hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Wedergeboorte (Bent u wedergeboren?)

Categorie
OP ZOEK NAAR GOD

Toelichting

Bent u weder­geboren?

In alle tijden is het onderwerp van wedergeboorte (ofwel: opnieuw geboren worden) zeer be­langrijk geweest. Duidelijk en ernstig zijn de woorden van onze Heere Jezus tot Nicodemus: “Tenzij dat iemand we­derom geboren wordt, kan hij het ko­ninkrijk Gods niet zien” (Johannes 3:3).

 

De wereld heeft vele veranderingen ondergaan sinds deze woorden wer­den gesproken. Ruim 1900 jaar zijn er nadien verstreken. Wereldrijken zijn verrezen en onder­gegaan. Grote en wijze mannen heb­ben geleefd, gearbeid, geschreven en zijn gestorven. Maar de uitspraak van de Heere Jezus staat er nog steeds, on­gewijzigd en onaangetast: “Tenzij dat ie­mand wederom geboren wordt, kan hij het koninkrijk Gods niet zien”.

 

Het is zeer zeker nu de tijd dat elk waarachtig christen zich op dit onder­werp zal bezinnen. Wij moeten ons af­vragen of wij de wedergeboorte ken­nen en bereid zijn verantwoording af te leggen van de hoop die in ons is. Wanneer de waarheid wordt aange­tast, zullen zij die de waarheid lief­hebben deze meer dan ooit aangrij­pen.

 

Ik wil proberen de wedergeboorte voor u duidelijk te maken. Ik besef heel goed dat ik niets nieuws te vertellen heb. Ik weet dat ik niets kan zeggen wat niet door anderen beter onder woorden is gebracht. Maar elk aan­vullend getuigenis kan zijn nut heb­ben in een aangevochten zaak als deze.

En als ik alleen maar enig Schrif­tuurlijk licht op het onderwerp van de wedergeboorte mag werpen en het voor een eenvoudige lezer duidelijker kan maken zal ik God danken en blij zijn. Het gaat er niet om wat mensen over dit onderwerp zeggen. Wat we willen vaststellen is:

 

Wat zegt de Heilige Schrift? Ik wilde proberen drie dingen te doen:

1. Uitleggen wat wedergeboorte bete­kent.

2. De noodzaak van wedergeboorte aantonen.

3. Wijzen op de kenmerken van de wedergeboorte.

 

1.Wat betekent wedergeboorte?

Wedergeboorte is de verandering van hart en natuur die een mens onder­gaat als hij een waarachtig christen wordt. Het is duidelijk dat degenen, die zich christen noemen, onderling sterk ver­schillen. In de zichtbare kerk zullen altijd twee groepen zijn. Naamchris­tenen en ware christenen. Niet allen die van Israël afstammen, zijn ook Israël. Een artikel van de kerk van Engeland zegt: “In de zichtbare kerk zijn de kwaden altijd met de goeden vermengd”.

 

Sommigen dienen God slechts vor­melijk, anderen dienen Hem in waar­heid. Sommigen geven hun hart aan God en anderen geven hun hart aan de wereld. Sommigen geloven in de Bij­bel en leven uit het geloof in Gods Woord, anderen doen dat niet Som­migen kennen hun zonden en hebben er smart over, anderen niet. Sommi­gen hebben Christus lief, vertrouwen op Hem en dienen Hem, anderen niet. Zoals de Schrift zegt: Sommigen be­wandelen de smalle weg, anderen de brede (Mattheüs 7:13). Sommigen zijn het graan in het veld van Christus en anderen het onkruid (Mattheüs 13:38). Ik denk dat ieder, die nuchter de din­gen waarneemt, dat wel ziet, zowel in de Bijbel als in de wereld om zich heen. Wat hij ook mag denken over dit onderwerp, hij kan onmogelijk ont­kennen dat dit onderscheid bestaat.

 

Wat is nu de verklaring van dit ver­schil? Zonder aarzelen zeg ik dan: het feit van de wedergeboorte. Ik durf te beweren dat ware christenen zo zijn, omdat ze zijn wedergeboren en naamchristenen zo zijn omdat dit bij hen niet plaats had. Het hart van de ware christen is veranderd en het is de verandering van het hart dat het hele verschil uitmaakt. In de Bijbel wordt voortdurend over deze verandering van het hart gespro­ken met verschillende symbolen en voorbeelden.

 

Voorbeelden in de bijbel

 

Ezechiël noemt het “het hart van steen uit hun lichamen verwijderen en hun een hart van vlees geven” (Ezechiël 11:19; 36:26).

 

De apostel Johannes noemt het soms: “Uit God geboren zijn” en ook wel: “uit de Geest geboren” (Johannes 1:13; 3:3‑6).

 

De apostel Petrus beschrijft het in de Handelingen als: “tot berouw en be­kering komen” (Handelingen 3:19).

 

De brief aan de Romeinen spreekt ervan als mensen “die uit de doden levend geworden zijn” (Romeinen 6:13).

 

De tweede brief aan de Korinthiërs noemt het: een nieuw schepsel [worden]; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden (2 Korinthiërs 5:17).

 

De brief aan de Efeziërs spreekt ervan als een opstanding met Christus: En u [heeft Hij mede levend gemaakt], daar gij dood waart door de misdaden en de zonden (Efeziërs 2:1).

 

En als: dat gij zoudt afleggen, aangaande de vorige wandeling, de oude mens … En dat gij zoudt vernieuwd worden in de geest van uw gemoed, En de nieuwe mens aandoen, die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid (Efeziërs 4:22‑24).

 

De brief aan de Kolossenzen noemt het “uitgedaan hebben de oude mens met zijn werken, En aangedaan hebben de nieuwe [mens], die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld van Hem, Die hem geschapen heeft” (Kolossenzen 3:9-10).

 

In de brief aan Titus luidt het zalig gemaakt … door het bad der wedergeboorte en vernieuwing van de Heilige Geest (Titus 3:5).

 

De eerste brief van Petrus spreekt ervan als: “uit de duisternis geroepen tot Zijn wonderbaar licht” (1 Petrus 2:9).

 

En de tweede brief zegt opdat gij de goddelijke natuur deelachtig zoudt worden (2 Petrus 1:4).

 

De eerste brief van Johannes noemt het “uit de dood overgaan in het leven” (1 Johannes 3:14).

 

Innerlijke verandering

Al deze uitdrukkingen hebben dezelf­de inhoud. Ze spreken allemaal over dezelfde waarheid van verschillende kanten bekeken. En ze hebben allen één en dezelfde betekenis. Zij be­schrijven de grote en radicale veran­dering van hart en natuur, een al­gehele verandering en vernieuwing van de gehele innerlijke mens, een deel hebben aan het opstandingsleven van Christus, of om de woorden van de Engelse catechismus te gebruiken: “dood tot de zonde en een nieuwe ge­boorte tot rechtvaardigheid”

 

De verandering van hart in een waar­achtig christen is zo volledig, dat geen ander woord deze verandering beter kan weergeven dan het woord “weder­geboorte”. Het is beslist geen uiterlijke lichamelijke verandering, maar onge­twijfeld is het een totale verandering van de innerlijke mens. De wederge­boorte bezorgt de mens geen nieuwe bekwaamheden, maar hij krijgt wel een geheel nieuwe instelling. Zijn smaak wordt nieuw, zijn opvattin­gen veranderen, zijn gezicht op zon­de, wereld, Bijbel en Christus wordt zo nieuw dat hij een volkomen nieuw mens wordt. De verandering mag met recht een nieuwe schepping heten: een wedergeboorte.

 

Hoe ontvang je de wedergeboorte?

Gelovigen ontvangen de wederge­boorte op heel verschillende leeftijd. Sommigen worden als kleuter weder­om geboren. Jeremia en Johannes de Doper werden zelfs al vanaf de moe­derschoot vervuld met de Heilige Geest. Sommigen worden op rijpere leeftijd wedergeboren. Bij de grote meerderheid van ware christenen vindt dat op jeugdige leeftijd plaats. Van een groot aantal mensen moet ge­vreesd worden, dat zij in het graf gaan zonder wedergeboren te zijn.

 

Deze verandering van hart heeft in volwassenen niet altijd op dezelfde manier plaats. Bij sommigen, zoals bij Paulus en de gevangenbewaarder te Filippi, is het een krachtdadige en plotselinge verandering die gepaard gaat met diep zondebesef. Bij ande­ren gebeurt het stil en geleidelijk, zoals bij Lydia van Thyatira; hun winter wordt lente zonder dat zij we­ten hoe. Bij sommigen wordt de ver­andering teweeggebracht doordat de Geest werkt door verdrukkingen of beproevingen. Bij anderen, en waar­schijnlijk het grootste aantal ware christenen, is het Woord van God, ge­predikt of geschreven, het middel dat de wedergeboorte teweegbrengt.

 

De prediking van het Woord is hèt grote middel dat God beschikt heeft om de wedergeboorte tot stand te brengen: Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods (Romeinen 10:17). Toen God de eerste mens schiep, “blies Hij de levensadem in zijn neus”.

Wanneer God een nieuwe mens schept, ademt Hij in zijn oren. Dit is het Woord dat de doden doet oprijzen uit de graven, dit is het Woord dat de ogen van de blinden opent, dat het hart van onge­hoorzamen en opstandigen omkeert. En ofschoon goddeloze mensen de prediking bespotten en de woorden van predikers, en ook Gods Woord, in de wind slaan, is dit Woord inder­daad een wind, die rotsen kan splijten en bergen scheuren. Als deze mensen ooit gered willen worden moet er ook zo’n wind schudden aan de grond­vesten en aan hun vooroordelen. Laat dit een aansporing zijn om meer acht, te geven op het Woord en veelvuldi­ger te horen naar de prediking”. (Bis­schop Hopkins, 1670).

 

Hoe herkennen we dat iemand wedergeboren is?

De wedergeboorte is een verandering, die we alleen in haar uitwerking le­ren kennen en onderscheiden. De oorsprong ligt verborgen; die kun­nen wij niet zien. Onze Heere Jezus zegt dit heel eenvoudig: De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een ieder, die uit de Geest geboren is (Johannes 3:8).

 

Wilt u weten of u wedergeboren bent? Dan moet u door onderzoek probe­ren uit te vinden wat u van de werking van de wedergeboorte ervaart. De uit­werkingen zijn altijd dezelfde. De wegen waardoor ware christenen ge­leid worden als zij de grote verande­ring ondergaan, zijn zeer verschillend, maar hun uiteindelijke toestand van hart en ziel is altijd gelijk.

Vraag hen hoe zij over de zonde, over Christus, over heiligheid, de wereld, de Bijbel en gebed denken en u zult ontdekken dat ze hierover allen van één gemoed en zin zijn.

Geen mens kan deze verandering be­werken, noch bij zichzelf, nòch bij an­deren. Kinderen van God worden niet uit den bloede, noch uit de wil des vleses, noch uit de wil des mans, maar uit God geboren” (Johannes 1:13).

Soms wordt de verandering toege­schreven aan God de Vader: de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop (1 Petrus 1:3).

Soms wordt die aan God de Zoon toe­geschreven: “alzo maakt ook de Zoon levend, die Hij wil” (Johannes 5:21). Indien gij weet, dat Hij rechtvaardig is, zo weet gij, dat een ieder, die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is (1 Johannes 2:29).

Soms wordt ze toegeschreven aan de Geest en in feite is Hij de grote Ver­tegenwoordiger door Wie het altijd wordt uitgewerkt: wat uit de Geest geboren is, [dat] is geest (Johannes 3:6).

 

Menselijke kracht is niet in staat deze verandering te bewerken; het ligt ver buiten ons bereik. Geen enkele predi­kant op aarde kan genade op iemand van zijn gehoor overbrengen. Hij kan zo zuiver en krachtig preken, als Paulus of Apollos maar God moet de wasdom geven (1 Korinthiërs 3:6). Hij kan in naam van de Drie-eenheid dopen, maar tenzij de Heilige Geest Zijn ze­gen gebiedt, is er geen “dood tot de zonde” en geen “nieuwe geboorte tot rechtvaardigheid”. Alleen Jezus, het grote Hoofd van de gemeente, kan do­pen met de Heilige Geest. Gezegend en gelukkig zijn zij die zowel de in­wendige als uitwendige doop hebben ontvangen.

 

De Schrift maakt duidelijk dat, zo­als geen kind zichzelf kan doen ge­boren worden of een dood mens zich­zelf levend kan maken; net zo min kan een vleselijk mens zichzelf opnieuw geboren doen worden of ware redden­de genade in zijn ziel laten werken”. (Bisschop Hopkins 1670).

 

Er zijn twee soorten doop, beiden zijn ze noodzakelijk, maar de inwen­dige is het belangrijkst. Deze doop is de reiniging van het hart, het trekken van de Vader, de werking van de Heilige Geest; en deze doop voltrekt zich in een mens als hij gelooft en ver­trouwt dat Christus de enige weg tot zaligheid is”. (Bisschop Hooper, 1547).

 

Er is zowel een doop van de Geest als een doop met water. (Bisschop Jeremy Taylor, 1660)

 

Ik heb nu deze uiteenzetting van we­dergeboorte aan u voorgelegd, omdat ik meen dat de verandering van het hart het kenmerk is van een waar christen, de constante metgezel van een zaligmakend geloof in Christus. Ware vereniging met Hem is het be­gin van innerlijke heiliging. Ik vraag u dit goed te overdenken voordat u ver­der gaat. Het is van het allergrootste belang dat uw inzichten over wat wedergeboorte waarlijk is, zuiver zijn.

 

Ik weet dat velen het niet eens zullen zijn met de beschrijving die ik gegeven heb. Zij menen mogelijk dat mijn uit­spraken veel te sterk uitgedrukt zijn. Sommigen beweren dat wedergeboorte slechts bestaat uit het deelnemen aan het kerkelijk leven, maar niet dat het de verandering van het hart betekent. Hierop heb ik een eenvoudig ant­woord, en dat is: Dat ik zulk een we­dergeboorte, als bovengenoemd ner­gens in de Bijbel vind! Wederge­boorte kan niet alleen maar tot uiting komen door allerlei christelijke activi­teiten. Er is meer nodig dan dat.

 

Toen onze Heere tot Nicodemus zei: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het koninkrijk Gods niet zien”, bedoelde Hij toen alleen “tenzij een mens wordt toegelaten tot de kerkelij­ke Sacramenten?” Hij bedoelde stel­lig meer dan dit!

Het schijnt mij toe dat er aangaande de wedergeboorte veel verwarring en onduidelijkheid bij de mensen is en dat dit ontstaat uit een niet eenvoudig vasthouden aan het Woord van God. Het is zonder twijfel een voorrecht voor een mens als hij tot een zuivere kerk behoort. Dat er een deur wijd open is voor zijn ziel, die er niet is voor een buitenstaander, staat voor mij vast.

Maar ik zie niet dat de Bijbel dit ergens wedergeboorte noemt. En het is belangrijk de dingen van elkaar te onderscheiden. In een kerkgemeen­schap zijn is één zaak, wedergeboor­te is een andere zaak. Ik durf ze niet door elkaar te halen.

 

De enige wedergeboorte die ik in de Schrift vind, is niet een verandering van omgeving, maar van hart. We­dergeboorte spreekt van “dood tot de zonde” en een “nieuwe geboorte tot rechtvaardigheid”, en daar wil ik aan vasthouden. De leer der wederge­boorte is van overwegend belang. Het gaat niet om namen of woorden of vor­men, nee, wie redding zoekt moet de wedergeboorte uit ervaring kennen. Daarom vraag ik met klem: Leer dit zelf kennen en laten argumenten en te­genargumenten uw aandacht niet af­leiden van uw eigen hart. Is uw hart veranderd? Hoe arme­tierig is het te argumenteren over wedergeboorte als we die in ons eigen innerlijk niet kennen.

Wedergeboorte is het onmiskenbare teken dat iemand een christen is. Wilt u daarom mijn vraag ernstig nemen: “Bent u wedergeboren, of bent u dat niet?

 

2.De noodzaak van de wedergeboorte

Dat de noodzaak er is blijkt duidelijk uit de woorden van onze Heere Jezus Christus in het derde hoofdstuk van het Johannes‑evangelie. Zijn taal tot Nicodemus is heel duidelijk: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan (Johannes 3:5). Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gij moet wederom geboren worden (Johannes 3:7).

De reden voor deze noodzaak is de volslagen zondigheid en verdorven­heid van onze natuurlijke mens. De woorden van Paulus aan de Korin­thiërs zijn zeer nauwkeurig: “Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die van de Geest van God zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden (1 Korinthiërs 2:14).

 

Zoals water omlaag stroomt, vogels omhoog vliegen, en stenen op de grond vallen, zo volgt het menselijk hart zijn natuurlijke neiging tot het kwade. Wij hebben de vijanden van onze ziel lief en hebben een afkeer van de vrienden van onze ziel. Wij noemen het goede kwaad en het kwade goed. Wij hebben behagen in goddeloosheid en geen behagen in Christus. Wij laten niet alleen de zonde toe, maar hebben haar ook lief. Wij moeten niet alleen gereinigd worden van de schuld der zonde maar ook verlost worden van haar macht. Onze natuurlijke gezindheid, onze op­vattingen en de richting van onze ge­dachten moeten volledig veranderen.

 

Het beeld van God dat door de zonde uitgewist is, moet hersteld worden. Aan de wanorde en verwarring die in ons heerst moet een einde gemaakt worden. De eerste dingen moeten niet langer de laatste zijn en de laatste dingen niet de eerste. De Geest moet licht in onze harten brengen, alles op de juiste plaats zetten en alle dingen nieuw maken. Wilt u in gedachten houden twee verschillende zaken die de Heere Jezus doet voor elke zondaar die Hij redt.

1. Hij wast hem van zijn zonden in Zijn eigen bloed en schenkt hem vrije vergeving: dit is rechtvaardig­making.

2.Hij schenkt de Heilige Geest in zijn hart en maakt hem een geheel nieuw mens: dit is wedergeboorte. Beide zijn absoluut noodzakelijk tot zaligheid.

 

Verandering en vergeving

De verandering van het hart is even noodzakelijk als de vergeving, en de vergeving is even noodzakelijk als de verandering. Zonder vergeving heb­ben we geen recht op de hemel. Zonder de verandering van hart zou­den we niet in staat zijn de vreugde van de hemel te waarderen en er ge­reed voor zijn, al zouden we er komen. Deze twee zijn nooit gescheiden. Ze staan nooit los van elkaar. Ieder ge­rechtvaardigd mens is ook een weder­geboren mens, en ieder wedergebo­ren mens is ook een gerechtvaardigd mens. Wanneer de Heere Jezus iemand kwijtschelding van zonden geeft, geeft Hij hem ook bekering. Als Hij vrede met God geeft, geeft Hij ook de kracht een kind van God te worden.

 

Er zijn twee belangrijke stelregels van het heerlijke evangelie die we nooit mogen vergeten. De ene is: Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden (Marcus 16:16). De andere is: zo iemand de Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe (Romeinen 8:9).

Degene die de alomvattende nood­zaak van wedergeboorte miskent, be­grijpt maar heel weinig van de ver­dorvenheid van zijn hart. Wie zich in beeldt dat vergeving alles is wat wij nodig hebben om in de hemel te komen, is blind en ziet niet dat ver­geving zonder verandering van hart een nutteloze gave zou zijn. Geze­gend zij onze God Die deze beide dingen ons zo vrijelijk aanbiedt in het evangelie van Christus en dat Jezus in staat is en ook gewillig ons zowel het ene als het andere te geven.

 

Het zal u zeker niet ontgaan dat de grote meerderheid der mensen niets ziet, niets voelt, en niets weet van het dienen van God. Hoe dit komt en waarom dit zo is, is nu niet aan de orde. Ik breng het alleen onder uw aandacht.

Vertel hen over het zondige van de vele dingen die zij voortdurend doen, wat is dan gewoon­lijk hun antwoord? Zij zien er geen kwaad in.

Spreek hen over het ontzettend gevaar waarin hun zielen zijn, over de korte tijd, de nabijheid van de eeuwigheid, de onzekerheid van het leven, de rea­liteit van het oordeel. Zij beseffen geen gevaar.

Zeg hen dat zij een Heiland nodig hebben, Die machtig is en hen lief heeft, God Zelf, Die hen wil redden van de hel door geloof in Hem. U spreekt voor dovemansoren. Zij zien die grote slagboom tussen henzelf en de hemel niet.

Vertel hen van een geheiligd leven en de hoge standaard die de Bijbel aan­geeft. Ze kunnen de behoefte daar­aan niet begrijpen. Ze zien er geen nut in zo erg goed te zijn.

 

Er zijn duizenden, ja tienduizenden van zulke mensen om u heen. Zij kunnen de diensten bijwonen van de beste predikanten en luisteren naar de krachtigste oproepen tot hun geweten. En toch, als u hen op hun sterfbed bezoekt, is het of zij deze dingen nooit gehoord hebben. Het evangelie heeft geen uitwerking gehad op hun leven. Ze weten niets te noemen wat hun hoop is in leven en sterven. En wat de oorzaak van zulk een toestand is? De oorzaak is dit van nature de mens geen onderscheidingsvermogen heeft in geestelijke dingen.

Tevergeefs schijnt voor hem de Zon der gerechtigheid, de ogen van zijn ziel zijn blind en zien niet. Tevergeefs klinkt de muziek van de uitnodiging van Christus om hem heen, de oren van zijn ziel zijn doof, hij kan niet horen.

Tevergeefs wordt de toorn van God tegen de zonde aan hem uitge­legd, de waarnemingen van zijn ziel zijn geblokkeerd; zoals de slapende reiziger merkt hij niets van de na­derende storm.

Tevergeefs wordt hem het water en het brood des levens aangeboden: zijn ziel is noch hongerig noch dorstig.

Tevergeefs wordt hem geadviseerd naar de Grote Genees­heer te vluchten, zijn ziel is zich niet bewust van zijn ziekte; waarom zou hij gaan?

 

Ach lezer, er is niets zo droevig als de totale verdorvenheid van onze natuur! Niets is zo pijnlijk als de ontmoeting met een mensenziel die dood is. Wat zo’n ziel nodig heeft is het vol­gende: Hij moet wederom geboren worden, tot een nieuwe schepping worden gemaakt. Hij heeft een vol­ledige aflegging van de oude mens nodig en een volledig aandoen van de nieuwe mens. Wij leven pas ons geestelijk leven als wij uit de Geest geboren worden. Het is een ernstig feit dat de grote meerderheid van de mensen totaal onbekwaam is om in hun huidige toestand de hemel te waarderen.

Kijk naar de levenswijze

Ik leg dit als een ontzettend feit voor u neer. Kijk naar de massa’s mannen en vrouwen in onze steden; observeer ze goed. Het zijn allen sterfelijke schepselen, met onsterfelijke zielen, allen komen zij eens voor de rechterstoel van Christus, allen staan zij voor de eeuwigheid, hemel of hel. Maar waar­uit blijkt dat de meesten voor de hemel gereed zijn gemaakt? Kijk overal in het land naar het grootste deel van de christenen in elke willekeurige gemeente, die u kent.

-Wat voor smaak hebben zij

-Waarin scheppen de meesten genoegen?

-Waarnaar gaat hun voorkeur uit als zij mogen kiezen?

-Wat is voor hen het hoogste genot als ze hun eigen gang kunnen gaan?

-Observeer de manier waarop ze hun zondag doorbrengen.

-Zie dan hoe weinig plezier ze schijnen te vinden in het Bijbellezen en in gebed.

-Let dan op hun wereldse idee van plezier en geluk dat dikwijls overheerst, zowel onder jong en oud, onder rijk en arm.

 

Neem dit alles goed in u op en denk dan rustig na over de vraag: “Wat zouden deze mensen in de hemel moeten doen?”. We moeten erkennen dat u en ik weinig omtrent de hemel weten. Ons begrip van de hemel is wellicht zeer vaag. Doch in elk geval veronderstel ik, dat we het hierover eens zijn dat de hemel een zeer heilige plaats is, dat God daar is, en Jezus Christus, en de heiligen en de engelen, en dat er geen enkele vorm van zonde is, dat er niets wordt gezegd, gedacht of gedaan, wat God niet behaagt. Als dit dan waar is, dan denk ik dat er geen twijfel over bestaat dat de grote meerderheid van mensen rondom ons even weinig geschikt is voor de hemel als een vis om op het droge te leven.

 

Zeg mij, gij die tegenzin hebt in heilige verplichtingen, die iedere gang naar een kerkdienst als onaangenaam ervaart, die zegt: “Was de zondag en de kerkdienst maar voorbij”. Wat wilt u in de hemel doen? Wat zal een onheilig hart daar doen, U, waar de dag des Heeren even lang zal duren als de eeuwigheid; wanneer er niets anders zal zijn dan heilige verplichtingen en u geen enkele minuut zult hebben voor ijdele ge­dachten? Wat wilt u in de hemel doen, waar alles heilig is wat u zult horen, zien of spreken?

 

En hoe volmaakter de heiligheid des hemels is, des te vervelender en onverdraaglijker zal het voor de onwedergeboren mens zijn, want daar zij steeds het licht van het evangelie ge­schuwd hebben, zullen ze niet in staat zijn het verblindend licht van de Zon der gerechtigheid te verdragen (Bisschop Hopkins).

 

Wat zou er moeten gebeuren om de mensen een verlangen te geven naar de hemelse dingen? Zij moeten wederom geboren worden. Er is meer nodig dan een kleine verandering en een uiterlijke verbe­tering, meer dan alleen maar een beteugeling van ongeremde driften en een beheersing van gevoelens. Dit alles is beslist onvoldoende.

 

Natuurlijk kunnen er factoren zijn waardoor iemands leven zonder uit­spattingen verloopt, maar de tijger is nog steeds een tijger, ook al is hij in gevangenschap en de slang is nog steeds een slang, zelfs als hij on­beweeglijk opgerold ligt.

 

Nieuwe schepping

De verandering die nodig is, gaat veel dieper en is groter. Ieder mens moet binnen in zich een nieuwe natuur ont­vangen. Ieder moet tot een nieuwe schepping gemaakt worden. De bron moet vernieuwd worden. De wortel moet hersteld worden. Iedereen heeft een nieuw hart en een nieuwe wil nodig. De verandering die vereist wordt, is niet van een slang die een nieuwe huid krijgt maar toch een rep­tiel blijft. Het is de verandering van een rups, wanneer zijn kruipend leven ophoudt, maar vanuit zijn lichaam ontpopt zich de vlinder, een nieuw dier, met een nieuwe levenswijze.

 

Naam-christenen

De meeste gelovigen zijn alleen chris­ten in naam. De werkelijkheid van het christen‑zijn, de genade, de ervaring; het geloof, de hoop, het leven, de strijd, de smaak, het hongeren en dorsten naar gerechtigheid, dit zijn allemaal dingen die zij niet kennen. (Echte kinderen van God gaan steeds dieper beseffen hoezeer zij nodig heb­ben dat zij waarachtig vernieuwd wor­den in de geest van hun gemoed, red.) Het belangrijkste van de boodschap zou eigenlijk in de meeste diensten moeten zijn: “Gij moet opnieuw geboren worden”!

 

Wedergeboorte is NOODZAKELIJK!

Ik schrijf dit weloverwogen neer. Ik weet dat het in vele oren verschrikke­lijk en liefdeloos zal klinken. Wie op­recht het Nieuwe Testament ter hand neemt om te zien wat het van het christen‑zijn zegt, zal in zijn hart de behoefte ervaren aan leven van God. Moge toch ieder, die deze bladzijden leest, dit grote beginsel uit de Schrift overdenken: Géén zaligheid zonder weder­geboorte. Geen geestelijk leven zonder een nieuwe geboorte. Geen hemel zonder een nieuw hart”.

 

Laat geen moment de gedachte in u toe dat ons onderwerp slechts een zaak van discussie is, een onbelang­rijke zaak waar geleerde mensen over redetwisten, maar die u niet aangaat. Laat zo’n gedachte varen. Het gaat u wel degelijk aan. Het raakt uw eigen eeuwig belang. Het is iets dat u voor uzelf moet weten, moet gevoelen en ervaren als u gered wilt worden. Geen man, vrouw of kind, zal ooit de hemel binnenkomen zonder te zijn weder­geboren.

 

Denk er aan dat dit uw grote kans is. Het is geen droombeeld waarover ik tot u gesproken heb. Uw natuur en uw leven moeten veranderd worden, of geloof me, anders zult u in de oor­deelsdag onder de toorn van God zijn. Want God zal het Woord, dat van Zijn mond is uitgegaan, niet verande­ren. Christus Die de Waarheid is, heeft gezegd, en het Woord van God heeft het verkondigd, dat zonder een nieuwe geboorte, zonder weder­geboorte, geen mens het koninkrijk van God zal betreden (Bisschop Hopkins 1670).

 

En hoed u voor de gedachte dat deze wedergeboorte een verandering is die de mensen nog wel na hun dood kunnen ondergaan, en die niet tijdens het leven nodig is. Laat zulke denk­beelden varen! Nu is de enige tijd om gered te worden.

 

Nu in deze wereld van zwoegen en arbeiden ‑ van geld verdienen en zaken doen ‑ nu moet u toebereid worden voor de hemel, indien u ten­minste ooit toebereid zult worden. Nu is de enige tijd om geheiligd te worden en nu is het de enige tijd om opnieuw geboren te worden.

Zo zeker als de Bijbel waar is, zal de mens die zonder deze dingen sterft, alleen in de laatste dagen opstaan om voor eeuwig verloren te gaan.

 

U kunt behouden worden en de hemel bereiken zonder vele dingen die mensen van belang achten ‑ zonder rijkdommen, zonder ontwikkeling, zonder boeken, zonder werelds comfort, zonder gezondheid, zonder huis, zonder land, zonder vrienden, doch zonder wedergeboorte zult u nimmer behouden worden. Zonder natuurlijke geboorte zou u nooit hebben geleefd. Zonder een nieuwe geboorte zult u nooit in de hemel leven.

 

 

Ik dank God dat de heiligen in de heerlijkheid een schare zullen vormen die niemand tellen kan. Ik troost mijzelf met de gedachte dat er uit­eindelijk “veel mensen” in de hemel zullen zijn. Maar ik weet en ben er­van overtuigd door Gods Woord, dat van allen die de hemel bereiken er niet één zal zijn die niet opnieuw geboren is.

 

Wedergeboorte is absoluut nood­zakelijk voor eeuwig leven. Er is een­voudig geen andere verandering nodig dan alleen deze. Al bent u arm en blijft u dat, u kunt toch gered worden. Al bent u veracht en blijft u dat, u kunt toch gered worden. Al bent u ongeletterd en blijft u dat, u kunt toch gered worden. Slechts één ding is noodzakelijk: wedergeboorte! Indien u boos en goddeloos bent en dit blijft, Christus, Die de sleutels des hemels heeft, Die sluit en niemand opent, heeft Zelf Zijn oordeel over u uitgesproken, dat u op geen andere wijze ingang in het koninkrijk van God zoudt hebben. (Bisschop Hopkins 1670).

 

Bent u opnieuw geboren? Ik zeg dit tot iedereen die deze bladzijden leest. Nog eens herhaal ik wat ik reeds eerder gezegd heb: “Geen behoudenis zonder een nieuwe geboorte”.

 

3.Waaruit blijkt de wedergeboorte?

In de voorgaande gedeelten probeer­den we te zien wat wedergeboorte is en waarom die zo noodzakelijk is voor onze zaligheid. Nu is het ook van groot belang dat we leren onderscheiden of wijzelf en anderen wedergeboren zijn of niet, dus of ons hart door de Heilige Geest is veranderd of dat die verande­ring nog moet plaats vinden.

 

Heeft God ons nieuw leven geschon­ken? De redactie van dit blad achtte dit onderwerp van zo groot belang, dat we in dit artikel wel de lijn volgen van bis­schop Ryle’s betoog, maar tegelijkertijd hebben geprobeerd een andere vraag hierin te betrekken: Hoe onderscheiden we in onszelf wat de uitingen zijn van het nieuwe leven en wat nog voortkomt uit onze oude natuur.

Als gelovigen bewegen we ons tussen twee uitersten: We kunnen tobben met twijfels en vragen, waardoor we de in­nerlijke zekerheid des geloofs missen; maar we kunnen ook ten onrechte aan­nemen dat we wedergeboren zijn of op een onschriftuurlijke grondslag van me­ning zijn, dat onze levenswandel voort­spruit uit het nieuwe leven, dat de Heere ons geschonken heeft.

De apostel Johannes doet in zijn eerste algemene brief een aantal uitspraken, die ons kunnen helpen dit onderwerp te verstaan.

Daarbij dienen we te bedenken, dat een pasgeboren baby ook niet meteen een volwassen persoon wordt. Het nieuwe leven, het leven van de Heere Jezus in ons, zal wel meteen merkbaar zijn, maar geestelijke dingen moeten even­zeer tot ontwikkeling komen en rijpen als de natuurlijke. Toch worden we niet gered zonder de wedergeboorte.

 

“Een ieder, die uit God geboren is, die doet de zonde niet” (1 Johannes 3:9). Johannes schrijft in dezelfde brief (Johannes 1:8) “Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo misleiden wij onszelf, en de waarheid is in ons niet”, en in vers 10 Indien wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben, zo maken wij Hem tot een leugenaar, en Zijn woord is niet in ons”.

 

Wat God in ons doet, wordt niet auto­matisch een feit. Zelfs blijft het oude leven zijn rechten eisen, zolang wij nog in het vlees zijn. Leven in de Geest wil allereerst zeggen: leven in afhankelijk­heid. Een ieder, die in Hem blijft, die zondigt niet” (Johannes 3:6).

 

Afhankelijkheid is het be­warende element in het nieuwe leven, dat de Heere geeft. Het is de behoefte bij Hem te schuilen, van Hem onderwezen te worden, Hem te kennen. Zonder deze behoefte houden we een krachte­loos woord over, dat niets uitricht. Het principe van de zonde is “los van God leven en handelen”. Door de zondeval zijn we terecht gekomen in dit soort leven, dat wij voortdurend moeten af­leggen (Efeziërs 4:22), opdat we zouden komen in de afhankelijke positie, waar­in de Heere ons kan reinigen, zuiveren, en onderwijzen aangaande Zijn weg. Wie de Heere Jezus leerde kennen en nieuw leven uit Hem heeft ontvangen, ontving met dat leven tevens een af­schuw van de zonde. Zijn eerste reactie is dat hij (met zijn oude menselijke na­tuur) gaat strijden tegen de zonde. Dan volgt de ervaring, dat die strijd vruch­teloos is, doordat wij gevangenen zijn van de zonde. “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?” (Romeinen 7:24). Het bevrijden­de antwoord is de overgang van het na­tuurlijke in het geestelijke. Dit brengt ons rechtstreeks tot de Heere Jezus Christus.

 

Dit proces zullen we vele malen door­maken, want we zijn zo gewend om vanuit de oude natuur te leven. Het nieu­we leven is ons vreemd; we moeten het leren kennen. Elke strijd maakt ons ont­vankelijk voor een nieuwe openbaring van onze Heere Jezus Christus.

“Een ieder, die gelooft, dat Jezus is de Christus, die is uit God geboren” (1 Johannes 5:1)

 

Een wedergeboren mens gelooft, dat Jezus Christus de enige Heiland is door Wie hij vergeving kan krijgen en gered kan worden. In zichzelf ziet hij niets dan onwaardigheid, maar in Christus heeft hij volle vrijmoedigheid en ver­trouwen om tot God te gaan. Hij gelooft dat al zijn zonden zijn vergeven en zijn ongerechtigheid werd weggedaan. Hij gelooft in God de Vader, Die Jezus, zijn Heer, uit de doden opgewekt heeft; dat Jezus Christus overgeleverd is om zijn zonden, en opgewekt om zijn rechtvaar­digmaking. (Romeinen 4:24‑25).

 

Hij kan zijn duizend vrezen en twijfels hebben. Soms kan hij zeggen dat hij zijn geloof kwijt is. Maar vraagt u hem of hij op iets anders vertrouwt dan op Chris­tus, hoor dan wat hij antwoordt. Vraag hem of zijn hoop op eeuwig leven rust op zijn eigen goedheid, zijn goede wer­ken, zijn gebeden, zijn dienst in of bui­ten de gemeente, of iets van hemzelf, hoor dan wat hij antwoordt.

Hoewel hij zal toegeven dat hij zich zwak voelt en slecht, zal hij Christus niet willen opgeven. Hem behoort hij toe, in leven en in sterven, Christus is zijn God en Zaligmaker. Gelooft u, dat Jezus is de van God gezonden Redder der wereld, ook uw Redder?

 

“Indien gij weet, dat Hij rechtvaardig is, zo weet gij, dat een ieder die de rechtvaardigheid doet, uit Hem ge­boren is” (Johannes 2:29)

Rechtvaardigheid houdt verband met geloof in de Rechtvaardige. Een slechte boom kan geen goede vruchten dragen. Wie gelooft dat Jezus is de Christus, weet ook dat er in hemzelf, in een zon­daar, geen goed woont. Hij verwacht geen goeds meer van zichzelf. Zijn oog is op zijn Heer en Heiland, Die ook ge­zegd heeft: “Die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zon­der Mij kunt gij niets doen” (Johannes 15:5).

 

“Zo iemand in Mij niet blijft, die is buiten geworpen ...”. Buiten geworpen ... ook al degenen die ernstig hebben ge­probeerd rechtvaardig te leven. De wedergeboren mens ontmoet in zichzelf het inwonend verderf, een boos beginsel, dat voortdurend strijdt tegen de genade, en dat hem van God weg­trekt. Hij is machteloos tegenover dit boze in hemzelf. Daarom keert hij zich bij voortduring tot zijn enige hoop in leven en sterven.

 

“Hetgeen gij van den beginne gehoord hebt, dat blijve in u. Indien in u blijft, wat gij van den beginne gehoord hebt, zo zult gij ook in de Zoon en in de Va­der blijven” (1 Johannes 2:24).

 

De Naam des HEEREN is een Sterke Toren; de rechtvaardige zal daarhenen lopen, en in een Hoog Vertrek gesteld worden (Spreuken 18:10).

Vlucht u voortdurend tot de Heere Je­zus? Ieder die de rechtvaardigheid doet, is uit God geboren.

“Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben” (Johannes 3:14).

 

Een wedergeboren mens heeft een bij­zondere liefde voor ware discipelen van Christus. Zoals zijn Vader in de heme­len heeft hij alle mensen lief, maar de­genen die met hem één van geest zijn, hebben een bijzondere plaats in zijn hart. Gelijk zijn Heer en Heiland heeft hij de zondaars lief en is hij bewogen over hen; toch heeft hij bijzondere lief­de voor hen die geloven. Bij hen voelt hij zich thuis; zij hebben een even kostbaar geloof ontvangen als hijzelf. Zij kennen de Heere Jezus, en dat ver­vult hem met blijdschap.

 

Een wedergeboren mens weet wat ge­nade is. Hij kan zingen: “Onverdiende zaligheen heb ik van mijn God genoten; ‘k roem in vrije gunst alleen”. Het ver­kwikt hem als hij diezelfde genade ont­moet in de gezindheid van anderen. Hij verstaat hen, en zij verstaan hem; zij zijn verbonden in Christus, Die het Hoofd is van de gemeente. Onderling mogen zij in vele opzichten verschillen, maar zij zijn Gods volk. Kan hij anders dan hen liefhebben?

 

“Al wat uit God geboren is, overwint de wereld” (Johannes 5:4).

Sinds de zondeval heeft de mensheid een verwrongen beeld van goed en kwaad. Een wedergeboren mens is niet meer noodzakelijkerwijs gebonden aan die verduisterde denkbeelden. De in­wonende Christus plaatst alle dingen in een nieuw licht. Christus in ons is het Licht. Hij maakt vrij van wereldse ge­woonten en opvattingen, opdat we die niet meer slaafs zouden volgen.

 

Wie nieuw leven ontvangen heeft, ge­looft niet meer in zichzelf, hij gelooft in de Heere Jezus Christus; en dit is de overwinning, die de wereld overwint, [namelijk] ons geloof. Wie is het, die de wereld overwint, dan die gelooft, dat Jezus is de Zoon van God?” (1 Johannes 5:4-5).

Aan het slot van Johannes 16 zegt de Heere: In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen”. Het geloof tilt ons uit boven de vrees voor de wereld en geeft ons een vreze des Heeren, waar­door we leren leunen op Hem, Die ons door Woord en Geest volmaakt toe­rust. Christus onder u... de Hoop der heerlijkheid (Kolossenzen 1:27). Bent u uit God geboren?

 

“Wie uit God geboren is, bewaart zichzelf” (Johannes 5:18)

Wie wedergeboren is zal steeds zorg­vuldiger leren leven. Hij ervaart hoe kwetsbaar de gemeenschap is van de Heere Jezus Christus, hoe licht de Heilige Geest in hem wordt bedroefd. Hij leert verstaan, dat hij leeft in het land van de vijand. Hij gaat ervaren dat die vijand hem schade toebrengt telkens als die hem aantreft zonder de gehele wapenrusting Gods, dat wil zeggen zonder dat hij bekleed is met de Heere Jezus Christus. Zijn behoud is in Christus alleen. Vele dingen lijken aanvankelijk onschuldig, maar het nieuwe leven, dat God gaf, is zeer ge­voelig voor alles wat afleidt en afwijkt.

 

Een christen houdt in gedachten dat zijn eigen hart bedrieglijk is, en de we­reld vol van boosheid. Dat noopt hem altijd op zijn hoede te zijn. Zo worden we gevormd en geoefend om het Lam te volgen; waakzaam, zachtmoedig, nede­rig en biddend.

Hem nu, Die machtig is u van struikelen te bewaren, en onstraffelijk te stellen voor Zijn heerlijkheid, in vreugde, De alleen wijzen God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, beide nu en in alle eeuwigheid. (Judas 24, 25).

“Want velen wandelen anders; van wie ik u dikwijls gezegd heb, en nu ook we­nende zeg, dat zij vijanden van het kruis van Christus zijn” (Filippenzen 3:18).

 

Van nature zijn we allemaal vijanden van het kruis, maar Paulus spreekt hier over gelovigen, die het Evangelie heb­ben gehoord en begrepen, die beleden hebben dat zij met Christus zijn ge­storven en die nu probeerden met hun oude natuur godsdienstig te leven. Juist zulken willen heerschappij voeren over anderen. De klacht van Paulus plaatst ons met beide benen op de grond, want dit is het euvel, waarmee de gehele gemeente van Christus worstelt.

 

In het voorgaande hebben we een aan­tal kenmerken besproken, die wijzen op wedergeboorte. Filippenzen 3:18 spreekt van wedergeboren gelovigen, die daarvan geen blijk meer geven. Paulus achtte alle dingen schade te zijn om de uitnemendheid van de kennis van Christus. Maar velen wandelen anders; zij hebben aardse gedachten; zij leven naar hun oude natuur, en die is verre van ootmoedig. Dit is precies wat we van onszelf kunnen verwachten. We kunnen het Evangelie prediken en ons­zelf handhaven. Hoe onvoorstelbaar groot is de genade van onze Heere Jezus Christus, Die niet laat varen het werk, dat Zijn hand aan ons begon.

Ziet toe, dat niemand u als een roof meevoere door de filosofie, en ijdele verleiding, naar de overlevering der mensen, naar de eerste beginselen der wereld, en niet naar Christus; Want in Hem woont al de volheid der Godheid lichamelijk; En gij zijt in Hem volmaakt, Die het Hoofd is van alle overheid en macht”. (Kolossenzen 2:8‑10).

 

Herkent u deze kenmerken bij u zelf?

Indien u deze kenmerken niet hebt, word dan wakker, want u bent in gevaar! Sta op uit uw slaap van onverschilligheid en nalatigheid. Besef het geweldige gevaar van de hel en eeuwige ellende. Begin met spoed elk middel aan te grijpen, waardoor het God heeft behaagd genade te geven aan mensen­harten, indien u het niet in uw jeugd hebt ontvangen. Wees begerig om de prediking van het Evangelie te horen. Lees met verlangen de Bijbel, zet er uw hart op. En boven alles strek u in gebed uit tot Jezus Christus, en geloof in Hem, Die de goddelozen gerechtvaardigd heeft door Zijn bloed. Indien u deze lijn volgt met geheel uw hart heb ik alle hoop voor u. Geen mens die in eenvoud en oprechtheid de Heere Jezus zocht, zocht Hem tevergeefs.

 

Als u onverhoopt weigert deze lijn te volgen en wilt blijven zoals u bent, dan heb ik weinig hoop voor u en grote vrees. Indien de Bijbel waar is, bent u nog niet wederom geboren. U voelt er niet veel voor de meest voor de hand liggende middelen te gebruiken om dit grote goed te verkrijgen. Wat kan ik anders zeggen dan dit: “De Heere zij u genadig!”

 

Indien u deze tekenen draagt waarvan ik gesproken heb, beijvert u dan ze ieder jaar duidelijker en zuiver­der te laten worden. Laat uw bekering een groeiende houding worden van op­zien tot de Heer, uw geloof een toene­mend geloof, uw heiligheid een voort­gaande heiligheid, uw overwinning over de wereld een vaster besloten overwin­ning, uw liefde tot de broeders een har­telijker liefde, uw waakzaamheid over uzelf een meer stipte waakzaamheid. Neem deze raad aan en u zult er nooit spijt van hebben. Dit is de weg om bruikbaar en gelukkig te zijn in uw dienst voor God. Dit is de weg om de vijand der waarheid tot zwij­gen te brengen.

 

J. C. Ryle [3]

Oorspronkelijke uitgave: J.C. Ryle; A New Birth; Baker Book House, Grand Rapids, Michigan, U.S.A. Uitgegeven in nrs. 30 tot 32 van ‘Brood voor een hongerig hart’ Mandolinehof 36, 2992 NH Barendrecht Nederland.

Alle Schriftaanhalingen komen uit de Statenvertaling 1977. Voetnoten door M.V.

 

[3] Op 10 mei 1816 werd John Charles Ryle geboren in Cheshire County, Engeland. Hij studeerde in Eton en ging daarna naar Oxford, waar hij in 1837 afstudeerde. In dat jaar vond Ryle redding en geloof in Christus. In 1841 werd J. C Ryle aangesteld tot bedienaar in de Anglicaanse kerk (Kerk van Engeland). In 1880 werd Ryle als eerste bisschop benoemd van het nieuw opgerichte diocees van Liverpool. Doorheen zijn bediening werd hij bekend en geliefd als de verdediger van het evangelisch gereformeerde geloof, zoals uitgedrukt in de “Thirty-nine Articles of Religion”, van de Kerk van Engeland. In februari 1900 ging de 83 jaar oude bisschop Ryle met rust, na vele jaren getrouwe dienst. Hij ging naar huis om bij de Heer te zijn op 10 juni 1900.

 

Bron : www.heartcry.nl/index.php?docID=56


Bijbelteksten
1 Petrus
Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus: in zijn grote barmhartigheid heeft hij ons opnieuw geboren doen worden door de opstanding van Jezus Christus uit de dood, waardoor wij leven in hoop. (NBV-vertaling)
Onbekend/Anders

   Bijbeltekst toevoegen

Website('s) of documenten
 "Leven na de genadeklap" van Arie de Rover (Youtube 9.56 minuten)
 Bijbelstudies Hoe kom ik ooit tot God bekeerd?
 Hoe kan ik weten dat ik wedergeboren ben? (Youtube-filmpje 3.18 minuten)
 Hoe kan ik zeker zijn van mijn geloof? (Youtube 7.55 minuten Paul Washer)
 Lezing "Leven na de genadeklap" van Arie de Rover, 1.51 minuten
 Lied "Jezus nooit gezien" van Martin Brand
 Lied "Staak de strijd" van Matthijn Buwalda (Youtube 5 minuten)
 Video geloofstoerusting.nl: ds. G.A. van den Brink (Youtube 43.26 minuten)
 Wedergeboorte : het verloren leerstuk, Paul Washer, Youtube 7.20 minuten

 


  Terug


Versie december 2009