hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Spreuken (Bijbelboek)

Categorie

Toelichting

Wees wijs met de wijsheid

Het bijbelboek Spreuken staat vol met levenswijsheid! Wijsheid is namelijk iets anders dan verstand, kennis, intelligentie. Wijsheid is de kunst om goed te reageren, om de goede beslissingen te nemen. We hebben wijsheid nodig in ons alledaagse leven waarin we te maken hebben met relatiesproblemen, burenruzies, eigenwijze mensen, gezondheid en ziekte, armoede en rijkdom, deugden en ondeugden, opvoeding en arbeid. De wijsheid gaat over het leven én het

Leven! Een belangrijke tekst uit het Nieuwe Testament rond de wijsheid: ‘Alles schatten van wijsheid en kennis liggen verborgen in Christus’ (Kol. 2:3).

 

Wijsheidsliteratuur

De Spreuken vormen samen met o.a. Prediker de wijsheidsliteratuur van het Jodendom en het Christendom. De kerk heeft de samenleving op dit gebied óók wat te bieden (i.p.v. sychologische,

boeddhistische, esoterische wijsheid). Alle mensen kennen een diep verlangen naar ware wijsheid, want iedereen wil wegwijs raken in het leven op aarde.

 

Inhoud en doel

De Spreuken gaan over vier levensgebieden: arbeid en economie, relaties met familie en buren,

huwelijksrelatie, burgerplichten. Het doel is: (jonge) mensen (zonen, dochters, leerlingen) wegwijs maken in het leven en de weg naar het geluk (3:2; 3:18; 8:34; 10:17; 16:20; 19:8) wijzen. Dit is wat alle mensen wel willen en wat ook in onze samenleving zeer actueel is: dienstbaarheid,

authenticiteit, eerlijkheid, transparantie, geduld, integriteit, samenwerking. Kortom: een leven dat deugt!

 

Leuk, een spreuk!

De Spreukenverzameling biedt veel stof tot denken en is bij tijd en wijle zeker ook humoristisch, zeker als je de spreuk in een specifieke situatie ter sprake brengt. Voor een collega die wat traag is: 6:6. Voor de puber die niet uit bed wil komen: 6: 9. Voor die onzinnige vergadering: 8:5. Voor een teamleider die feedback wil geven: 10:26. Voor de vrouw die jaloers is op een andere vrouw: 11:22. Voor een eigenwijs mens: 12:15. Voor wie snel boos worden: 12:16. Voor goede omgangsvormen naar je buurman: 27:14. En deze spreekt voor zichzelf: 25:24. Naast geluk scoort ook gezondheid hoog in het gedachtegoed van Spreuken (3:8; 12:18; 13:12; 14:30; 16:24;

17:22; 18:14).

 

Het begin

Een terugkerend refrein gaat over het begin van de wijsheid (9:10; vgl. 1:7; 4:7; Ps. 111:10): Niemand kan ooit zeggen: ik heb de wijsheid in pacht. Wel weten we allemaal waar wijs worden begint: bij ontzag voor de Heer. Ontzag is: vrees, huiver, eerbied, verwondering, godsvrucht.

Wijsheid is dus allereerst een levenshouding die gericht is op God: de Heer staat centraal in het leven van iemand die wijs is. Wijs ben je als je onder de indruk bent en blijft van de glorie van

God, de luister van de Heer die heilig is. Tegelijk benoemt het tweede zinsdeel (synthetisch parallellisme) nog een andere dimensie: het begin van wijsheid is vertrouwdheid met de Heilige! Het gaat om vertrouwelijke omgang (Ps. 25:14). Echte fijngevoeligheid en liefdevol onderscheidingsvermogen ontwikkelen naar de mate waarin we vriendschappelijk omgaan met onze heilige God! Wijsheid is een deugd die groeit door de Geest van verbondenheid (vertrouwdheid is: kennis, gemeenschap, verbondenheid).

 

Christus

Het begin brengt ons ook bij de kern van de wijsheid: wijsheid is ten diepste een persoon! In Spreuken wordt Vrouwe Wijsheid ten tonele gevoerd (Spr. 8). Het Nieuwe Testament leert ons Jezus te zien als Gods wijsheid (1 Kor. 1:24; 1:30; Kol. 2:3). Hij is ook bij uitstek de leraar

van wijsheid (Mat. 5-7). Wijsheid is een van zijn prachtige deugden. Wijsheid is een aspect van de ‘luister van de Heer’: zijn schitterende namen, prachtige deugden, indrukwekkende daden,

kostbare woorden (2 Kor. 3:18). Wie wil groeien in wijsheid moet groeien in Christus: we veranderen (worden wijzer) naar de mate waarin we zijn schoonheid aanschouwen (het 3vers18perspectief).

 

Praktische wijsheid

Wat moeten we doen als we niet weten hoe te reageren, als we een moeilijke beslissing moeten nemen, een keuze moeten maken, om moeten gaan met een lastige collega, relatieproblemen hebben of in geldnood zijn?

 

Wat is wijsheid!?  

1. Geloof met heel je hart dat dit waar is: ‘Christus is onze wijsheid!’ Bedenk dat, geef daar tijd en aandacht aan als je voor een beslissing staat.

2. Bid om wijsheid. Ware wijsheid is niet aards maar geestelijk (Jak. 1:5; 1 Kor 1:18-2:16).

3. Bestudeer, memoriseer en mediteer Gods woorden. Ze zijn een bron van ware wijsheid. Wie niet Bijbel leest is een dwaas.

 

Jezus, u bent wijs! Alle schatten van de wijsheid liggen in u verborgen. En ik wil met heel mijn hart geloven dat u Gods ultieme wijsheid bent. Wil mij wijs maken, wil mijn wijsheid zijn, en laat me telkens opnieuw genieten van uw levenslessen, van uw inzicht en kennis. Wat is uw wijsheid kostbaar! Wat bent u kostbaar, Heer, die mijn wijsheid bent.

 

Bron : http://www.josdouma.nl/bronwater/Bronwater%2020080706.pdf

 

Wijsheid contra kennis

Als we het Bijbelboek Spreuken lezen, dan is er constant sprake over kennis en wijsheid. Vandaag wil ik wat dieper ingaan op het verschil tussen de wijsheid en de kennis zoals deze in Spreuken wordt gegeven. Veelal als gesproken wordt over de WIJSHEID verwezen naar Spreuken 8. Toch zou ik graag naar de eerste verzen van Spreuken (hoofdstuk 1) onder de aandacht willen brengen, want daar wordt beschreven waarom de Spreuken zijn opgesteld. Ik geef het stukje voor de verandering eens weer in de NBV-vertaling, omdat deze in begrijpelijk taal voor de jeugd is geschreven en het boek Spreuken juist is geschreven voor de jeugd.

 

Spreuken 1:1-7

Hier volgen de spreuken van Salomo, zoon van David en koning van Israël. Ze bieden wijsheid en zijn een leidraad in het leven, verdiepen het inzicht en bevatten wijze lessen over recht, rechtvaardigheid en eerlijkheid. Ze vormen het ongeoefende verstand en geven de jeugd kennis en bezonnenheid. Laat wie wijs is goed naar deze spreuken luisteren en nog wijzer worden. Laat wie verstandig is meer en meer de vaardigheid verwerven deze spreuken en diepzinnigheden te begrijpen, deze woorden en scherpzinnigheden van de wijzen te doorgronden. Het begin van alle kennis is ontzag voor de HEER; een dwaas veracht de wijsheid en weigert elk onderricht.

Hieruit zie je dat wijsheid niet zomaar komt. Het is ook niet een gave die je krijgt. Je moet er wat voor doen. Vroeger toen we jong waren werden we opgevoed: een mes moet je niet bij het lemmet pakken want dan snijd je je vingers. Later op school leerden we hoe je moest schrijven en rekenen, en daarmee leerde je hoe je in de winkel dingen kocht voor de juiste prijs. Dit is nog geen wijsheid, het is het opdoen van kennis.

 

Een dokter kan jarenlang gestudeerd hebben en alles weten (= de kennis) over het menselijk lichaam, maar is hij daarmee een goede dokter? Nee, hij wordt pas een goede dokter als hij niet alleen deze kennis in de praktijk brengt, maar ook leert luisteren naar zijn patiënten en zelfs zover gaat dat hij het goede voor heeft met deze patiënten. Als hij dit laatste doet, dan komt de wijsheid om de hoek kijken. Vandaar dat in vers 2 wordt beschreven dat de Spreuken wijsheid bieden en een leidraad kunnen zijn in het leven. In vers 5 en 6 wordt dan opgeroepen om niet alleen de kennis op te doen, maar deze te gaan toepassen en nog verder uit te diepen. In vers 7 wordt dan de sleutel gegeven tot wijsheid: nl. ontzag voor de Heer.

 

Een theoloog heeft heel veel gestudeerd, maar dat wil nog niet zeggen dat hij wijsheid bezit. Een lekenprediker die weinig heeft gestudeerd, maar veel in de Bijbel heeft gelezen EN wat in de Bijbel staat toepast is veel wijzer. Die zal zijn vijanden brood geven (Spreuken 25:21), terwijl iemand met alleen kennis had geadviseerd zou hebben om deze vijand uit te schakelen. Zowel de theoloog als de lekenprediker zal genoemde vers hebben gelezen, alleen de laatste (in mijn voorbeeld) heeft begrepen wat er staat en het daarom in toepassing brengen. Een dokter kan iemand genezen van een ziekte (= kennis), maar even bij het bed van de patiënt een praatje maken, een bemoedigend woord, of zelf interesse in de omstandigheden zal een patiënt veel gelukkiger maken en het herstel versnellen (=wijsheid).

Tot nu toe sprak ik alleen over wijsheid in kleine letters, de WIJSHEID in hoofdletters is als we Gods Woord hebben gelezen, het in toepassing brengen en als kostbare schat aan anderen willen geven. Dat is de essentie die we in Spreuken vinden. Het is een lange lijst met allerlei tips wat je wel of niet moet doen. Maar alleen kennisname daarvan is niet voldoende. Pas als je de Spreuken begrijpt, ze onderzoekt en toepast, dan pas komt de wijsheid om de hoek kijken. Vandaar dat de eerste en belangrijkste spreuk in het Bijbelboek begint met de basis voor het opdoen van WIJSHEID: De vrees (het ontzag, respect) des HEEREN is het beginsel der wetenschap;

 

Bron : http://www.bijbelaantekeningen.nl/blog/2010/05/29/wijsheid/

 

Het boek Spreuken bevat praktische adviezen voor het leven. Het boek leert dat God de mens zowel goddelijke wijsheid geeft als menselijke wijsheid -gezond verstand- die hij beide in zijn dagelijks leven moet gebruiken. Menselijke wijsheid is goed en noodzakelijk, maar hoe bekwaam iemand ook is, zonder nederigheid en bereidwilligheid van God te leren, zal hij onvermijdelijk de verkeerde weg inslaan (Spreuken 1 : 1-7).


Bijbelteksten
Spreuken  1  : 1  t/m 7
De Spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël, om wijsheid en tucht te verkrijgen, om verstandige woorden te verstaan, om de tucht aan te nemen, die verstandig maakt, gerechtigheid en recht en rechtschapenheid; om de onverstandigen schranderheid, de jongeling kennis en bedachtzaamheid te geven. De wijze hore en vermeerdere inzicht en wie verstandig is, verwerve overleg, om te verstaan spreuk en beeldspraak, woorden en raadselen van wijzen. De vreze des HEREN is het begin der kennis; de dwazen verachten wijsheid en tucht. (NBG-vertaling)

Dit zijn de spreuken van koning Salomo van Israël, de zoon van David. Zij bieden levenswijsheid, zij geven leiding, zij verdiepen het inzicht. Zij zijn raadgevers, zij leren je wat het betekent rechtvaardig en oprecht te zijn. Wie jong en onervaren is, leert woorden als 'verstandig', 'bezonnen' te begrijpen. Wie al wijs is, laat hij deze spreuken gebruiken om zijn wijsheid te vergroten, deze raadsels te ontcijferen. Wie al verstandig is, laat hij zijn verstand gebruiken om deze woorden van wijzen en hun diepe bedoeling te begrijpen. Alle wijsheid komt voort uit ontzag voor de Heer. Wie geen ontzag heeft voor God, minacht ook de levenswijsheid en laat zich niet leiden. (GNB-vertaling)

Het boek Spreuken bevat praktische adviezen voor het leven. Het boek leert dat God de mens zowel goddelijke wijsheid geeft als menselijke wijsheid -gezond verstand- die hij beide in zijn dagelijks leven moet gebruiken. Menselijke wijsheid is goed en noodzakelijk, maar hoe bekwaam iemand ook is, zonder nederigheid en bereidwilligheid van God te leren, zal hij onvermijdelijk de verkeerde weg inslaan.
Spreuken  1  : 7
Het begin van alle kennis is ontzag voor de HEER; een dwaas veracht de wijsheid en weigert elk onderricht (NBV-vetaling)

Ook in onze arbeid moet de vreze des HEREN centraal staan. De HERE heeft ons geschapen om te werken. Maar niet alleen om te werken: ook om van tijd tot tijd te rusten! Maar zo'n rustperiode bereidt je toch weer voor op je werk. Die opdracht gaf de HERE aan Adam en Eva in het paradijs: de aarde bebouwen ?n bewaren! En ondanks de zondeval bleef die opdracht. Sinds de val van Genesis 3 is het wel een werken "in het zweet uws aanschijns" (Genesis 3:19). Arbeid mag je, in gemeenschap met Christus, zien als een zegen en niet als een vloek. En door je arbeid kun je voorzien in je levensonderhoud en ook meedelen aan behoeftigen.

Bron : "Maar één keer jong" van ds. M.J.C. Blok (gereformeerd vrijgemaakt predikant te Apeldoorn)
Spreuken  3  : 5  t/m 6

Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Hij je paden rechtmaken. (HSV-vertaling)


Spreuken  6  : 6  t/m 11
Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs: hoewel zij geen aanvoerder heeft, noch leidsman, noch heerser, bereidt zij in de zomer haar brood, verzamelt zij in de oogst haar spijs. Hoelang, luiaard, zult gij neerliggen, wanneer zult gij opstaan uit uw slaap? Nog even slapen, nog even sluimeren, nog even liggen met gevouwen handen – daar komt uw armoede over u als een snelle loper en uw gebrek als een gewapend man. (NBG-vertaling)

Mieren zijn kleine diertjes zonder kracht. Maar samen vormen ze een volk, ze horen bij elkaar en werken met elkaar. En wat zijn ze wijs: in de zomer verzamelen ze voedsel voor de winter. Zo houden ze rekening met de toekomst. Die door elkaar krioelende mierenmassa (het gaat kriskras, maar toch doelgericht!) kan de luiaard beschamen. Mieren zijn ons ten voorbeeld: ze werken hard, maar ze over werken zich niet. Ze arbeiden in de zomer, maar rusten in de winter.

Ga tot de mier, gij luiaard! Zie haar doen en laten en word wijs. Dat betekent: verander je gedrag en word een man met inzicht, toon karakter en denk aan je toekomst. Mieren hebben geen aanvoerder, leidsman of heerser. Toch heerst binnen die vele duizenden leden tellende kolonies mieren een wonderbaarlijke eendracht door de vrijwillige arbeid en door hun instinctieve vlijt. En de luiaard krijgt het advies om zijn stoel bij een mierenhoop neer te zetten (hij zal er zeker wel bij willen zitten!). En daar zie je ze rusteloos bezig met het verslepen van graankorrels; anderen slepen materiaal aan voor hun nest. De luiaard moet goed uit zijn ogen kijken. Het is bekend dat mieren van een bepaalde soort hele voorraden graankorrels onder de grond brengen en ze daar bewaren. Ongeveer 16 uur per dag zijn deze mieren bezig met hun arbeid. En het lijkt net of de graankorrels pootjes gekregen hebben!

Wat een wijsheid Gods zit er in één zo'n mierekopje! Juist in de zomer, als de oogst op het land staat, zijn ze in touw. Straks, na de oogst, is er immers niets meer te vinden. Dus moeten ze er nu bij zijn. Op tijd. Dan is er straks, in de winter, volop voedsel. En in die winter worden weer nieuwe mieren geboren, die dan ook te eten hebben. Zo zorgt de ene generatie voor de volgende. Wat een wijsheid! Er is geen baas onder de mieren; er wordt vrijwillig gewerkt en gestaakt wordt er niet. En dan vraagt Salomo: hoe lang, luiaard, zul jij neerliggen, wanneer sta je nu eindelijk eens op?

En dan antwoordt de luiaard: nog éven slapen en sluimeren, nog even blijven liggen, nog even met de armen over elkaar... Het „liggen met gevouwen handen" (Spreuken 6:10) heeft geen betrekking op het gebéd van de luiaard! Het betekent: nog even liggen met je armen over elkaar zie Spreuken 6:10, vertaling GNB). En dan vinden we Salomo's reactie in vers 11: de armoede overvalt je als een „snelle loper". Dat woord kan ook betekenen: rover of aanrander. Het gebrek overrompelt je, zoals een gewapend man je overrompelt! De wegen in het oude Oosten werden dikwijls door dergelijke lieden (rovers, aanranders, gewapende mannen, zwervers) onveilig gemaakt En zo wordt ook deze luiaard overrompeld. En komt "uw armoede" over u. Dat betekent: de armoede die je verdiend hebt! Omdat je in je arbeid de HERE niet wilt vrezen, ontvang je als straf: armoede.

Bron : "Maar één keer jong" van ds. M.J.C. Blok (gereformeerd vrijgemaakt predikant te Apeldoorn)
Spreuken  8  : 36
Maar die [tegen] Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief.(Statenvertaling)

God zegt dat wie tegen Hem zondigt zijn ziel geweld aan doet. Allen die God haten, hebben de dood lief (Spreuken 8:36). Wie de dood lief heeft, wie het leuk vindt om met de dood en met geesten bezig te zijn, die hebben God niet lief, die haten God.

Bron : "Occultisme, wicca en haloween" van Kees van Helden, voorzitter Bijbel en Onderwijs
Spreuken  12  : 15
De weg des dwazen is recht in zijn ogen; maar die naar raad hoort, is wijs. (Statenvertaling)
Spreuken  12  : 20

Bedrog is in het hart van wie kwaad smeden, maar wie vrede aanraden, hebben blijdschap. (HSV-vertaling)


Spreuken  13  : 7
Sommigen stellen zich rijk aan, terwijl zij in het geheel niets hebben; anderen houden zich arm bij veel bezit. (NBG-vertaling)

De een doet zich rijk voor terwijl hij niets bezit, de ander doet of hij arm is terwijl hij een vermogen heeft. (NBV-vertaling)
Spreuken  14  : 30

Een gezond hart is het leven voor het lichaam, maar afgunst is verrotting van de beenderen. (HSV-vertaling)


Spreuken  15  : 22
Plannen mislukken bij gebrek aan overleg, maar door de veelheid van raadgevers komt iets tot stand. (NBG-vertaling)
Spreuken  15  : 28
Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten. (Statenvertaling)
Spreuken  16  : 11
Zuivere waag en weegschaal zijn des HEREN; al de weegstenen in de buidel zijn zijn werk. (NBG-vertaling)

De Here hanteert de weegschaal van het recht, de gewichten komen uit Zijn handen.
Spreuken  18  : 5
Het is verkeerd de goddeloze voor te trekken, en de rechtvaardige in het gericht weg te duwen. (NBG-vertaling)

Het is niet goed om in een rechtszaak een schuldige onschuldig te verklaren en daardoor een oprecht mens te benadelen. (Het Boek)


Spreuken  19  : 17
Wie zich over de arme ontfermt, leent de HERE; Hij zal hem zijn weldaad vergelden. ?(NBG-vertaling)

Wie arme mensen helpt, is een vreugde voor de Here; Hij zal hem daarvoor belonen.
Spreuken  22  : 7
Een rijke heeft macht over armen, wie leent, is de slaaf van wie uitleent.(NBV-vertaling)

Spreuken  25  : 12

Zoals een gouden oorring en een halssieraad van fijn goud, zo is een wijze vermaner voor een luisterend oor (HSV-vertaling)

Spreuken 25: 12 spreekt over een wijs vermaner bij een luisterend oor. Laten we in diep respect voor God vragen of we wijze vermaners mogen worden die zelf een luisterend oor hebben voor vermaningen die onze kant op komen.


Spreuken  27  : 9
Olie en reukwerk verheugen het hart, en warme vriendschap, vanwege welgemeende raad. (NBG-vertaling)

Geurige olie maakt het hart blij, net zoals de goede raad die de ene vriend de andere geeft.
Spreuken  27  : 14
Wie zijn naaste in de vroege morgen op luidruchtige wijze groet, het wordt hem als een vloek aangerekend. (NBG-vertaling)

Als je elke morgen je naaste luid begroet, gaat hij denken dat je hem verwenst.
Spreuken  28  : 5
Een kwaadaardig mens begrijpt niets van het recht, wie de HEER zoekt, kan alles begrijpen. (NBV-vertaling)


Spreuken  28  : 13
Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming. (NBG-vertaling)

Wie niet voor zijn zonden uitkomt, kent geen voorspoed; maar wie ze belijdt en zijn leven betert, kan rekenen op liefde en genade.
Spreuken  30  : 25
De mieren: sterk zijn ze niet, maar al in de zomer leggen ze een voorraad aan. (NBV-vertaling)

Mieren zijn kleine diertjes zonder kracht. Maar samen vormen ze een volk, ze horen bij elkaar en werken met elkaar. En wat zijn ze wijs: in de zomer verzamelen ze voedsel voor de winter. Zo houden ze rekening met de toekomst. Die door elkaar krioelende mierenmassa (het gaat kriskras, maar toch doelgericht!) kan de luiaard beschamen. Mieren zijn ons ten voorbeeld: ze werken hard, maar ze over werken zich niet. Ze arbeiden in de zomer, maar rusten in de winter.

De HERE wil dat wij actief zijn met de mogelijkheden die wij persoonlijk ontvangen hebben. En wij moeten niet boven onze mogelijkheden uit willen grijpen! We moeten actief zijn, thuis, op school en in ons dagelijks werk. Maar de HERE wil niet dat wij slaaf van ons werk worden. Hij wil niet dat wij onder de last van onze arbeid bezwijken. Er moet evenwicht zijn tussen arbeid en rust. En we moeten, net als de mieren, oog hebben voor de toekomst! God wil, ook ten aanzien van ons dagprogramma, niet verlaten wat zijn hand begon.

Bron : "Maar één keer jong" van ds. M.J.C. Blok (gereformeerd vrijgemaakt predikant te Apeldoorn)

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009