De Bijbel en
hedendaagse milieuproblemen
De laatste jaren wordt in Israël veel
aandacht besteed aan de milieuproblematiek. In kranten en tijdschriften
verschijnen talloze artikelen over dit onderwerp. In het land van de Bijbel
wordt ook steeds vaker gekeken naar wat de joodse geschriften op het gebied van
ecologie en milieu te vertellen hebben. Een interview met dr. Zvi Har-Shefer,
modern-orthodox jood, docent in Haifa en auteur van het boekwerkje 'Haecologiya
Bemoreshet Yisraeel' (De ecologie in het joodse erfgoed).
"Want de Here, uw God, brengt u in een
goed land, een land van beken, bronnen en wateren, die in de dalen en op de
bergen ontspringen; een land van olierijke olijfbomen en honing; een land,
waarin gij niet in armoede uw brood zult eten, waarin gij aan niets gebrek zult
hebben; een land, waarvan de stenen ijzer zijn en welks bergen gij zult
houwen"
(Deuteronomium 8:9).
In deze en ander teksten in de Tenach (Oude Testament) en latere joodse
geschriften klinkt een verbondenheid met het landschap door, een gevoel van
verwantschap tussen mens en natuur. De geschriften vertellen ons hoe
levensgemeenschappen functioneren; dat de aanwezigheid van planten en dieren
afhangt van wederzijdse harmonieuze relaties; en dat veranderingen van
milieu-omstandigheden effect hebben op levensgemeenschappen. De oude joodse
bronnen leren ons hoe met de natuur om te gaan.
Relaties
De ecologie houdt zich bezig met de
relaties tussen levende organismen en hun omgeving. In de Tenach worden deze
relaties gezien als een totaliteit, die door God is geschapen en in beweging
gezet. Het bewustzijn van de onderlinge afhankelijkheid van alle levende
elementen op aarde staat centraal in de Bijbel. De inwoners van Israël
realiseerden zich dat radicale veranderingen in het landschap het milieu
aantasten en de bestaande relatie tussen organismen vernietigen. Met name de
profeten waren zich dit bewust.
Har Shefer: "De profeten waren als
boer of schaapherder bekend met elke soort boom, struik en bloem die in het
land groeide, met de gewassen die ze kweekten en de planten die als voer voor
hun vee dienden. Zij kenden de specifieke kenmerken van de dieren en planten.
Er was een besef dat de mens deel uitmaakte van het land, daarin zijn plaats
heeft en niet straffeloos de gestelde perken te buiten kan gaan. De profeet
Jeremia bijvoorbeeld zag jaar in, jaar uit de veranderingen die plaatsvonden in
de Jordaan Vallei en de Woestijn van Judea. En hij constateerde de 'juistheid'
van de natuur: 'Zelfs de ooievaar aan de hemel kent zijn vaste tijden en
tortelduif en zwaluw nemen de tijd van hun komst in acht, maar mijn volk kent
het recht des Heren niet' (Jeremia 8:7)."
Dr. Har-Shefer die op de middelbare school
Sha'anan in Haifa les geeft, vertelt hoe verbaasd zijn leerlingen waren toen
hij hen over de ecologie in de Tenach en andere joodse geschriften vertelde.
Velen van hen wisten niet dat de Tenach een praktisch handboek is inzake natuur
en ecologische problemen.
Bodemerosie
De joden uit die tijd hielden zich evenals
andere volkeren in het Nabije oosten voornamelijk bezig met landbouw. Zij
maakten grote stukken ongecultiveerd heuvelland geschikt voor akkerbouw. Zij
legden stenen terrassen op de heuvels aan om erosie te voorkomen en kweekten
verschillende gewassen. Het houden van vee, dat voor het 'ontstaan' van de
landbouw min of meer vrij rondgraasde, werd beperkt tot ongecultiveerde
gebieden, zover de natuurlijke vegetatie dit toeliet.
Ter illustratie van dit laatste vertelt
Har-Shefer hoe Abram en Lot worstelden met een tekort aan water en grasland
voor hun grote veestapels. Overbeweiding van het land zou als snel tot
bodemerosie hebben geleid. "De Tenach vertelt ons dat Abram zich dit
bewust was. Hij zei tegen Lot dat het beter was verschillende richtingen op te
gaan. Lot trok daarop naar de Jordaan Vallei waar de grond vruchtbaar was.
Abram nam minder vruchtbare stukken land in bezit, de heuvels bij Hebron. Zo
hielden zij op hun eigen 'primitieve' wijze rekening met de zogenaamde
draagcapaciteit van de natuurlijke vegetatie."
Gedachtegoed
Dat brengt onmiddellijk de vraag naar boven
in hoeverre het jodendom werkelijk waarde hecht aan natuurbescherming. Want
hier zijn nogal eens wat misverstanden over ontstaan. Volgens verschillende
onderzoekers zou de houding van de huidige westerse mens -als heer en meester
over de natuur- in hoge mate zijn veroorzaakt door het gedachtegoed van de
joden. Zij verwijzen dan naar het eerste hoofdstuk van Genesis, waar staat
geschreven dat de aarde 'bedwongen' moet worden.
Har-Shefer haalt echter bronnen aan die dat
tegenspreken. De Midrash Raba bijvoorbeeld: 'Werk en bewaak', zei God tot Adam.
'Bewaak' kan in dit verband geïnterpreteerd worden als 'beschermen'. "De
mens heeft zelfs de taak de schepping te verbeteren. God gebruikt de mens om de
schepping te voltooien,", zegt Har-Shefer. Het verhaal van de Ark, waar
wordt beschreven dat Noch de opdracht kreeg van elke diersoort een paar in de
Ark toe te laten, symboliseert de joodse bezorgdheid de natuur in het algemeen
en de dieren in het bijzonder te beschermen. Er bestaat een legende dat Noach
en zijn zonen gedurende de periode van de zondvloed niet sliepen, omdat ze alle
dieren, moesten voederen. Dit gedrag vormt de houding ten opzichte van dieren.
"Het is verboden te jagen", zegt Zvi Har-Shefer. "We mogen
slechts dieren slachten voor voedsel. En dat is zelfs een compromis. Adam mocht
alleen fruit eten. Toen Noach de Ark verliet, kreeg hij speciale toestemming
vlees te eten, waarschijnlijk om te kunnen overleven."
Het belangrijkste voorschrift inzake natuurbescherming betreft de 'ba'al tasjchiet'. In
Deuteronomium (20:19) wordt vermeld dat het verboden is vruchtdragende bomen
rond een belegerde stad te kappen. In latere geschriften is dit verbod
uitgebreid tot verspilling en vernietiging. Het bewaren van dingen -zelfs als
het niet nuttig lijkt- is belangrijk, want God heeft immers alles geschapen, zo
verklaren de geschriften.
Andere 'milieuwetten' hebben betrekking op
de bescherming van planten en het landschap. Zo werd het verbod om hout van de
olijfboom, de dadelpalm of de vijgeboom te verbranden op het altaar van de
tempel, later geïnterpreteerd als de noodzaak planten en bomen te beschermen.
Anderen zagen hierin evenwel een verbod in tegen luchtvervuiling, daar
overmatige rook ontstaat bij het verbranden van deze houtsoorten. Er bestaat
een Talmoed-wet die het grazen van geiten en schapen in gecultiveerde gebieden
van Israël verbiedt, omdat deze dieren schade toe brengen aan velden en jonge
planten. Dit vormt overigens nog steeds een probleem in de Arabische landen.
Hongersnood
We kunnen dus heden ten dage nog aardig wat
leren van de gegevens die in de joodse geschriften aanwezig zijn.
"Ja", zegt Har-Shefer, "een aantal problemen is hetzelfde als in
het verleden. Natuurrampen zoals bijvoorbeeld hongersnood en overstromingen.
Jozef had slechts twe kinderen vanwege voedselgebrek. Het ecosysteem was uit
balans en geboortebeperking was noodzakelijk, zo meldden de commentatoren. En
ook nu kunnen rabbijnnen hun gemeenschappen geboortebeperkingen opleggen in
geval van natuurrampen." De ecoloog geeft ook een voorbeeld van planning
met een ecologische inslag. "In het oude Israël moesten werkplaatsen waar
dierenhuiden werden gelooid aan de oostkant van de stad liggen, zodat de stank
niet door de wind over de stad werd geblazen."
eel hedendaagse problemen kunnen in verband
worden gebracht met vergelijkbare situaties in het verleden. Har-Shefer noemt
in dit verband de naam van professor Nachoem Rakover, die aan de Bar-Ilan
Universiteit een computerprogramma heeft ontwikkeld met responsa van
rabbijnnen, onder meer inzake ecologische problemen. Een ander project betreft
het ontwerp van een computerspel door twee studenten van de Meyerhoff
Technische School aan de Universiteit van Tel Aviv. In het spel wordt
Talmoedische wetgeving voor milieuproblemen in een oude stad nagebootst. De
spelers zijn stadsbestuurders en vaardigen mlieuwetten uit. Het project heeft
als doel de relevantie van joodse wetten voor de moderne tijd te benadrukken.
Dat lijkt lang niet altijd mogelijk. Sjemieta (het
braak laten liggen van land gedurende een zevende jaar -dat een gebod is) geeft
de grond dan wel de mogelijkheid zich te herstellen, in een moderne staat als
Israël, waar de landbouw nog steeds een flink aandeel in de export heeft, is
een shabbatsjaar funest. Har-Shefer: " Het is een kwestie van geloof. Als
het land rust heeft voor een jaar dan zal God ons daarvoor meer belonen.
Bovendien leert de Sjemieta ons dat het land niet van ons is, maar van God. dat
moeten we ons goed realiseren. We hebben het in bruikleen en de verplichtingen
om er zorg voor te dragen."
Bron : http://dier-en-natuur.infonu.nl/milieu/7885-de-bijbel-en-hedendaagse-milieuproblemen.html