hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Bijbelse geschiedenis (op chronologische volgorde)

Categorie
Bijbel

Toelichting

Chronologie bijbelse geschiedenis  

Voor Christus

ca. 17e - 15e eeuw

De 16e eeuw wordt doorgaans beschouwd als de tijd van de aartsvaders: Abraham, Isaak en Jakob. Abraham, leider van een nomadische stam, migreerde vanuit Mesopotamië naar Kanaän, het gebied ten westen van de Jordaan. Hij aanbad een god die men de 'God van Abraham' noemde; de bijbehorende cultus wordt soms als de oorsprong van het jodendom gezien. Hongersnood dwong het volk verder te trekken naar Egypte, waar het na verloop van tijd tot slavernij werd gedwongen.

14e eeuw

Slavernij in Egypte, geboorte van Mozes, opstand, uittocht uit Egypte (ca. 1300). Beschreven in de eerste vijf boeken.

ca. 1260

Begin intocht in Kanaän, onder leiding van Jozua. De Israëlieten troffen een ontwikkelde samenleving aan, deels levend in de bronstijd, met stadstaatjes en een eigen alfabetisch schrift. Kennelijk werd deze beschaving als bedreigend ervaren en moest ze hardhandig onderworpen worden.

ca. 1100

Gideon, belangrijke richter. De richteren waren leiders in deze periode zonder centraal gezag; ze traden naar voren als naburige stammen verslagen moesten worden. Sommigen spraken ook recht.

ca. 1040 - 1000

tijd van Samuël, de laatste richter, en Saul, de eerste koning

10e eeuw

bloeitijd uit de geschiedenis van Israël, nooit was het rijk zo groot. Tijd van David, de onbetwiste held van het Oude Testament, en zijn zoon Salomo, symbool voor rijkdom en wijsheid. Hun beider bestaan is overigens buiten de bijbel nergens op schrift gesteld, en is het onder deskundigen omstreden of er in de 10e eeuw werkelijk een ongedeeld rijk heeft bestaan.

ca. 1000 - 960

koningschap van David. Jeruzalem wordt hoofdstad van het door veroveringen gegroeide Israëlitische rijk.

ca. 964 - 926

koningschap Salomo; bouw eerste tempel (1 Kon. 6, 2 Kron. 3). Door zijn onderdanen werd Salomo waarschijnlijk als een tiran ervaren.

926

Dood Salomo; scheuring van het rijk in Israël en Juda (ook wel: Judea). Het verval was al ingezet tijdens Salomo's bewind, doordat hij vreemde erediensten toeliet die de eenheid van het rijk verzwakten.

Israël (noordelijke rijk; hoofdstad: Samaria) 926 - 722

ca. 871-852

koning Achab voert de Baälverering in. De profeet Elia.

ca. 845

machtsgreep Jehu, moord op aanhangers Baäl; profeet Elisa

ca. 787-747

bloeiperiode onder Jerobeam II, wiens godsdienstbeleid veroordeeld wordt door de profeet Hosea. Geschriften van de profeet Amos.

722

verovering door de Assyriërs o.l.v. Salmaneser V

Juda (zuidelijke rijk; hoofdstad: Jeruzalem) 926 - 586

871-849

koning Josafat

787-736

koning Azaria (Uzzia): voorspoedige ontwikkeling, o.a. verovering Negev.

ca. 740-700

profeten Jesaja en Micha; beide veroordelen de heersende afgoderij

735

Assyrië verslaat de vijanden van Juda, maar keert zich daarna tegen Juda

ca. 725-697

koning Hizkia, bestrijdt de Filistijnen, geprezen om zijn vroomheid

701

belegering van Jeruzalem door de Assyriërs o.l.v. Sanherib

638-608

koning Josia, vergroot de zelfstandigheid van Juda, annexeert de noordelijke provincies Galilea, Gilead en Samaria; hij verwijdert afgodsbeelden uit de tempel en voert hervormingen door, mede gerechtvaardigd door de vondst van een oud wetboek in de tempel (621).

627

Jeremia krijgt een visioen en treedt op als profeet (tot ca. 586)

612

verovering Ninive door de Meden, beschreven door de profeet Nahum; feitelijk einde Assyrische invloed

608

Egyptische opmars, slag bij Megiddo (bij de berg Karmel): dood Josia, volgens Jeremia de laatste grote Judese koning

597

Babyloniërs o.l.v. Neboekadnezar II voeren koning Jojakim en de profeet Ezechiël weg in ballingschap

586

Babyloniërs verwoesten nu Jeruzalem en de tempel (onder het oog van de profeet Jeremia); begin Babylonische ballingschap

tot 538

Babylonische ballingschap. Neboekadnezar liet de Judeëers bij elkaar blijven en stond ze toe hun eigen godsdienst uit te oefenen. Sommigen bereikten hoge plaatsen aan het hof, waaronder Daniël. Babylon werd in 539 door de Perzen veroverd; zij verwoesten in 478 v.C. de toren van Babel.

538

eerste terugkeer, o.l.v. Zerubbabel, kleinzoon van Jojakim.

516

herbouw van de tempel, met Perzisch geld en aanbevolen door de profeten Haggai en Zacharia

rond 450

Nehemia herbouwt stadsmuren Jeruzalem; Ezra rondt herbouw tempel af.

ca. 300

Ptolemaeus I, veldheer van Alexander de Grote, verovert vanuit Alexandrië Palestina

ca. 200

de Romeinen hebben de macht van de Ptolemeërs in de regio gebroken, waarop de Seleuciden vanuit Syrië Palestina veroveren. Onder koning Antiochos IV ontwijden zij de tempel.

ca. 160

o.l.v. Judas Makkabeüs verslaan de joden de Seleuciden. De geschiedenis van de joodse vrijheidsstrijd wordt in twee apocriefe boeken beschreven (1 en 2 Makkabeeën.

63

de Romeinen o.l.v. Pompejus nemen Jeruzalem in

37-4

Herodes de Grote, koning der joden, viervorst namens Rome, voert een wreed beleid, o.a. kindermoord te Bethlehem

7 of 6 v.C.

geboorte van Jezus

Na Christus

4 v.C.-39 n.C.

Herodes Antipas bestuurt Galilea en Perea. Hij laat Johannes de Doper terechtstellen.

ca. 26-30/33

actieve periode Jezus, beschreven in de vier evangelies.

ca. 36

bekering van Saulus/Paulus

ca. 50

'Apostelconcilie' te Jeruzalem: besloten wordt dat niet-joodse christenen zich niet aan de joodse rituele voorschriften hoeven te houden.

ca. 48-54

brief aan de Galaten: niet-joodse christenen dienen zich niet aan de joodse wet te houden

ca. 49-53

brieven aan de Tessalonicenzen, over de wederkomst van Christus

ca. 54

brieven aan de Korinthiërs

ca. 58

brievan aan de Romeinen, de Filippensen, de Kolossensen

66

begin van de joodse opstand tegen de Romeinen; de joodse bijbel heeft rond die tijd haar definitieve vorm gekregen.

67

marteldood van Petrus en Paulus, te Rome

70

Jeruzalem verwoest (door keizer Titus); Palestina raakt grotendeels ontvolkt. Ontstaan van de evangelies van Marcus, Mattheüs en Lukas, en de brief aan de Hebreeën.

90-100

Openbaring van Johannes, brieven van Johannes en het evangelie van Johannes

313

de keizers Constantijn en Licinius verlenen het christendom dezelfde rechten als andere godsdiensten in het Romeinse rijk (Edict van Milaan). Positie van joden verslechtert daarmee.

4e eeuw

in de christelijke gemeenschap is overeenstemming ontstaan over welke evangelies, brieven en andere geschriften in het Nieuwe Testament thuishoren. Voor het Oude Testament houdt men de indeling aan van de Septuaginta (ontstaan tussen 250 v.C. en 100 n.C.)

ca. 400

Hiëronymus rondt zijn Latijnse vertaling af, de Vulgaat, die gedurende de Middeleeuwen gezaghebbend is.

1534

Maarten Luther voltooit zijn Duitse bijbelvertaling.

1637

eerste druk van de Statenvertaling verschijnt.

 

Bronnen:
* Encarta Winkler Prins 2003
* Oosthoeks Encyclopedie, deel Wereldhistorie (1980)
* Spectrum Encyclopedie 1999
* het wereldwijde web.

Het moge duidelijk zijn dat in deze tijdlijn overlevering en historische gebeurtenissen vermengd zijn, net als in de bijbel

 

Bron : http://www.statenvertaling.net/tijdlijn.html


Bijbelteksten
Onbekend/Anders

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009