hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Profetieën over de kruisiging van de Here Jezus

Categorie
Profetieën

Toelichting

Profetieën betrekking hebbend op de kruisiging van Christus

(Alle schriftaanhalingen komen uit de Statenvertaling 1977)

 

De volgende oudtestamentische profetieën houden verband met de kruisiging van de Heer Jezus Christus, vanaf het verraad tot Zijn begrafenis. Honderden jaren van tevoren voorzegd, door verscheidene profeten, werden ze vervuld binnen de 24 uur op de dag dat Hij stierf voor de zonden van de wereld!

 

1. Verraden voor 30 zilverstukken

 

Profetie: Zacharia 11:12

Want ik had tot hen gezegd: Indien het goed is in uw ogen, brengt mijn loon, en zo niet, laat het na. En zij hebben mijn loon gewogen, dertig zilverlingen.

 

Vervulling: Mattheüs 26:14-15

Toen ging een van de twaalven, genaamd Judas Iskáriot, tot de overpriesters, 15 En zeide: Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem u overleveren? En zij hebben hem toegelegd dertig zilveren penningen.

 

2. Verraden voor een vriend

 

Profetie: Psalm 55:13-15

Want het is geen vijand, die mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, die zich tegen mij groot maakt, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben. Maar gij zijt het, o mens, als van mijn waardigheid, mijn leidsman en mijn bekende! Wij, die te zamen in zoetigheid heimelijk raadpleegden; wij wandelden in gezelschap ten huize Gods. (Zie ook Psalm 41:10; Zacharia 13:6).

 

Vervulling: Mattheüs 26:48-50

En die Hem verried, had hun een teken gegeven, zeggende: Die ik zal kussen, Die is het, grijpt Hem. En terstond komende tot Jezus, zeide hij: Wees gegroet, Rabbi! en hij kuste Hem.  Maar Jezus zeide tot hem: Vriend! waartoe zijt gij hier! Toen kwamen zij toe, en sloegen de handen aan Jezus en grepen Hem.

 

3. Het geld voor de pottenbakker geworpen

 

Profetie: Zacharia 11:13

Doch de HEERE zeide tot mij: Werp ze heen voor de pottenbakker: een heerlijke prijs, die ik waard geacht ben geweest van hen! En ik nam die dertig zilverlingen, en wierp ze in het huis des HEEREN, voor de pottenbakker.

 

Vervulling: Mattheüs 27:5-7

En toen hij de zilveren penningen in de tempel geworpen had, vertrok hij, en heengaande verworgde zichzelf. En de overpriesters, de zilveren penningen nemende, zeiden: Het is niet geoorloofd, deze in de offerkist te leggen, omdat het een prijs des bloeds is. En te zamen raad gehouden hebbende, kochten zij daarmee de akker van de pottenbakker, tot een begrafenis voor de vreemdelingen.

 

NOOT: merk op dat we zowel in de profetie als in de vervulling het volgende zien: (1) het geld was zilver; (2) er waren 30 stukken (Matt. 27:3); (3) ze werden neergeworpen… (4) in het huis des HEEREN; en (5) het geld werd gebruikt om het veld van de pottenbakker te kopen.

 

4. De discipelen verlieten Hem

 

Profetie: Zacharia 13:7

Zwaard! ontwaak tegen Mijn Herder, en tegen de Man, Die Mijn Metgezel is, spreekt de HEERE der heirscharen; sla die Herder, en de schapen zullen verstrooid worden; maar Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden.

 

Vervulling: Mattheüs 26:56

Doch dit alles is geschied, opdat de Schriften der profeten zouden vervuld worden. Toen vluchtten al de discipelen, Hem verlatende. (Zie ook Markus 14:27)

 

5. Beschuldigd door valse getuigen

 

Profetie: Psalm 35:11

Wrevelige getuigen staan er op; hetgeen ik niet weet, eisen zij van mij.

 

Vervulling: Mattheüs 26:59-61

En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten; en vonden niet. En hoewel er vele valse getuigen toegekomen waren, zo vonden zij toch niet. Maar ten laatste kwamen twee valse getuigen.

 

6. Geslagen en bespuwd

 

Profetie: Jesaja 50:6

Ik geef Mijn rug aan hen, die Mij slaan, en Mijn wangen aan hen, die Mij het haar uitplukken; Mijn aangezicht verberg Ik niet voor smaadheden en speeksel.

 

Vervulling: Mattheüs 27:26, 30

 “… maar Jezus gegeseld hebbende … En op Hem gespogen hebbende, namen zij de rietstok en sloegen op Zijn hoofd

 

Markus 14:65

En sommigen begonnen Hem te bespuwen, en Zijn aangezicht te bedekken, en met vuisten te slaan, en tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienaars gaven Hem kinnebakslagen.

 

Lukas 22:63-64

En de mannen, die Jezus hielden, bespotten Hem, en sloegen Hem. En toen zij Hem overdekt hadden, sloegen zij Hem op het aangezicht, en vroegen Hem, zeggende: Profeteer, wie het is, die U geslagen heeft?

 

Johannes 19:1-3

Toen nam Pilatus dan Jezus, en geselde Hem. En de krijgsknechten, een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en wierpen Hem een purperen kleed om;  En zeiden: Wees gegroet, Gij Koning der Joden! En zij gaven Hem kinnebakslagen”.

 

NOOT: merk hier op dat de details in zowel de profetie als de vervulling overeenkomen:

(1) Hij werd geslagen, (2) op het hoofd en aangezicht, (3) op de rug (geseling); (4) Hij werd bespuwd, en (5) gesmaad.

 

7. Stom voor Zijn beschuldigers

 

Profetie: Jesaja 53:7

Toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open.

 

Vervulling: Mattheüs 27:12-14

En toen Hij door de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.  Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoevele zaken zij tegen U getuigen? Maar Hij antwoordde hem niet op een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer verwonderde.

 

8. Verwond en verbrijzeld

 

Profetie: Jesaja 53:5

Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden”.

 

Vervulling: Mattheüs 27:26, 29

Toen liet hij hun Bar-Abbas los, maar Jezus gegeseld hebbende, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden. … 29 “En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten die op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechterhand; en vallende op hun knieën voor Hem, bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!”  

 

9. Handen en voeten doorstoken

 

Profetie: Psalm 22:17

“Want honden hebben mij omsingeld; een vergadering van boosdoeners heeft mij omgeven; zij hebben mijn handen en mijn voeten doorgraven”.

 

Vervulling: Lukas 23:33

“En toen zij kwamen op de plaats genaamd Hoofdschedel plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, de een ter rechter- en de ander ter linkerzijde”.

 

NOOT:

Christus werd gekruisigd naar de gewoonte van de Romeinen: de handen en voeten werden doorstoken met grote spijkers die het lichaam bevestigden op het hout. (Zie Johannes 20:25-27 “… Indien ik in Zijn handen niet zie het teken der nagelen, en mijn vinger  steek in het teken der nagelen … Daarna zeide Hij (Jezus) tot Thomas: Breng uw vinger hier, en zie Mijn handen …”.

 

10. Gekruisigd tussen overtreders

 

Profetie: Jesaja 53:12

“… omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in de dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft …”.

 

Vervulling: Lukas 23:33

“En toen zij kwamen op de plaats genaamd Hoofdschedel plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, de een ter rechter- en de ander ter linkerzijde”.

 

11. Bad voor Zijn vervolgers

 

Profetie: Jesaja 53:12

“… omdat Hij Zijn ziel uitgestort heeft in de dood, en met de overtreders is geteld geweest, en Hij veler zonden gedragen heeft, en voor de overtreders gebeden heeft”.

 

Vervulling: Lukas 23:34

“En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen”.

 

Zoals voorzegd door Jesaja, bad Jezus voor de overtreders die Hem aan het kruis nagelden.

 

12. Mensen schudden hun hoofd

 

Profetie: Psalm 109:25

“Nog ben ik hun een smaad; als zij mij zien, zo schudden zij hun hoofd”.

 

Vervulling: Mattheüs 27:39

“En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden”.

 

13. Mensen bespotten Hem

 

Profetie: Psalm 22:8-9

“Allen, die mij zien, bespotten mij; zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, zeggende: 9 Hij heeft het op de HEERE gewenteld, dat Hij hem nu uithelpe, dat Hij hem redde, daar Hij lust aan hem heeft!”

 

Vervulling: Mattheüs 27:41-43

“En evenzo ook de overpriesters met de Schriftgeleerden, en ouderlingen, en Farizeeën, Hem bespottende, zeiden: Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelf niet verlossen. Indien Hij de Koning Israëls is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven. Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem wel wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon”.

 

14. Kleding verdeeld en verloot

 

Profetie: Psalm 22:18

“Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad”.

 

Vervulling: Johannes 19:23-24

“De krijgsknechten dan, toen zij Jezus gekruisigd hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier delen, voor elke krijgsknecht een deel) en de rok. De rok nu was zonder naad, van boven af geheel geweven. Zij dan zeiden tot elkander: Laat ons die niet scheuren, maar laat ons daarover loten, van wie die zijn zal; opdat de Schrift vervuld worde (Kanttekening 26 Statenvertaling: “Doorgraven. Dat is, zij hebben mijne handen en voeten doornageld.”),  die zegt: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en over Mijn kleding hebben zij het lot geworpen. Dit hebben dan de krijgsknechten gedaan”.

 

NOOT: hoe precies is de geïnspireerde profetie! De kleren moesten onder hen verdeeld worden, maar de rok moest toegekend worden door erover te loten. De profetie lijkt contradictoir totdat het wordt verklaard in het verslag van de scène aan het kruis.

 

15. Zijn roep van verlatenheid

 

Profetie: Psalm 22:2

“Mijn God, mijn God! waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden van mijn brullen?”

 

Vervulling: Mattheüs 27:46

“En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten!”

 

16. Gal en azijn aan Hem gegeven

 

Profetie: Psalm 69:22

“Ja, zij hebben mij gal tot mijn spijs gegeven; en in mijn dorst hebben zij mij edik te drinken gegeven”.

 

Vervulling: Mattheüs 27:34

“… gaven zij Hem te drinken edik met gal gemengd”.

 

17. Beval Zijn geest aan God

 

Profetie: Psalm 31:6

“In Uw hand beveel ik mijn geest: Gij hebt mij verlost, HEERE, Gij, God der waarheid!

 

Vervulling: Lukas 23:46

“En Jezus, roepende met grote stem, zeide: Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest. En toen Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest”.

 

18. Zijn vrienden stonden veraf

 

Profetie: Psalm 38:12

“Mijn liefhebbers en mijn vrienden staan van tegenover mijn plaag, en mijn nabestaanden staan van verre”.

 

Vervulling: Lukas 23:49

“En al Zijn bekenden stonden van verre, ook de vrouwen, die Hem te zamen gevolgd waren van Galiléa, en zagen dit aan”.

 

19. Beenderen niet gebroken

 

Profetie: Psalm 34:21

“Hij bewaart al zijn beenderen, niet een van die wordt gebroken”.

 

Vervulling: Johannes 19:33, 36

 “Maar komende tot Jezus, toen zij zagen, dat Hij nu gestorven was, zo braken zij Zijn benen niet ...... Want deze dingen zijn geschied, opdat de Schrift vervuld worde: Geen been van Hem zal verbroken worden”.

 

20. Zijn zijde doorstoken

 

Profetie: Zacharia 12:10

“Doch over het huis van David, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten de Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklacht over een enige zoon; en zij zullen over Hem bitter kermen, gelijk men bitter kermt over een eerstgeborene”.

 

Vervulling: Johannes 19:34-37

“Maar een der krijgsknechten doorstak Zijn zijde met een speer, en terstond kwam er bloed en water uit. En die het gezien heeft, die heeft het getuigd, en zijn getuigenis is waarachtig; en hij weet, dat hij zegt, wat waar is, opdat ook gij geloven moogt. Want deze dingen zijn geschied, opdat de Schrift vervuld worde: Geen been van Hem zal broken worden. En weer zegt een andere Schrift: Zij zullen zien, in Wie zij gestoken hebben.”

(Edik of Eek: verouderd woord voor azijn (zie Van Dale), of zure wijn (wijnazijn).

 

21. Duisternis over het land

 

Profetie: Amos 8:9

“En het zal te dien dage geschieden, spreekt de Heere HEERE, dat ik de zon op de middag zal doen ondergaan, en het land bij lichte dag verduisteren”.

 

Vervulling: Mattheüs 27:45

“En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe”.

 

NOOT: de Joden telden 12 uren van zonsopgang tot zonsondergang. Het zesde uur is ongeveer 12 uur of de middag, en het negende uur ongeveer 15 uur.

 

22. Begraven in de graftombe van een rijk man

 

Profetie: Jesaja 53:9

“En men heeft Zijn graf bij de goddelozen gesteld, en Hij is bij de rijke in Zijn dood geweest, omdat Hij geen onrecht gedaan heeft, noch bedrog in Zijn mond geweest is”.

 

Vervulling: Mattheüs 27:57-60

“En toen het avond geworden was, kwam een rijk man van Arimathéa, met name Jozef, die ook zelf een discipel van Jezus was. Deze kwam tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus, dat hem het lichaam gegeven zou worden. En Jozef, het lichaam nemende, wond het in een zuiver fijn lijnwaad. En legde dat in zijn nieuw graf, hetwelk hij in een steenrots uitgehouwen had; en een grote steen tegen de deur van het graf gewenteld hebbende, ging hij weg”.

 

Bron : http://elchanan.antwoordt.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=211502


Bijbelteksten
Onbekend/Anders

   Bijbeltekst toevoegen

Website('s) of documenten
 Bewijzen van Jezus in de Bijbel (youtube filmpje)
 Wie is Jezus? (You tube filmpje 7.06 minuten)

 


  Terug


Versie december 2009