Zonder grote bergketens, poolkappen, vulkanen en oceanen2 waren de temperaturen op de aarde voor de vloed veel gelijkmatiger. De overvloedige vegetatie droeg ook bij aan een gelijkmatige temperatuur, door afkoeling en verdamping overdag en verwarming en condensatie in de nacht. Gelijkmatigere temperaturen betekent minder weer en wind3.

Als een water molecuul de omvang zou hebben van een ping-pong balletje, dan zou een condensatie kern de grootte hebben van een huis en dan zou een regendruppel 150 km dik zijn. Als een gasvormig water molecuul die "kern" raakt, dan wordt een groot gedeelte van de energie van het molecuul omgezet in warmte van de "kern". Als een "absorberende kern" koud en vochtig genoeg is dan blijven de moleculen plakken en begint een regendruppel te groeien. De "kern" zal omdat deze is opgewarmd door de energie van de botsende moleculen de omringende lucht verwarmen waardoor er een lokale opwaartse luchtstroming ontstaat. De wind en de luchtstroming samen brengen voldoende vocht bij de "kern" om een waterdruppel te vormen.

De "kern" en het omringende water kunnen niet lang in de lucht blijven zweven, evenals korrels zand niet kunnen blijven drijven een vijver met stilstaand water. Alleen de wind kan een condensatie kern vasthouden. Door de geringere wind voor de vloed zouden de condensatie kernen minder hoog worden opgeheven en dichter bij de grond blijven. Door de gelijkmatigere temperaturen zou er minder lucht stijgen boven warmere gebieden, waardoor de kernen en de damp ook dichter bij de grond blijven. Er zou daarom geen bewolking hoog in de lucht kunnen terechtkomen.

Als het water zich verzamelde op condensatie kernen vlak bij de grond, dan zou de door de condensatie vrijgekomen warmte er voor zorgen dat de lucht zou stijgen. Een microscopische druppel heeft een relatief groot draagvlak ten opzichte van het volume, zodat de opstijgende lucht de druppel meevoert. Als de omvang daarbij verder toeneemt dan zal het gewicht harder stijgen dan het draagvlak, waardoor het naar beneden valt en mogelijke andere druppeltjes meeneemt. We zouden dit kunnen omschrijven als mist die van de aarde opstijgt en de aarde bevochtigd voordat er werkelijk regen ontstaat (dat klinkt als Genesis 2:5-6, nietwaar?). Het lijkt een beetje op de ochtendmist die boven een stil meer ontstaat, met twee belangrijke verschillen:

Ten eerste zou de aarde zonder ijs kappen en zonder sneeuw op de bergtoppen minder warmte van de zon reflecteren, waardoor het overdag warmer werd. Omdat er meer bossen waren werd er ook meer energie van de zon geabsorbeerd. Door de geringere bewolking en de iets langere dagen werd er overdag meer warmte van de zon geabsorbeerd, waardoor er meer water verdampte. Tijdens de iets langere nachten zou er meer warmte van de aarde ontsnappen door de afwezigheid van wolken, waardoor er meer water condenseerde. (Tegenwoordig wordt 20~25% van de binnenkomende straling door de wolken gereflecteerd en veel van de straling van de aarde vastgehouden.) De aarde werd voor de vloed dus veel meer en veel gelijkmatiger bevochtigd dan door de huidige hydrodynamische cyclus en mondiale windstromingen.

Snelle en hevige condensatie voor iedere zonsopgang hield de damp dicht bij de grond en voorkwam hoger gelegen bewolking. Tegenwoordig verdwijnt de ochtendmist kort na zonsopgang, nog voor het op de grond wordt afgezet. Door de geringere, of geen, bewolking voor de vloed daalden de temperaturen 's nachts sneller. Dit, in combinatie met meer vocht in de lucht overdag, zorgde ervoor dat water druppels groter werden, sneller op de grond kwamen en door de bodem geabsorbeerd werden voordat de verdamping opnieuw begon.

Ten tweede zouden er door de afwezigheid van veel van de huidige bronnen van lucht verontreiniging zoals vulkanisch as, zwavel dampen van vulkanen, zout oceaanwater, hoge luchtstromingen, menselijke vervuiling of bosbranden veel minder condensatie kernen zijn. Doordat meer damp op minder kernen condenseerde, konden de mist druppels zich nog sneller en groter vormen.

De eerste regen

Als het voor de vloed niet regende, hoe ontstond dan de eerste regen aan het begin van de vloed? Zoals uitgelegd in "Deel 2: De hydroplaattheorie" ontstonden de eerste regendruppels niet als gevolg van het condenseren van water. Ze ontstonden door de fragmentatie en verspreiding van de fonteinen van het onderaardse water.

Iedere aannemelijke uitleg over de zondvloed zal moeten kunnen verklaren waarom het voor de vloed waarschijnlijk niet regende, hoe de vruchtbare aarde bevochtigd werd, hoe de rivieren voorzien werden van water, hoe slagregens4 ontstonden aan het begin van de vloed en waarom de regen veertig dagen en nachten bleef duren terwijl het water daarna nog bleef stijgen tot de 150e dag toen alle bergen bedekt waren. Als de 40 dagen durende regen ontstond door condensatie, waarom hielt deze na een aantal dagen niet gewoon op bij gebrek aan voldoende condensatie kernen. De hydroplaattheorie geeft een antwoord op al deze vragen. 

Referenties en Voetnoten

Vertalingen van deze verzen roepen veel vragen op. Velen menen dat Genesis 2:5-6 in tegenspraak is met Genesis 1. Hierdoor wordt Genesis als onbetrouwbaar bestempeld of gesteld dat er twee verschillende verslagen zijn van de schepping, namelijk Genesis 1 en Genesis 2. (Zie ook punt 3 van  tabel 20)

Andere bezwaren zijn: De schepping van planten staat beschreven in Genesis 1:11-12, maar het volgende hoofdstuk zegt dat er nog geen planten waren. En de mens werd al geschapen in Genesis 1:27, maar Genesis 2:5 zegt dat er nog "geen mens" was. Verder wordt er gezegd dat de mens nodig was om de aardbodem te bewerken, maar in Genesis 1 waren de planten er eerder dan de mens. Critici vragen zich af waarom de "mens de aardbodem moest bewerken" voor de zondeval? Dat was juist een van de gevolgen van de zondeval (Genesis 3:23).

Deze schijnbare tegenstellingen verdwijnen als je beseft dat "gewas" in Genesis 1:11-12 de vertaling is van het Hebreeuwse woord "deshe", waarmee het plantenrijk bedoeld wordt. In Genesis 2:5 zijn "veldgewas" (siach) en "kruid" (eseb) twee specifieke gecultiveerde planten. Het toevoegen van "des velds" aan beide woorden impliceert de cultivatie en verzorging van specifieke planten, niet van planten in het algemeen. Evenzo wordt met "het gedierte des velds" (Genesis 2:19-20, 2 Samuël 21:20, Psalm 8:7) gecultiveerde dieren bedoeld, terwijl met "wilde dieren" (Genesis 1:24-25) de echte wilde dieren bedoeld zijn. Het gecultiveerde "gewas van het veld" werd waarschijnlijk pas na de zondeval (Genesis 3:18) gegeten. Mijn interpretatie (niet vertaling) van Genesis 2:5-6 is daarom:

"Er was nog geen oogst op de nieuw geschapen aarde. De Here God had het nog niet laten regenen en de mens hoefde nog niet te zwoegen voor zijn eten. [hard werken was het gevolg van de zondeval] Een dikke mist bevochtigde de aarde."

Oceanen en andere grote hoeveelheden water veranderen veel langzamer van temperatuur dan land. Tegenwoordig veroorzaken de grote temperatuur verschillen tussen beide sterke winden hoog in de atmosfeer. Voor de vloed was er minder oppervlaktewater over de aarde verspreid in kleinere hoeveelheden (meren en ondiepe zeeën). Hierdoor ontstonden voornamelijk zwakkere winden laag bij de grond.

Een andere factor waardoor winden voor de vloed zwakker waren was het aërodynamisch gedrag van de uitgestrekte bossen voor de vloed. Zie voetnoot 6 bij "Is de hydroplaattheorie in overeenstemming met de Bijbel?".

Copyright © 1995 - 2001: Center for Scientific Creation
Nederlandse vertaling: F. van de Laar © 2002

Bron : http://home.kpn.nl/genesis/deel3/faq_regen.htm


Bijbelteksten
Onbekend/Anders

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009