hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Wijsheid/Gave van Wijsheid

Categorie

Toelichting
Een woord van wijsheid

De gave van een woord van wijsheid is een klein stukje van Gods totale wijsheid op bovennatuurlijke wijze ingegeven, direct vanuit de Heilige Geest. Deze gave wordt op een bovennatuurlijke wijze gegeven, omdat de resultaten nooit op een natuurlijke manier tot stand gebracht zouden kunnen worden. Ze wordt ingegeven door de Heilige Geest en heeft een effect dat we zelf nooit zouden bereiken.

Kennis en wijsheid

Kennis en wijsheid zijn sterk aan elkaar verwant. Kennis geeft ons feiten. Wijsheid laat ons zien wat we moeten doen met deze feiten (Spreuken 15 : 2).:
- Een wijs mens gebruikt kennis op de juiste manier! Gods wijsheid is heel praktisch en bruikbaar.
- Wijsheid is nuttig en wijst je de weg. Ze brengt je succes (Prediker 10 : 10). Wijsheid is daarom sturend, richtinggevend, terwijl kennis informatief is.
- Wachten op God en je laten leiden door de kennis en de wijsheid van de Heilige Geest (Jakobus 1 : 5)*
- Woorden van wijsheid lossen geschillen, problemen en moeilijke situaties op en ze brengen eensgezindheid (Handelingen 6 : 5).
- Een woord van wijsheid gaat altijd hand in hand met kennis van het Woord van God.
- Een woord van wijsheid kan ook tot gevolg hebben: bekering en geestelijke groei (Handelingen 6 : 7).

Samenvatting

Een woord van wijsheid gaat samen met kennis van de Bijbel en dat het, als het wordt gebruikt in lijn met Gods wil, over het algemeen de volgende resultaten voortbrengt: bekering, open harten, eensgezindheid, open deuren en geestelijke groei (Jakobus 3 : 17 en 18)! Overtuiging is één van de resultaten als een waarachtig, bovennatuurlijk woord van wijsheid wordt uitgesproken. Het plotselinge besef dat God alles weet, dat er niets voor Hem verborgen is, kan het koppige, trotse hart van een zondaar op een bijzondere manier verbreken.

Bijbelteksten
Job  28  : 12  t/m 13
Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands? De mens weet haar waarde niet, en zij wordt niet gevonden in het land der levenden. (NBG-vertaling)
Spreuken  1  : 1  t/m 7
De Spreuken van Salomo, de zoon van David, de koning van Israël, om wijsheid en tucht te verkrijgen, om verstandige woorden te verstaan, om de tucht aan te nemen, die verstandig maakt, gerechtigheid en recht en rechtschapenheid; om de onverstandigen schranderheid, de jongeling kennis en bedachtzaamheid te geven. De wijze hore en vermeerdere inzicht en wie verstandig is, verwerve overleg, om te verstaan spreuk en beeldspraak, woorden en raadselen van wijzen. De vreze des HEREN is het begin der kennis; de dwazen verachten wijsheid en tucht. (NBG-vertaling)

Dit zijn de spreuken van koning Salomo van Israël, de zoon van David. Zij bieden levenswijsheid, zij geven leiding, zij verdiepen het inzicht. Zij zijn raadgevers, zij leren je wat het betekent rechtvaardig en oprecht te zijn. Wie jong en onervaren is, leert woorden als 'verstandig', 'bezonnen' te begrijpen. Wie al wijs is, laat hij deze spreuken gebruiken om zijn wijsheid te vergroten, deze raadsels te ontcijferen. Wie al verstandig is, laat hij zijn verstand gebruiken om deze woorden van wijzen en hun diepe bedoeling te begrijpen. Alle wijsheid komt voort uit ontzag voor de Heer. Wie geen ontzag heeft voor God, minacht ook de levenswijsheid en laat zich niet leiden. (GNB-vertaling)

Het boek Spreuken bevat praktische adviezen voor het leven. Het boek leert dat God de mens zowel goddelijke wijsheid geeft als menselijke wijsheid -gezond verstand- die hij beide in zijn dagelijks leven moet gebruiken. Menselijke wijsheid is goed en noodzakelijk, maar hoe bekwaam iemand ook is, zonder nederigheid en bereidwilligheid van God te leren, zal hij onvermijdelijk de verkeerde weg inslaan.
Spreuken  1  : 7
Het begin van alle kennis is ontzag voor de HEER; een dwaas veracht de wijsheid en weigert elk onderricht (NBV-vertaling)


Spreuken  2  : 6
De HEERE geeft immers wijsheid, uit Zijn mond komen kennis en inzicht. (HSV-vertaling)
Spreuken  4

Vermaning om aan wijsheid vast te houden

1 Luister, kinderen, naar de vermaning van je vader

en sla er acht op om inzicht te leren kennen,

2 want ik geef jullie een goede les:

verlaat mijn onderricht niet!

 

3 Want ik was een zoon voor mijn vader,

onervaren en een enig kind voor mijn moeder.

4 Hij onderwees mij en zei tegen mij:

Laat je hart mijn woorden vasthouden:

neem mijn geboden in acht en leef.

 

5 Verwerf wijsheid, verwerf inzicht,

vergeet niet een van de woorden van mijn mond en wijk er niet van af.

6 Verlaat de wijsheid niet en zij zal je bewaren,

heb haar lief en zij zal je beschermen.

 

7 Het beginsel van wijsheid is: verwerf wijsheid,

en bij alles wat je verwerft: verwerf inzicht!

8 Houd haar hoog en zij zal je verheffen.

Zij zal jou vereren, als je haar omhelst.

9 Zij zal je hoofd een bevallige krans geven,

jou een sierlijke kroon schenken.

 

10 Luister, mijn zoon, en neem mijn woorden aan:

de jaren van je leven zullen talrijk worden.

11 Ik onderwijs je in de weg van de wijsheid

en laat je in de rechte sporen treden.

 

12 Als je gaat, zullen je voetstappen niet belemmerd worden

en als je rent, zul je niet struikelen.

13 Houd vast aan de vermaning, laat niet los,

neem haar in acht, want zij is je leven.

 

14 Kom niet op het pad van goddelozen,

en begeef je niet op de weg van kwaaddoeners.

15 Verwerp die, ga die niet op,

wijk daarvan af en ga voorbij!

 

16 Zij slapen immers niet als zij geen kwaad hebben gedaan,

zij worden van hun slaap beroofd als zij niet iemand hebben laten struikelen.

17 Want zij eten brood van goddeloosheid

en drinken wijn van gewelddaden,

 

18 maar het pad van rechtvaardigen is als een schijnend licht,

dat gaandeweg helderder gaat schijnen tot het volledig dag is geworden.

19 De weg van goddelozen is als de donkerheid.

Zij weten niet waarover zij struikelen zullen.

 

20 Mijn zoon, sla acht op mijn woorden,

neig je oor tot wat ik zeg.

21 Laat ze niet wijken van je ogen,

bewaar ze in het binnenste van je hart.

22 Ze zijn immers leven voor wie ze vinden,

en genezing voor heel hun vlees.

 

23 Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is,

want daaruit zijn de uitingen van het leven.

24 Doe weg van jou valsheid van mond

en houd bedrog van lippen ver van je verwijderd.

25 Laten je ogen recht vooruitkijken

en je oogleden zich recht v??r je houden.

 

26 Baan het spoor voor je voet,

en laten al je wegen vaststaan.

27 Wijk niet af naar rechts of naar links,

keer je voet af van het kwade!

(HSV-vertaling)


Spreuken  4  : 11
"Ik onderwijs u in den weg der wijsheid; ik doe u treden in de rechte sporen. " (Statenvertaling)

Ik leer u de weg van de wijsheid en zet zo uw voeten op de rechte weg.
Spreuken  6  : 6  t/m 11
Ga tot de mier, gij luiaard, zie haar wegen en word wijs: hoewel zij geen aanvoerder heeft, noch leidsman, noch heerser, bereidt zij in de zomer haar brood, verzamelt zij in de oogst haar spijs. Hoelang, luiaard, zult gij neerliggen, wanneer zult gij opstaan uit uw slaap? Nog even slapen, nog even sluimeren, nog even liggen met gevouwen handen – daar komt uw armoede over u als een snelle loper en uw gebrek als een gewapend man. (NBG-vertaling)

Mieren zijn kleine diertjes zonder kracht. Maar samen vormen ze een volk, ze horen bij elkaar en werken met elkaar. En wat zijn ze wijs: in de zomer verzamelen ze voedsel voor de winter. Zo houden ze rekening met de toekomst. Die door elkaar krioelende mierenmassa (het gaat kriskras, maar toch doelgericht!) kan de luiaard beschamen. Mieren zijn ons ten voorbeeld: ze werken hard, maar ze over werken zich niet. Ze arbeiden in de zomer, maar rusten in de winter.

Ga tot de mier, gij luiaard! Zie haar doen en laten en word wijs. Dat betekent: verander je gedrag en word een man met inzicht, toon karakter en denk aan je toekomst. Mieren hebben geen aanvoerder, leidsman of heerser. Toch heerst binnen die vele duizenden leden tellende kolonies mieren een wonderbaarlijke eendracht door de vrijwillige arbeid en door hun instinctieve vlijt. En de luiaard krijgt het advies om zijn stoel bij een mierenhoop neer te zetten (hij zal er zeker wel bij willen zitten!). En daar zie je ze rusteloos bezig met het verslepen van graankorrels; anderen slepen materiaal aan voor hun nest. De luiaard moet goed uit zijn ogen kijken. Het is bekend dat mieren van een bepaalde soort hele voorraden graankorrels onder de grond brengen en ze daar bewaren. Ongeveer 16 uur per dag zijn deze mieren bezig met hun arbeid. En het lijkt net of de graankorrels pootjes gekregen hebben!

Wat een wijsheid Gods zit er in één zo'n mierekopje! Juist in de zomer, als de oogst op het land staat, zijn ze in touw. Straks, na de oogst, is er immers niets meer te vinden. Dus moeten ze er nu bij zijn. Op tijd. Dan is er straks, in de winter, volop voedsel. En in die winter worden weer nieuwe mieren geboren, die dan ook te eten hebben. Zo zorgt de ene generatie voor de volgende. Wat een wijsheid! Er is geen baas onder de mieren; er wordt vrijwillig gewerkt en gestaakt wordt er niet. En dan vraagt Salomo: hoe lang, luiaard, zul jij neerliggen, wanneer sta je nu eindelijk eens op?

En dan antwoordt de luiaard: nog éven slapen en sluimeren, nog even blijven liggen, nog even met de armen over elkaar... Het „liggen met gevouwen handen" (Spreuken 6:10) heeft geen betrekking op het gebéd van de luiaard! Het betekent: nog even liggen met je armen over elkaar zie Spreuken 6:10, vertaling GNB). En dan vinden we Salomo's reactie in vers 11: de armoede overvalt je als een „snelle loper". Dat woord kan ook betekenen: rover of aanrander. Het gebrek overrompelt je, zoals een gewapend man je overrompelt! De wegen in het oude Oosten werden dikwijls door dergelijke lieden (rovers, aanranders, gewapende mannen, zwervers) onveilig gemaakt En zo wordt ook deze luiaard overrompeld. En komt "uw armoede" over u. Dat betekent: de armoede die je verdiend hebt! Omdat je in je arbeid de HERE niet wilt vrezen, ontvang je als straf: armoede.

Bron : "Maar één keer jong" van ds. M.J.C. Blok (gereformeerd vrijgemaakt predikant te Apeldoorn)
Spreuken  8  : 1
Roept de Wijsheid niet en verheft de Verstandigheid niet haar stem? (NBG-vertaling)

Hoor je de wijsheid niet roepen en klinkt de stem van het verstand niet overal?
Spreuken  9  : 8
Wijs een spotter niet terecht, anders zal hij u haten. Wijs een wijze terecht, en hij zal u liefhebben.
Spreuken  9  : 9
"Een wijze wordt nog wijzer als je hem berispt, een rechtvaardige vergroot zijn inzicht door wat je hem leert. " (NBV-vertaling)
Spreuken  9  : 10
"De vreze des HEREN is het begin der wijsheid en het kennen van de Hoogheilige is verstand." (NBG-vertaling)

Wijsheid begint met ontzag voor de HEER, inzicht is vertrouwdheid met de Heilige.
Spreuken  9  : 12
"Indien gij wijs zijt, gij zijt wijs voor uzelven; en zijt gij een spotter, gij zult het alleen dragen." (Statenvertaling)

Als u wijs bent, plukt u daar zelf de vruchten van; bent u een spotter, dan draagt u de gevolgen alleen.
Spreuken  10  : 1
"Hier volgen spreuken van Salomo. Een wijze zoon geeft zijn vader veel vreugde, een dwaze zoon bezorgt zijn moeder verdriet." (NBV-vertaling)
Spreuken  10  : 8
"Wie wijs van hart is, neemt geboden aan, maar wie dwaas van lippen is, komt ten val. " (NBG-vertaling)
Spreuken  13  : 20
Wie met wijzen omgaat, wordt wijs; maar wie met dwazen verkeert, wordt slecht. (NBG-vertaling)

Wie met verstandige mensen omgaat, wordt verstandig; wie met slechte mensen omgaat, komt op het verkeerde pad.
Spreuken  15  : 2
"De tong der wijzen brengt degelijke kennis voort, maar de mond der zotten stort dwaasheid uit." (NBG-vertaling)

Kennis en wijsheid zijn sterk aan elkaar verwant. Kennis geeft ons feiten. Wijsheid laat ons zien wat we moeten doen met deze feiten.
Spreuken  18  : 1
"Die zich afzondert, tracht naar wat begeerlijks; hij vermengt zich in alle bestendige wijsheid." (Statenvertaling)

Iemand die meent het alleen te weten, zoekt zijn eigen voordeel; hij verwerpt de wijze raad van anderen.
Spreuken  18  : 4
"De woorden van een goed mens zijn als diepe wateren, ze zijn een sprankelende beek, een bron van wijsheid." (NBV-vertaling)
Prediker  1  : 18
"Want in veel wijsheid ligt veel verdriet, en als iemand kennis vermeerdert, vermeerdert hij smart." (NBG-vertaling)

Want hoe wijzer ik werd, des te verdrietiger werd ik; hoe meer iemand weet, hoe meer hij teleurgesteld wordt.
Prediker  7  : 11  t/m 12
"Bezit kan beter samengaan met wijsheid; dat is nuttiger onder de zon. Ze bieden beide schaduw, maar het voordeel van de wijsheid is dat ze de mens meer schaduw in het leven biedt."
Prediker  10  : 1
Een dode vlieg doet de zalf des apothekers stinken en opwellen; alzo een weinig dwaasheid een man, die kostelijk is van wijsheid en van eer. (Statenvertaling)

Een dode vlieg laat de zalf van een apotheker stinken en opzwellen. Zo kan ook een kleine dwaasheid veel wijsheid en aanzien te niet doen!
Prediker  10  : 10
"Indien hij het ijzer heeft stomp gemaakt, en hij slijpt de snede niet, dan moet hij meerder kracht te werk stellen; maar de wijsheid is een uitnemende zaak, om [iets] recht te maken." (Statenvertaling)

Wijsheid is nuttig en wijst je de weg. Ze brengt je succes. Wijsheid is daarom sturend, richtinggevend, terwijl kennis informatief is.
Mattheus  21  : 1  t/m 7
Een woord van wijsheid over vervoer

"En als zij nu Jeruzalem genaakten (= naderden), en gekomen waren te Beth-fage, aan de Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen, zeggende tot hen: Gaat heen in het vlek (= dorp), dat tegen u over [ligt], en gij zult terstond een ezelin gebonden vinden, en een veulen met haar; ontbindt ze, en brengt ze tot Mij. En indien u iemand iets zegt, zo zult gij zeggen, dat de Heere deze van node heeft, en hij zal ze terstond zenden. Dit alles nu is geschied, opdat vervuld worde, hetgeen gesproken is door den profeet, zeggende: Zegt der dochter Sions: Zie, uw Koning komt [tot] u, zachtmoedig en gezeten op een ezelin en een veulen, zijnde een jong ener jukdragende [ezelin]. En de discipelen heengegaan zijnde, en gedaan hebbende, gelijk Jezus hun bevolen had, Brachten de ezelin en het veulen, en legden hun klederen op dezelve, en zetten [Hem] daarop." (Statenvertaling)

Dit was het begin van Jezus' triomftocht Jeruzalem in, een gebeurtenis die we nog steeds vieren op Palmzondag. Het is belangrijk te beseffen dat dit gebeurde om een Oudtestamentische profetie te vervullen die in dit bijbelgedeelte wordt geciteerd (Zacharias 9 : 9). Door de schriften en door de Geest van God, wist Jezus wat Gods programma was voor die dag. Hij wist dat er een ezel nodig was met een veulen om op te rijden. En door de openbaring van de Heilige Geest wist Hij waar deze gevonden konden worden, zodat Hij zijn discipelen daarheen kon sturen.

De meeste mensen zouden niet zomaar toestaan dat hun ezel met veulen wordt meegenomen, alleen maar omdat er gezegd wordt: "De Heer heeft ze nodig." Maar dit was Goddeljke, richtinggevende wijsheid en God had de harten van de eigenaars voorbereid, zodat ze de boodschap konden ontvangen. We zien dus dat het doel en resultaat van dit woord van wijsheid was om harten te openen en te voorzien in een praktische nood. Ook moet benadrukt worden dat dit woord van wijsheid voortkwam uit Jezus' kennis van de schriften. Kennis van de bijbel is van fundamenteel belang voor de openbaringsgaven.

Bron : "De gaven van de Geest" van Derek Prince, DPM Nederland, blz. 62, 63
Lukas  5  : 4  t/m 10
Een woord van wijsheid over vissen en mensen

"En als Hij afliet van spreken, zeide Hij tot Simon: Steek af naar de diepte, en werp uw netten uit om te vangen. En Simon antwoordde en zeide tot Hem: Meester, wij hebben den gehelen nacht over gearbeid, en niet gevangen; doch op Uw woord zal ik het net uitwerpen. En als zij dat gedaan hadden, besloten zij een grote menigte vissen, en hun net scheurde. En zij wenkten hun medegenoten, die in het andere schip waren, dat zij hen zouden komen helpen. En zij kwamen, en vulden beide de schepen, zodat zij bijna zonken. En Simon Petrus, [dat] ziende, viel neder aan de knieen van Jezus, zeggende: Heere! ga uit van mij; want ik ben een zondig mens. Want verbaasdheid had hem bevangen, en allen, die met hem waren, over de vangst der vissen, die zij gevangen hadden; En desgelijks ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeus, die medegenoten van Simon waren. En Jezus zeide tot Simon: Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen." (Statenvertaling)

Deze gebeurtenis is duidelijk bovennatuurlijk. Om te beginnen bleek Jezus, die nota bene opgeleid was tot timmerman en niet tot visser, in staat om een ervaren visser te vertellen waar hij zijn netten moest uitgooien voor een goede vangst. Petrus leefde van het vissen, wat voldoende bewijs is dat hij er goed in was. Hij had de hele nacht op een bepaalde plaats op het meer van Gennesareth gevist, maar niets gevangen. Jezus was vroeg in de ochtend gekomen en predikte tot de menigte aan de oever van het meer. Aan het einde van zijn boodschap zei Hij: "Simon, vaar uit en werp je netten uit." Petrus antwoordde: "Heer, dit is niet het juiste tijdstip om te vissen. Bovendien hebben we hier al de hele nacht gevist en er waren geen vissen om te vangen." Maar let op wat hij toevoegt: ".... maar op uw woord zal ik het net uitwerpen."

Jezus gaf hem een woord van Goddelijke, richtinggevende wijsheid over de plaats waar hij moest vissen. Toen hij gehoorzaamde aan dat woord, ving hij zoveel vis dat het net scheurde. Zelfs met de hulp van zijn partners, Jakobus en Johannes, die ook een boot hadden, konden ze niet alle vis in de boten krijgen en hun boten begonnen te zinken.

Het effect dat deze ervaring op Petrus had was een onbeschrijfelijk diepe geestelijke overtuiging. Hij viel neer op zijn knieën voor Jezus en zei: "Here, ga weg van mij, want ik ben een zondig mens." (Lukas 5 : 8). Overtuiging is één van de resultaten als een waarachtig, bovennatuurlijk woord van wijsheid wordt uitgesproken. Het plotselinge besef dat God alles weet, dat er niets voor Hem verborgen is, kan het koppige, trotse hart van een zondaar op een bijzondere manier verbreken.

Dit woord van wijsheid had overigens niet alleen een natuurlijke toepassing (het vangen van de vissen), maar het had ook een geestelijke toepassing. Direct na Petrus' verklaring zei Jezus tegen hem: "Wees niet bevreesd, van nu aan zult u mensen van vangen (vers 10)." Als ze Jezus' bovennatuurlijke aanwijzing nodig hadden om vis te vangen terwijl ze vissers waren, hoeveel te meer zouden ze dan zijn richtinggevende wijsheid nodig hebben als ze begonnen te prediken om zielen te 'vangen'? In dit voorval zien we dus een typerende illustratie van het woord van wijsheid: Petrus ontving sturing over hoe en waar hij moest vissen, met een bredere toepassing, namelijk over hoe en waar Petrus, Jakobus en Johannes het evangelie zouden prediken.

Het was deze demonstratie van Jezus' bovennatuurlijke wijsheid die maakte dat deze mannen bereid waren om alles achter te laten en Hem te volgen. "En nadat zij de schepen aan land gebracht hadden, lieten zij alles achter en volgden Hem (vers 11)." Ze moeten gedacht hebben: als deze Man op zo'n niveau gezag en antwoorden heeft in de natuurlijke wereld, dan kunnen we Hem gerust volgen.

Bron : "De gaven van de Geest" van Derek Prince, DPM Nederland, blz. 60-62
Handelingen  6  : 1  t/m 7
Een woord van wijsheid betreffende een bediening

"En in dezelfde dagen, als de discipelen vermenigvuldigden, ontstond een murmurering der Grieksen tegen de Hebreen, omdat hun weduwen in de dagelijkse bediening verzuimd werden. En de twaalven riepen de menigte der discipelen tot zich, en zeiden: Het is niet behoorlijk, dat wij het Woord Gods nalaten, en de tafelen dienen. Ziet dan om, broeders, naar zeven mannen uit u, die [goede] getuigenis hebben, vol des Heiligen Geestes en der wijsheid, welke wij mogen stellen over deze nodige zaak. Maar wij zullen volharden in het gebed, en in de bediening des Woords. En dit woord behaagde aan al de menigte; en zij verkoren Stefanus, een man vol des geloofs en des Heiligen Geestes, en Filippus, en Prochorus, en Nicanor, en Timon, en Parmenas, en Nicolaus, een Jodengenoot van Antiochie; Welken zij voor de apostelen stelden; en [dezen], als zij gebeden hadden, legden hun de handen op. En het woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer; en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam." (Statenvertaling)

De eerste prioriteit bij geestelijke zaken is gebed en de bediening van het woord van God. Dit is waar de twaalf apostelen voor geroepen waren. Praktische zaken zijn ook belangrijk, maar ze komen op de tweede plaats, en het is niet Gods wil dat degenen die geroepen zijn voor de bediening van het woord en gebed hiervan worden afgeleid omdat ze toezicht moeten houden op praktische bedieningen. De Heilige Geest gaf de apostelen daarom een woord van wijsheid. Ze moesten zich houden aan hun eerste bediening en de andere gelovigen moesten vanuit de gemeenschap zeven mannen aanwijzen die de apostelen konden aanstellen om toe te zien op de verdelig van de liefdadigheidsgaven.

Handelingen 6 : 5 schetst de reactie van de mensen op dit woord van wijsheid: "En dit woord viel goed bij heel de menigte." Dit is een ander kenmerk of resultaat van een woord van wijsheid. Gods kinderen zeggen onmiddellijk: "Ja, dat is het! Dat raakt precies de kern van het probleem, dat is wat we moeten doen." Woorden van wijsheid lossen geschillen, problemen en moeilijke situaties op en ze brengen eensgezindheid.

De Kerk koos zeven mannen om toe te zien op de voorziening voor de weduwen. "En het Woord van God verbreidde zich en het aantal discipelen in Jeruzalem nam sterk toe; en een grote menigte priesters werd aan het geloof gehoorzaam (vers 7)". Dit zou niet gebeurd zijn als ze het praktische probleem niet hadden opgelost, want dan zou er voortdurende strijd, frustratie en jaloezie zijn gebleven. En de beweging van Gods Geest zou zijn tegengehouden. We zien wel, dat hoewel het hier een praktisch probleem betrof, het ook belangrijke geestelijke gevolgen had."

Bron : "De gaven van de Geest" van Derek Prince, DPM Nederland, blz. 63, 64
Handelingen  6  : 7
"En het woord Gods wies, en het getal der discipelen vermenigvuldigde te Jeruzalem zeer; en een grote schare der priesteren werd den gelove gehoorzaam." (Statenvertaling)

De Kerk koos zeven mannen om toe te zien op de voorziening voor de weduwen. En het Woord van God verbreide zich en het aantal discipelen in Jeruzalem nam sterkt toe; en een grote menigte priesters werd aan het geloof gehoorzaam. Dit zou niet gebeurd zijn als ze het praktische probleem niet hadden opgelost, want dan zou er voortdurende strijd, frustratie en jaloezie zijn gebleven. En de beweging van Gods Geest zou zijn tegengehouden. We zien dat, hoewel hier een praktisch probleem betrof, het ook belangrijke geestelijke gevolgen had. Dus een woord van wijsheid kan ook tot gevolg hebben: bekering en geestelijke groei.
Handelingen  8  : 26  t/m 30
Woorden van wijsheid over een weg en een rijtuig

"En een engel des Heeren sprak tot Filippus, zeggende: Sta op, en ga heen tegen het zuiden, op den weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke woest is. En hij stond op en ging heen; en ziet, een Moorman, een kamerling, [en] een machtig heer van Candace, de koningin der Moren, die over al haar schat was, welke was gekomen om aan te bidden te Jeruzalem; En hij keerde wederom, en zat op zijn wagen, en las den profeet Jesaja. 29 En de Geest zeide tot Filippus: Ga toe, en voeg u bij dezen wagen. En Filippus liep toe, en hoorde hem den profeet Jesaja lezen, en zeide: Verstaat gij ook, hetgeen gij leest?" (Statenvertaling)

In Handelingen 8 vinden we een voorbeeld uit de bediening van Filippus, die later Filippus de evangelist werd genoemd. In dit voorbeeld lopen de gebeurtenissen in de geestelijke wereld en de natuurlijke wereld letterlijk parallel. De voorgeschiedenis van deze gebeurtenis is dat Filippus zich midden in een enorme beweging van God bevond in de stad Samaria. Vele mensen waren tot bekering gekomen en er waren veel wonderen en tekenen gebeurd. Plotseling kwam een engel met een boodschap: "Ga op weg over het pad dat van Jeruzalem naar Gaza leidt." Dit stuk weg lag midden in de woestijn. Er was geen gemeente daar en ogenschijnlijk was er niemand te vinden om tegen te prediken. Waarom moest hij hiernaar toe? Toch stelde Filippus geen vragen en was gehoorzaam. Terwijl hij langs deze weg reisde, kwam hij een eunuch tegen in een waren. Een eunuch was een topregeringsfunctionaris uit Ethiopië, en hij was tevens een toegewijde Joodse bekeerling. Hij was naar Jeruzalem geweest om daar te aanbidden en nu las hij, op de terugweg naar zijn eigen land, hardop het boek Jesaja.

De Heilige Geest zei Filippus naar de wagen toe te gaan en ontving daarmee goddelijke sturing. Zo bracht God Filippus binnen gehoorsafstand van de persoon die Hij wilde dat Filippus zou bereiken. De hele gebeurtenis was door God voorbereid en de man verlangde naar antwoorden over wat hij gelezen had in Jesaja 53, de heerlijke profetie over het verzoenende werk van Jezus Christus. En Filippus kon hem de weg naar redding uitleggen.

Bron : "De gaven van de Geest" van Derek Prince, DPM Nederland, blz. 64-66
Handelingen  10  : 9  t/m 16
Een woord van wijsheid over mensen die God wilde redden

"En des anderen daags, terwijl deze reisden, en nabij de stad kwamen, klom Petrus op het dak, om te bidden, omtrent de zesde ure. En hij werd hongerig, en begeerde te eten. En terwijl zij het bereidden, viel over hem een vertrekking van zinnen. En hij zag den hemel geopend, en een zeker vat tot hem nederdalen, gelijk een groot linnen laken, aan de vier hoeken gebonden, en nedergelaten op de aarde; In hetwelk waren al de viervoetige [dieren] der aarde, en de wilde, en de kruipende [dieren], en de vogelen des hemels. En er geschiedde een stem tot hem: Sta op, Petrus! slacht en eet. Maar Petrus zeide: Geenszins, Heere! want ik heb nooit gegeten iets, dat gemeen of onrein was. En een stem [geschiedde] wederom ten tweeden male tot hem: Hetgeen God gereinigd heeft, zult gij niet gemeen maken. En dit geschiedde tot drie maal; en het vat werd wederom opgenomen in den hemel." (Statenvertaling)

Een Romeinse centurion die in de stad Caesarea woonde en die geloofde in God, had bezoek van een engel. Deze had hem gezegd, dat hij een aantal mannen naar Joppe moest sturen om Simon Petrus te halen. Terwijl de mannen op weg waren, klom Petrus op het dak om te bidden. God bracht Petrus ertoe om tegen zijn eigen natuurlijke neiging, wil, achtergrond en opvoeding in, naar het huis van een heiden te gaan, om hem de boodschap van het evangelie te brengen. Nadat hij was aangekomen in het huis van Cornelius, zei hij: "U weet dat het een Joodse man niet geoorloofd is om met iemand van een ander volk om te gaan of bij hem binnen te gaan; maar God heeft mij getoond dat ik geen mens onheilig of onrein mag noemen (vers 28)."

Dit geestelijke inzicht en het feit dat Petrus ermee instemde om met Cornelius' boodschappers mee te gaan, waren het resultaat van de leiding die hij van God ontving. Terwijl Petrus met Cornelius sprak, samen met zijn familie en vrienden, viel de Heilige Geest op hen en ze spraken in tongen en prezen God. Het resultaat was een enorme toevoeging aan de Kerk van Jezus Christus. Maar de wijsheid die de weg daarvoor vrijmaakte kwam met een bovennatuurlijk woord van God, in de vorm van een visioen dat Petrus ontving gedurende zijn gebed.

Bron : "De gaven van de Geest" van Derek Prince, DPM Nederland, blz. 67, 68
Handelingen  15  : 1  en Handelingen 15 : 2, 4 - 7, 8, 9, 12, 13 -18
"En sommigen, die afgekomen waren van Judea, leerden de broederen, [zeggende]: Indien gij niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt gij niet zalig worden. Als er dan geen kleine wederstand en twisting geschiedde bij Paulus en Barnabas tegen hen, zo hebben zij geordineerd, dat Paulus en Barnabas, en enige anderen uit hen, zouden opgaan tot de apostelen en ouderlingen naar Jeruzalem, over deze vraag. En te Jeruzalem gekomen zijnde, werden zij ontvangen van de Gemeente, en de apostelen, en de ouderlingen; en zij verkondigden, wat grote dingen God met hen gedaan had. Maar, [zeiden zij], er zijn sommigen opgestaan van die van de sekte der Farizeen, die gelovig zijn geworden, zeggende, dat men hen moet besnijden, en gebieden de wet van Mozes te onderhouden. En de apostelen en de ouderlingen vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten. En als [daarover] grote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd onder ons [mij] verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond het woord des Evangelies zouden horen, en geloven." (Handelingen 15 : 1, 2, 4-7)

In Handelingen 15 kwam de hele Kerk in Jeruzalem bij elkaar om te discussiëren over een moeilijk probleem: wat moest worden geeist van bekeerde heidenen die massaal aan de Kerk werden toegevoegd? Paulus en Barnabas waren op hun eerste zendingsreis geweest en hadden wonderbaarlijke resultaten mogen zien onder de heidenen. God was op bovennatuurlijke wijze met hen geweest en er waren vele wonderen gebeurd, genezingen en bekeringen. Maar toen zij met dit verslag terugkwamen in Jeruzalem, zeiden sommigen van de Joden die in Jezus waren gaan geloven, maar die een achtergrond hadden als Farizeeër: "Als deze heidenen christen willen worden, dan moeten ze wel onder de wet van Mozes komen en besneden worden." De discussie over de voorwaarden die aan heidense bekeerlingen gesteld moesten worden, raakte fundamentele vragen over de aard van onze redding door Jezus Christus.

Eerst luisterden ze naar Petrus, die hen herinnerde aan wat er gebeurde toen God hem leidde om naar het huis van Cornelius te gaan:
"En God, de Kenner der harten, heeft hun getuigenis gegeven, hun gevende den Heiligen Geest, gelijk als ook ons; En heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen, gereinigd hebbende hun harten door het geloof." (En God, de kenner van de harten, heeft hun getuigenis gegeven door aan hen de Heilige Geest te geven, evenals aan ons; en Hij heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen door het geloof gereinigd.) (Handelingen 15 : 8, 9)

Dan lezen we in Handelingen 15:12: "En al de menigte zweeg stil, en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen, wat grote tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had." Met andere woorden: Paulus en Barnabas zeiden dat God een bovennatuurlijke getuigenis gegevens had aan hun bediening onder de heidenen en je kunt niet afwijzen wat God aan het doen is. Maar dit loste de zaak nog niet op.

"En nadat deze zwegen, antwoordde Jakobus, zeggende: Mannen broeders, hoort mij. Simeon heeft verhaald hoe God eerst de heidenen heeft bezocht, om uit [hen] een volk aan te nemen door Zijn Naam. En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is: Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten. Opdat de overblijvende mensen den Heere zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet. Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend." (Handelingen 15 : 13-18)

Jakobus vervolgde zijn betoog met een richtinggevend woord van wijsheid, maar laten we eerst opmerken dat hij die wijsheid baseerde op zijn kennis van het Oude Testament (zie Amos 9 : 11-12). Ook hier zien we weer dat een woord van wijsheid altijd hand in hand gaat met kennis van het Woord van God.

En dit is het woord van wijsheid van Jacobus (Handelingen 15 : 19-20): "Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, niet beroere; Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed." Dit woord van wijsheid omvatte vier eenvoudige voorwaarden en bracht volkomen overeenstemming bij de samengekomen Kerk.


Handelingen  15  : 1  t/m 7
Een woord van wijsheid over de wet tegenover de genade

"En sommigen, die afgekomen waren van Judea, leerden de broederen, [zeggende]: Indien gij niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt gij niet zalig worden. Als er dan geen kleine wederstand en twisting geschiedde bij Paulus en Barnabas tegen hen, zo hebben zij geordineerd, dat Paulus en Barnabas, en enige anderen uit hen, zouden opgaan tot de apostelen en ouderlingen naar Jeruzalem, over deze vraag. Zij dan, van de Gemeente uitgeleid zijnde, reisden door Fenicie en Samarie, verhalende de bekering der heidenen; en deden al den broederen grote blijdschap aan. En te Jeruzalem gekomen zijnde, werden zij ontvangen van de Gemeente, en de apostelen, en de ouderlingen; en zij verkondigden, wat grote dingen God met hen gedaan had. Maar, [zeiden zij], er zijn sommigen opgestaan van die van de sekte der Farizeen, die gelovig zijn geworden, zeggende, dat men hen moet besnijden, en gebieden de wet van Mozes te onderhouden. En de apostelen en de ouderlingen vergaderden te zamen, om op deze zaak te letten. En als [daarover] grote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd onder ons [mij] verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond het woord des Evangelies zouden horen, en geloven" (Statenvertaling)

In Handelingen 15 kwam de hele Kerk in Jeruzalem bij elkaar om te discussiëren over een moeilijk probleem: wat moest worden geeist van bekeerde heidenen die massaal aan de Kerk werden toegevoegd? Paulus en Barnabas waren op hun eerste zendingsreis geweest en hadden wonderbaarlijke resultaten mogen zien onder de heidenen. God was op bovennatuurlijke wijze met hen geweest en er waren vele wonderen gebeurd, genezingen en bekeringen. Maar toen zij met dit verslag terugkwamen in Jeruzalem, zeiden sommigen van de Joden die in Jezus waren gaan geloven, maar die een achtergrond hadden als Farizeeër: "Als deze heidenen christen willen worden, dan moeten ze wel onder wet van Mozes komen en besneden worden." De discussie over de voorwaarden die aan heidense bekeerlingen gesteld moesten worden, raakte fundamentele vragen over de aard van onze redding door Jezus Christus.

Eerst luisterden ze naar Petrus, die hen herinnerede aan wat er gebeurde toen God hem leidde om naar het huis van Cornelius te gaan:
"En God, de Kenner der harten, heeft hun getuigenis gegeven, hun gevende den Heiligen Geest, gelijk als ook ons; En heeft geen onderscheid gemaakt tussen ons en hen, gereinigd hebbende hun harten door het geloof." (Handelingen 15 : 8-9)

Dan lezen we in vers 12:
"En al de menigte zweeg stil, en zij hoorden Barnabas en Paulus verhalen, wat grote tekenen en wonderen God door hen onder de heidenen gedaan had." ( Met andere woorden, Paulus en Barnabas zeiden dat God een bovennatuurlijke getuigenis gegeven had aan hun bediening onder de heidenen, en je kunt niet afwijzen wat God aan het doen is. Maar dit loste de zaak nog nog niet op.

"En nadat deze zwegen, antwoordde Jakobus, zeggende: Mannen broeders, hoort mij. Simeon heeft verhaald hoe God eerst de heidenen heeft bezocht, om uit [hen] een volk aan te nemen door Zijn Naam. En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven is: Na dezen zal Ik wederkeren, en weder opbouwen de tabernakel van David, die vervallen is, en hetgeen daarvan verbroken is, weder opbouwen, en Ik zal denzelven weder oprichten. Opdat de overblijvende mensen den Heere zoeken, en al de heidenen, over welken Mijn Naam aangeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet. Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend." (Statenvertaling)

Jakobus vervolgde zijn betoog met een richtinggevend woord van wijsheid, maar laten we eerst opmerken dat hij de wijsheid baseerde op zijn kennis van het Oude Testament (zie Amos 9 : 11-12). Ook hier zien we weer dat een woord van wijsheid altijd hand in hand gaat met kennnis van het Woord van God. En dit is het woord van wijsheid van Jakobus:

"Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, niet beroere; Maar hun zal aanschrijven, dat zij zich onthouden van de dingen, die door de afgoden besmet zijn, en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed." (vers 19 en 20)

Dit woord van wijsheid omvatte vier eenvoudige voorwaarden en bracht volkomen overeenstemming bij de samengekomen Kerk.
Romeinen  1  : 19  t/m 25  (C)
Want wat een mens over God kan weten is hun bekend omdat God het aan hen kenbaar heeft gemaakt. Zijn onzichtbare eigenschappen zijn vanaf de schepping van de wereld zichtbaar in zijn werken, zijn eeuwige kracht en goddelijkheid zijn voor het verstand waarneembaar. Er is niets waardoor zij te verontschuldigen zijn, want hoewel ze God kennen, hebben ze hem niet de eer en de dank gebracht die hem toekomen. Hun overpeinzingen zijn volkomen zinloos en hun onverstandig hart is verduisterd. Terwijl ze beweren wijs te zijn, zijn ze dwaas en hebben ze de majesteit van de onvergankelijke God ingewisseld voor beelden van vergankelijke mensen, vogels, lopende en kruipende dieren. Daarom heeft God hen in hun lage begeerten uitgeleverd aan zedeloosheid, waarmee ze hun lichaam onteren. Ze hebben de waarheid over God ingewisseld voor de leugen; ze vereren en aanbidden het geschapene in plaats van de schepper, die moet worden geprezen tot in eeuwigheid. Amen. (NBV-vertaling)

In de bijbel heet occultisme vaak ‘afgoderij’. Dit bijbelgedeelte laat zien dat die afgoderij steeds voortkomt uit een door trots en misleiding verziekte geest; die geest verkiest duistere praktijken boven God, aanbidt de schepping in plaats van de Schepper, en vervalt in lichamelijke onreinheid in plaats van het ‘goddelijke’ te vinden. Deze vier zaken zijn nog steeds kenmerkend voor het occulte.
Romeinen  11  : 26
Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.(HSV-vertaling)

Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat Ik u niet wil onthouden, omdat Ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden. Dan zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: ‘De redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht.' (NBV-vertaling)

De eerste keer is hij uit Sion gekomen. Hij kwam als Koning van de Joden. Dat stond boven het kruis. Hij zal terugkomen als Koning van Israël. Dat is de eschatologische betekenis van de terugkeer van Israël naar het Beloofde Land. Daar verzet de godheid van de Islam zich tegen. Daar verzet de hele wereld zich tegen. Toch zal Hij komen en Zijn Rijk van vrede en gerechtigheid op aarde vestigen.

Bron : "Eindtijd, Israël en Islam" van drs. Jan van Barneveld
1 Korinthiers  1  : 18  t/m 21

Want het woord van het kruis is voor hen die verloren gaan wel dwaasheid,  maar voor ons die behouden worden, is het een kracht van God. Want er staat geschreven:  Ik zal de wijsheid van de wijzen verloren doen gaan en het verstand van de verstandigen zal Ik tenietdoen. Waar is de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze wereld? Heeft God niet de wijsheid van deze wereld dwaas gemaakt? Want omdat, in de wijsheid van God, de wereld door haar wijsheid God niet heeft leren kennen, heeft het God behaagd door de dwaasheid van de prediking zalig te maken hen die geloven. (HSV-vertaling)

De boodschap over het kruis is dwaasheid voor wie verloren gaan, maar voor ons die worden gered is het de kracht van God. Er staat namelijk geschreven: ?Ik zal de wijsheid van de wijzen vernietigen, het verstand van de verstandigen zal ik tenietdoen.? Waar is de wijze, waar de schriftgeleerde, waar de redenaar van deze wereld? Heeft God de wijsheid van de wereld niet in dwaasheid veranderd? Want zoals God in zijn wijsheid bepaalde, heeft de wereld hem niet door haar wijsheid gekend, en hij heeft besloten hen die geloven te redden door de dwaasheid van onze verkondiging. (NBV-vertaling)


1 Korinthiers  12  : 8
"Want dezen wordt door den Geest gegeven het woord der wijsheid, en een ander het woord der kennis, door denzelfden Geest;" (Statenvertaling)

De gave van een woord van wijsheid is een klein stukje van Gods totale wijsheid op bovennatuurlijke wijze ingegeven, direct vanuit de Heilige Geest. Deze gave wordt op een bovennatuurlijke wijze gegeven, omdat de resultaten nooit op een natuurlijke manier tot stand gebracht zouden kunnen worden. Ze wordt ingegeven door de Heilige Geest en heeft een effect dat we zelf nooit zouden bereiken.
Efeziers  1  : 15  t/m 17
Daarom, omdat ook ik gehoord heb van het geloof in de Heere Jezus onder u, en van de liefde voor alle heiligen, houd ik niet op voor u te danken, als ik in mijn gebeden aan u denk,
opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem, (HSV-vertaling)
 
De enige manier om God echt te leren kennis als Hij Zichzelf en zijn werk openbaart. Daarom is het zo belangrijk te bidden dat God Zichzelf bekendmaakt aan zijn kinderen; alleen Hij is daartoe in staat. Wij kunnen dus ook God niet aan anderen bekendmaken. Wij kunnen slechts getuigen over Hem en spreken over zijn liefde wn wat Hij doet voor ons en in ons. Maar alleen door de hulp van Gods Geest kunnen mensen geestelijke dingen echt begrijpen.
 
Bron : Joyce Meyer, Family7 TV-magazine, november 2011

Jakobus  1  : 5
"En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij [ze] van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden." (Statenvertaling).

Als je het aan wijsheid ontbreekt, mag je hierom bidden. Een ieder die mild geeft en niet verwijtend is naar de ander, aan hem/haar zal wijsheid worden gegeven. Dit betekent in de praktijk: wachten op God en je laten leiden door de kennis en de wijsheid van de Heilige Geest.

Als het je in je dagelijkse leven aan wijsheid ontbreekt voor rechtmatige taken en verantwoordelijkheden, dan mag je erom vragen en er zeker van zijn dat het je gegeven wordt. Je mag God ook vragen om praktische, dagelijkse wijsheid. Het zal je helpen je werk beter te doen of die specifieke situatie in je leven goed aan te kunnen. Beter dan je ooit zou hebben kunnen doen dan zonder deze wijsheid! Deze wijsheid komt doordat je verstand geleidelijk aan verlicht wordt en daardoor je plotseling weet wat je moet doen.

Voorbeeld
Als je iets zegt en je daarna afvraagt: "Waarom zei ik dat eigenlijk?" Je begrijpt zelf ook niet waarom je dat zei of je weet ook niet precies meer te herinneren wat je zei, maar de woorden die jij spreekt zijn wel net de woorden die iemand op dat moment nodig heeft, dan kan je spreken van de leiding door de Heilige Geest.
Jakobus  3  : 13
"Wie is wijs en verstandig onder u? die bewijze uit [zijn] goeden wandel zijn werken in zachtmoedige wijsheid." (Statenvertaling)

Wie van u kan wijs en verstandig genoemd worden? Laat hij het daadwerkelijk bewijzen door een onberispelijk leven en door wijze zachtmoedigheid.
Jakobus  3  : 14  t/m 16
"Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid. Deze is de wijsheid niet, die van boven afkomt, maar is aards, natuurlijk, duivels. Want waar nijd en twistgierigheid is, aldaar is verwarring en alle boze handel." (Statenvertaling)

Maar als u zich laat beheersen door bittere jaloezie of egoïsme, kunt u beter niet zo hoog van de toren blazen; u zou de waarheid geweld aandoen. Dat soort wijsheid komt niet van boven; ze is aards, ongeestelijk, demonisch. Waar jaloezie en egoïsme heersen, vieren wanorde en allerlei kwaad hoogtij.
Jakobus  3  : 17  t/m 18
"Maar de wijsheid, die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordelende, en ongeveinsd. En de vrucht der rechtvaardigheid wordt in vrede gezaaid voor degenen, die vrede maken." (Statenvertaling)

De wijsheid van boven daarentegen is vóór alles zuiver, en verder vredelievend, mild en meegaand; ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort, ze is onpartijdig en oprecht. Waar in vrede wordt gezaaid, brengt gerechtigheid haar vruchten voort voor hen die vrede stichten.

Woorden van wijsheid lossen geschillen, problemen en moeilijke situaties op en ze brengen eensgezindheid. Een woord van wijsheid gaat samen met kennis van de Bijbel en dat het, als het wordt gebruikt in lijn met Gods wil, over het algemeen de volgende resultaten voortbrengt: bekering, open harten, eensgezindheid, open deuren en geestelijke groei!

   Bijbeltekst toevoegen

Website('s) of documenten
 Spreuken 4 : Laat je beschermen door de wijsheid (Youtube Het Boek-vertaling)

 


  Terug


Versie december 2009