hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Israël (Gods plan met Israël)

Categorie
Israël

Toelichting

Gods plan met Israël

 

De afkeer van Joden

De afkeer van de kerk van de Joden is verbazingwekkend. Jezus was zelf een Jood, zoals alle grote Godsmannen: de aartsvaders van ons geloof, de profeten en de apostelen. Wij hebben een heleboel om hen dankbaar voor te zijn. En zij hebben ons de Bijbel nagelaten, die eeuwen lang zorgvuldig door hen gekopieerd en bewaard is. "Ja, maar de Joden hebben Jezus gedood". De Bijbel zegt dat de zonden van de hele mensheid Hem hebben gedood, dus wij net zo goed als zij.

 

Vergeving

En Jezus heeft gebeden: “Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.” En wij zouden dan niet vergeven? “Maar ze bekeren zich niet.” Het merendeel nog niet, dat klopt. Maar dat ligt ook in het plan:

 

Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Israël werd gedeeltelijk onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden. Dan zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: ‘De Redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht. Dit is Mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.’ Ze zijn Gods vijanden geworden opdat het evangelie aan u kon worden verkondigd, maar God blijft hen liefhebben omdat hij de aartsvaders heeft uitgekozen. De genade die God schenkt neemt hij nooit terug, wanneer hij iemand roept maakt Hij dat niet ongedaan. (Romeinen 11:25-29).

 

Deze tekst is zo duidelijk, dat men zich afvraag hoe die “vervangings-theologie” (kerk i.p.v. Israël) ingang heeft kunnen vinden. De roeping blijft op Israël rusten. Zij zijn geroepen om getuigen te zijn over de hele wereld en dat zal uiteindelijk ook gebeuren.

 

Jezus zei: “Ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van het volk van Israël.” en tegen zijn discipelen zei Hij, toen Hij hen uitzond: “Sla niet de weg naar de heidenen in en bezoek geen Samaritaanse stad. Ga liever op zoek naar de verloren schapen van het volk van Israël.” Maar voor zijn hemelvaart zei Hij gelukkig ook: “Ga op weg en maak alle volken tot Mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat Ik jullie opgedragen heb.”

 

Paulus was een apostel van de heidenen. Toch predikte hij overal waar hij kwam ook eerst tot de Joden, omdat het op de eerste plaats hun taak is Gods getuigen voor de heidenen te zijn. God blijft de Joden roepen en zal dat doen tot het einde toe, omdat zij als natie nog een speciale taak hebben.

Israël blijft Gods oogappel

Ja, ze moeten tot bekering komen zoals ieder ander: door geloof in de Messias Jezus. En dan worden ze weer geënt daar waar ze van nature thuis horen:

“En als de Israëlieten niet volharden in hun ongeloof, zullen ook zij worden geënt, want God is bij machte hen opnieuw te enten. Immers, als u die van nature een tak van de wilde olijfboom bent, tegen de natuur in op de edele olijfboom bent geënt, hoeveel eerder zullen dan zij die er van nature bij horen, op die boom worden geënt!”, zegt Paulus.

 

In Zacharia kunnen we lezen over hun bekering:
“Het huis van David en de inwoners van Jeruzalem echter zal Ik vervullen met een geest van mededogen en inkeer. Ze zullen zich weer naar Mij wenden, en over degene die ze hebben doorstoken, zullen ze weeklagen als bij de rouw om een enig kind; hun verdriet zal zo bitter zijn als het verdriet om een oudste zoon. Op die dag zal men in Jeruzalem zo luid weeklagen als er in de vlakte van Megiddo wordt geweeklaagd om Hadad-Rimmon. Het hele land zal rouwen.”

 

En verder staat er in Zacharia 13:
Op die dag zal er een bron ontspringen waarin de nakomelingen van David en de inwoners van Jeruzalem hun zonde en onreinheid kunnen afwassen. Als die tijd aanbreekt - spreekt Jahweh van de hemelse machten - zal Ik alle afgoden uit het land laten verdwijnen; hun namen zullen niet meer worden genoemd.

En verder:
In heel het land - spreekt Jahweh van de hemelse machten - zal twee derde worden uitgeroeid en omkomen; slechts een derde deel zal worden gespaard. Dat deel zal Ik louteren in het vuur: Ik zal hen smelten als zilver en zuiveren als goud. Zij zullen Mijn naam aanroepen en Ik zal antwoorden. Ik zal zeggen: ‘Dit is Mijn volk’, en zij zullen zeggen: ‘Jahweh is onze God.’

 

En in Openbaringen, als er gesproken wordt over de mensen die voor de eeuwigheid gered zullen zijn, wordt er allereerst gesproken over de Joden, de honderdvierenveertigduizend:
Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’ Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen: honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël.

En: Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niet te tellen was, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het Lam.’

 

Tot slot laat ik het Woord van God, zoals het in een brief van Paulus aan de Romeinen 11:1-32 staat, spreken:

 

“Dan is nu mijn vraag: heeft God zijn volk soms verstoten? Beslist niet. Ik ben immers zelf een Israëliet, een nakomeling van Abraham, afkomstig uit de stam Benjamin.

 2 God heeft Zijn volk, dat Hij al van tevoren uitgekozen heeft, niet verstoten. Of weet u niet wat de Schrift over Elia zegt, hoe hij Israël bij God aanklaagt?

 3 ‘Heer, Uw profeten hebben ze gedood, Uw altaren verwoest. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien.’

4 Maar hoe luidt het antwoord van God aan hem? ‘Ik heb zevenduizend mensen voor Mijzelf in leven gelaten; die hebben niet voor Baäl geknield.’

5 Zo is ook nu een klein deel over dat God uit genade uitgekozen heeft.

 6 Maar wanneer ze uit genade zijn uitgekozen, dan is dat niet omdat ze de wet naleven, want in dat geval zou de genade geen genade meer zijn.

7 Wat betekent dit alles? Wat Israël heeft nagestreefd, heeft het niet bereikt; alleen zij die zijn uitgekozen hebben het bereikt. De overigen werden onbuigzaam,

 8 zoals ook geschreven staat: ‘God heeft hun geest verdoofd, hun ogen blind gemaakt en hun oren doof, tot op de dag van vandaag.’

 9 En David zegt: ‘Laat hun tafel een valstrik worden, een strik, een valkuil en een straf.

10 Laat het licht uit hun ogen verdwijnen, krom hun rug voorgoed.’

11 Maar nu vraag ik weer: ze zijn toch niet gestruikeld om ten val te komen? Dat in geen geval, maar door hun overtreding konden de heidenen worden gered en daarop moesten zij afgunstig worden.

12 Maar als hun overtreding al een rijke gave voor de wereld is en hun falen een rijke gave voor de heidenen, hoeveel rijker zal dan de gave zijn wanneer zij zich allen hebben bekeerd.

13 Ik spreek nu tot degenen onder u die uit heidense volken komen. Zeker, ik ben een apostel voor de heidenen, maar ik schat mijn taak juist dáárom zo hoog

14 omdat ik hoop afgunst bij mijn volksgenoten op te wekken en een deel van hen te redden.

15 Als God zich met de wereld heeft verzoend toen Hij hen verwierp, wat zal Hij dan, wanneer Hij hen opnieuw aanvaardt, anders teweegbrengen dan hun opstanding uit de dood? 16 Als een klein deel van het deeg aan God is gewijd, is al het andere deeg het ook; als de wortel aan God is gewijd, zijn de takken het ook.

17 En als nu sommige takken van de edele olijfboom zijn afgebroken en u, loten van een wilde olijfboom, tussen de overgebleven takken bent geënt en mag delen in de vruchtbaarheid van de wortel,

 18 dan moet u zich niet boven de takken verheffen. Als u dat doet, moet u goed bedenken dat niet u de wortel draagt, maar de wortel u.

19 Maar nu zult u tegenwerpen: ‘Die takken zijn toch afgebroken zodat ik geënt kon worden?’

20 Zeker, ze zijn afgebroken vanwege hun ongeloof en u dankt uw plaats aan uw geloof. Wees daarom echter niet hoogmoedig, maar heb ontzag voor God:

21 als Hij de oorspronkelijke takken al niet heeft gespaard, zou Hij u dan wel sparen?

22 Houd daarom voor ogen dat God niet alleen goed is, maar ook streng. Hij is streng voor wie gevallen zijn, maar goed voor u - als u tenminste trouw blijft aan zijn goedheid, want anders wordt ook u afgekapt.

23 En als de Israëlieten niet volharden in hun ongeloof, zullen ook zij worden geënt, want God is bij machte hen opnieuw te enten.

24 Immers, als u die van nature een tak van de wilde olijfboom bent, tegen de natuur in op de edele olijfboom bent geënt, hoeveel eerder zullen dan zij die er van nature bij horen, op die boom worden geënt!

 25 Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden.
26 Zo zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: ‘De Redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht.

27 Dit is Mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.’

28 Ze zijn Gods vijanden geworden opdat het evangelie aan u kon worden verkondigd, maar God blijft hen liefhebben omdat Hij de aartsvaders heeft uitgekozen.

29 De genade die God schenkt neemt Hij nooit terug, wanneer Hij iemand roept maakt Hij dat niet ongedaan.

30 Zoals u God eens ongehoorzaam was, maar door hun ongehoorzaamheid Gods barmhartigheid hebt ondervonden,

31 zo zijn zij nu ongehoorzaam om door de barmhartigheid die u ondervonden hebt, ook zelf barmhartigheid te ondervinden.

32 Want God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid, opdat Hij voor ieder mens barmhartig kan zijn.

 

Kerken worden wakker

Langzamerhand ontdekken de kerken in onze tijd deze waarheid opnieuw, zoals blijkt uit deze verklaring, opgesteld door het CGI (Comité Gemeentehulp Israël) en onderschreven door de pinkstergemeenten en volle-evangelie gemeenten:

 

1. Wij geloven dat de Gemeente van Jezus Christus haar wortels heeft in het Bijbelse Joodse volk en dat er zegen rust in het liefhebben en zegenen, eren en respecteren van het Joodse volk en het toebidden van de vrede aan Jeruzalem.
(Jesaja 11:1; Romeinen 11:17-19; Genesis 12:3; Deuteronomium 32:10-12; Galaten 3:8; Romeinen 11:1; Psalmen 122)

2. Wij geloven dat God Israël niet heeft verstoten, noch dat de gemeente Israël heeft vervangen, maar dat de gelovigen uit de volken door Jezus Christus mede-erfgenamen zijn geworden van de belofte.
(Romeinen 11:1, 28; Romeinen 11:15-17, 25; Jeremia 31:3; Galaten 3:29; Efeziërs 3:6)

3. Wij geloven dat God zowel Israël als de Gemeente een bepalende, maar van elkaar te onderscheiden rol heeft gegeven in de uitwerking van Zijn heilsplan.
(Psalmen 67; Jeremia 32:40; 2 Corinthiërs 1:20; Romeinen 11:12, 15:8; Efeziërs 3:10-11; Openbaring 7:4-12)

4. Het Nieuwe Testament maakt onderscheid tussen de Joodse gelovigen en de gelovigen uit de heidenen. Hoewel de twee één werden door Jezus Christus, mogen beiden hun identiteit behouden. Een niet-Jood wordt door de Messias wel mede-erfgenaam van beloften die aan Israël zijn gegeven, maar wordt daardoor niet verplicht tot het houden van alle geboden voor de Joden. Laat ieder blijven zoals hij was toen hij geroepen werd.
(1 Corinthiërs 7:17-20; Efeziërs 2:14-20, 3:6)

5. We moeten elkaar niets voorschrijven inzake eten en drinken, feestdagen, nieuwe manen of sabbatten omdat dit een schaduw is van hetgeen komt. Christus is de werkelijkheid! Evenzo geldt dit ten aanzien van de besnijdenis. Het onderhouden van bijbelse feesten, tijden en wetten die aan Israël zijn gegeven, zijn niet van belang voor onze redding en heil. De bijbelse feesten en tijden zijn leerzaam en waardevol voor alle gelovigen. Tegelijkertijd geloven wij dat de uitspraak van de apostelen in Jeruzalem met betrekking tot de geboden nog steeds bindend is voor gelovigen 'uit de heidenen.'
(Colossenzen 2:16-17; Galaten 5:6, Handelingen 15:20; 15:29 en 21:25)

6. God heeft aan de aartsvaders verbondsbeloften gegeven ten aanzien van het land Israël. Deze zijn beloften zijn eeuwig.
(Genesis 15:7, 18; Deuteronomium 32:8-9; Jeremia 32:41; Romeinen 15:8-9; Galaten 3:17-18; 2 Timotheüs 3:15)

 

Bron : http://4uall.org/israelplan.htm


Bijbelteksten
Romeinen  11  : 1  t/m 32

Dan is nu mijn vraag: heeft God zijn volk soms verstoten? Beslist niet. Ik ben immers zelf een Israëliet, een nakomeling van Abraham, afkomstig uit de stam Benjamin. 2 God heeft Zijn volk, dat Hij al van tevoren uitgekozen heeft, niet verstoten. Of weet u niet wat de Schrift over Elia zegt, hoe hij Israël bij God aanklaagt: 3 "Heer, Uw profeten hebben ze gedood, Uw altaren verwoest. Ik ben als enige overgebleven, en nu hebben ze het ook op mijn leven voorzien." 4 Maar hoe luidt het antwoord van God aan hem: "Ik heb zevenduizend mensen voor Mijzelf in leven gelaten; die hebben niet voor Baäl geknield." 5 Zo is ook nu een klein deel over dat God uit genade uitgekozen heeft. 6 Maar wanneer ze uit genade zijn uitgekozen, dan is dat niet omdat ze de wet naleven, want in dat geval zou de genade geen genade meer zijn. 7 Wat betekent dit alles? Wat Israël heeft nagestreefd, heeft het niet bereikt; alleen zij die zijn uitgekozen hebben het bereikt. De overigen werden onbuigzaam, 8 zoals ook geschreven staat: 'God heeft hun geest verdoofd, hun ogen blind gemaakt en hun oren doof, tot op de dag van vandaag.' 9 En David zegt: "Laat hun tafel een valstrik worden, een strik, een valkuil en een straf. 10 Laat het licht uit hun ogen verdwijnen, krom hun rug voorgoed." 11 Maar nu vraag ik weer: ze zijn toch niet gestruikeld om ten val te komen? Dat in geen geval, maar door hun overtreding konden de heidenen worden gered en daarop moesten zij afgunstig worden. 12 Maar als hun overtreding al een rijke gave voor de wereld is en hun falen een rijke gave voor de heidenen, hoeveel rijker zal dan de gave zijn wanneer zij zich allen hebben bekeerd. 13 Ik spreek nu tot degenen onder u die uit heidense volken komen. Zeker, ik ben een apostel voor de heidenen, maar ik schat mijn taak juist dáárom zo hoog 14 omdat ik hoop afgunst bij mijn volksgenoten op te wekken en een deel van hen te redden. 15 Als God zich met de wereld heeft verzoend toen Hij hen verwierp, wat zal Hij dan, wanneer Hij hen opnieuw aanvaardt, anders teweegbrengen dan hun opstanding uit de dood? 16 Als een klein deel van het deeg aan God is gewijd, is al het andere deeg het ook; als de wortel aan God is gewijd, zijn de takken het ook. 17 En als nu sommige takken van de edele olijfboom zijn afgebroken en u, loten van een wilde olijfboom, tussen de overgebleven takken bent geënt en mag delen in de vruchtbaarheid van de wortel, 18 dan moet u zich niet boven de takken verheffen. Als u dat doet, moet u goed bedenken dat niet u de wortel draagt, maar de wortel u. 19 Maar nu zult u tegenwerpen: "Die takken zijn toch afgebroken zodat ik geënt kon worden." 20 Zeker, ze zijn afgebroken vanwege hun ongeloof en u dankt uw plaats aan uw geloof. Wees daarom echter niet hoogmoedig, maar heb ontzag voor God: 21 als Hij de oorspronkelijke takken al niet heeft gespaard, zou Hij u dan wel sparen? 22 Houd daarom voor ogen dat God niet alleen goed is, maar ook streng. Hij is streng voor wie gevallen zijn, maar goed voor u - als u tenminste trouw blijft aan zijn goedheid, want anders wordt ook u afgekapt. 23 En als de Israëlieten niet volharden in hun ongeloof, zullen ook zij worden geënt, want God is bij machte hen opnieuw te enten. 24 Immers, als u die van nature een tak van de wilde olijfboom bent, tegen de natuur in op de edele olijfboom bent geënt, hoeveel eerder zullen dan zij die er van nature bij horen, op die boom worden geënt! 25 Er is, broeders en zusters, een goddelijk geheim dat ik u niet wil onthouden, omdat ik wil voorkomen dat u op uw eigen inzicht afgaat. Slechts een deel van Israël werd onbuigzaam, en dat alleen tot het moment dat alle heidenen zijn toegetreden. 26 Zo zal heel Israël worden gered, zoals ook geschreven staat: "De Redder zal uit Sion komen, en wentelt dan de schuld af van Jakobs nageslacht. Dit is Mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.’ 28 Ze zijn Gods vijanden geworden opdat het evangelie aan u kon worden verkondigd, maar God blijft hen liefhebben omdat Hij de aartsvaders heeft uitgekozen. 29 De genade die God schenkt neemt Hij nooit terug, wanneer Hij iemand roept maakt Hij dat niet ongedaan. 30 Zoals u God eens ongehoorzaam was, maar door hun ongehoorzaamheid Gods barmhartigheid hebt ondervonden, 31 zo zijn zij nu ongehoorzaam om door de barmhartigheid die u ondervonden hebt, ook zelf barmhartigheid te ondervinden. 32 Want God heeft ieder mens uitgeleverd aan de ongehoorzaamheid, opdat Hij voor ieder mens barmhartig kan zijn.

 

Paulus was een apostel van de heidenen. Toch predikte hij overal waar hij kwam ook eerst tot de Joden, omdat het op de eerste plaats hun taak is Gods getuigen voor de heidenen te zijn. God blijft de Joden roepen en zal dat doen tot het einde toe, omdat zij als natie nog een speciale taak hebben. Israël blijft Gods oogappel, maar ze moeten wel tot bekering komen zoals ieder ander: door geloof in de Messias Jezus. En dan worden ze weer geënt daar waar ze van nature thuis horen.

 

Bron : http://4uall.org/israelplan.htm


Romeinen  11  : 2

God heeft Zijn volk, dat Hij van tevoren kende, niet verstoten. Of weet u niet wat de Schrift zegt in de geschiedenis van Elia, hoe hij God aanspreekt over Israël en zegt: (HSV-vertaling)


Romeinen  11  : 11

Ik zeg dan: Zijn zij soms gestruikeld met de bedoeling dat zij vallen zouden? Volstrekt niet! Door hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken. (HSV-vertaling)


Romeinen  11  : 25  t/m 29

Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. En dit is het verbond van Mij met hen, wanneer Ik hun zonden zal wegnemen. Zij zijn weliswaar wat het Evangelie betreft vijanden vanwege u, maar wat de verkiezing betreft geliefden vanwege de vaderen. Want de genadegaven en de roeping van God zijn onberouwelijk. (HSV-vertaling)

 

Deze tekst is zo duidelijk, dat men zich afvraagt hoe die 'vervangings-theologie' (kerk i.p.v. Israël) ingang heeft kunnen vinden. De roeping blijft op Israël rusten. Zij zijn geroepen om getuigen te zijn over de hele wereld en dat zal uiteindelijk ook gebeuren.

 

Bron : http://4uall.org/israelplan.htm

 


Onbekend/Anders

   Bijbeltekst toevoegen

Website('s) of documenten
 Storm stopt bij Israelische grens (youtube)
 Uitverkiezing Israël (Youtube-filmpje 7.02 minuten)

 


  Terug


Versie december 2009