Jezus is opgestaan uit de dood
Er zijn maar weinig historici die betwijfelen of Jezus wel echt bestaan heeft. En dat Hij gekruisigd is (wat in die tijd een normale manier van executie was) wordt ook nauwelijks in twijfel getrokken. Maar dat Hij is opgestaan uit de dood, zoals christenen geloven, dat wil er bij de meesten niet in. Toch is dit de hoeksteen van het christelijk geloof. Als er bewezen kan worden dat Jezus niet uit de dood is opgestaan, is dat het einde van het christelijk geloof. Dan kan de Bijbel met het oud papier mee.
Jezus werd gevangen genomen op beschuldiging van godslastering omdat Hij zichzelf min of meer gelijk aan God stelde. Na een schijnproces werd Hij ter dood veroordeelt en gekruisigd. Voor de volgelingen van Jezus (de discipelen) was deze hele toestand een onthutsende ervaring. Hun droom spatte min of meer uiteen toen hun Held aan het kruis geslagen werd alsof Hij een ordinaire misdadiger was. Zij geloofden dat Jezus gekomen was om nu al Zijn koninkrijk te vestigen en de Joden te bevrijden van de Romeinse overheersers. Met zijn dood leek alles afgelopen te zijn. Na de kruisiging gingen ze dan ook verslagen uiteen, totaal ontgoocheld en vol verdriet. Het boek Jezus kon gesloten worden, ze hadden kennelijk op het verkeerde paard gewed, maar de gebeurtenissen namen een verrassende wending!
Op de ochtend van Pasen gingen enkele vrouwen naar het graf om de begrafenis af te ronden. Ze gingen op weg maar eenmaal aangekomen liep het allemaal totaal anders. De steen was weggerold en het graf bleek leeg te zijn. Ze waren op weg gegaan om de begrafenis af te ronden, maar kregen ter plekke een nieuwe rol: Ze werden boodschappers van het goede nieuws dat Jezus uit de dood was opgestaan. Toch kunnen de andere volgelingen het niet geloven. Jezus uit de dood opgestaan, onmogelijk! Pas nadat Jezus persoonlijk aan hen verschenen is breekt ook bij hen deze geweldige waarheid in volle omvang door. En dan zijn ze ook niet meer te stuiten. Binnen enkele weken zetten ze heel Jeruzalem op de kop met hun mededeling dat Jezus leeft.
De situatie na de kruisiging van Jezus
Het lichaam van Jezus werd, naar Joods gebruik in linnen doeken gewikkeld. Hierna werd het lichaam in een massief rotsgraf bijgezet. Voor de ingang van dit graf werd met behulp van hefbomen een loodzware steen van rond de twee ton gerold. Ook werd er nog een Romeinse wacht bij het graf neergezet ter bewaking van het graf. Op het graf zat een merkzegel, dit zegel werd geplaatst ter voorkoming van grafschennis. De Romeinse wacht bewaakte het graf met gevaar voor eigen leven, in het geval van grafschennis kon het hun letterlijk de kop kosten. Toch bleek na drie dagen dat de steen was weggerold en dat het graf leeg was.
Was het graf wel leeg?
De volgelingen van Jezus beweerden dat het graf leeg was en dat Jezus uit de dood was opgestaan. Als het graf in tegenstelling tot hun bewering niet leeg zou zijn, dan zou deze bewering nog geen uur stand kunnen houden. Wat was er simpeler voor de Joodse autoriteit om die beweringen te kop in te drukken, dan om te laten zien dat het graf niet leeg was. Maar dat konden ze niet, want het graf wás leeg.
Wat is er met het lichaam gebeurd?
Blijft dus de vraag over wat er met het lichaam gebeurd is, of mensen hebben het lichaam weggehaald, of God heeft Jezus opgewekt uit de dood. Maar welke mensen dan? Zijn vijanden? Die waren maar al te blij dat hij in het graf lag. Zijn vrienden dan? Dat lijkt niet erg waarschijnlijk. Ze waren erg ontmoedigd en dachten dat met zijn dood alles voorbij was. Zouden die werkelijk in staat zijn geweest de hele antieke wereld op zijn kop te zetten en zelfs bereid zijn geweest zich in de arena’s voor de leeuwen te laten werpen als ze wisten dat hun boodschap een leugen was? Dat lijkt wel heel onwaarschijnlijk en dat is het ook. Nee, de enigste conclusie lijkt te zijn dat Jezus werkelijk uit de dood is opgestaan.
Hij is gezien
In een van de brieven in het Nieuwe Testament wordt een heel rijtje mensen genoemd aan wie Jezus is verschenen (1 Korinthiërs 15: 5-7).
Razendsnelle groei
Het christelijk geloof is kort na de dood van Jezus ontstaan en heeft zich daarna razendsnel verbreid. Binnen vijf weken waren er al tienduizend volgelingen. En twintig jaar daarna had dit geloof het keizerlijke paleis te Rome al bereikt. Hoe is de razendsnelle opkomst van het christendom middenin de vijandig gezinde Joodse wereld te verklaren zonder de opstanding van Jezus? We moeten hierbij bedenken dat Jezus slechts drie jaar rondgetrokken had, dat Hij een aantal mensen uit de lagere standen om zich heen verzamelt had, dat Hij zich problemen met de overheid op de hals haalde en dat Hij tenslotte werd gekruisigd, net als duizenden andere Joodse mannen die rond die tijd ter dood gebracht werden. En toch worden tienduizenden mensen enkele weken na die tijd volgeling van diezelfde Jezus. De beste verklaring voor deze massale bekering is de opstanding van Jezus uit de dood. Een andere reële mogelijkheid lijkt er niet te zijn.
Verandering in sociale structuren
De razendsnelle opkomst van het Christendom wordt extra indrukwekkend als je bedenkt dat de nieuwe Joodse volgelingen bereid waren alle Joodse instellingen en structuren op te geven.
In de tijd van Jezus waren de Joden voor een periode van meer dan 700 jaar vervolgd geweest achtereenvolgens door de Assyriërs, de Babyloniërs, de Perzen, de Grieken en tijdens het leven van Jezus door de Romeinen. Grote aantallen Joden waren verstrooid en leefden in deze landen als gevangenen.
Vandaag de dag zijn er nog steeds Joden terwijl er geen Hethieten, Perizieten, Babyloniërs, Assyriërs, Ammonieten enz meer bestaan. Waarom bestaan deze volken niet meer? Omdat deze volken door andere naties gevangen genomen werden, gemengde huwelijken sloten en hun identiteit als volk kwijtraakten. Dit in tegenstelling tot de Joden. De dingen die de Joden joods maakten waren ongelooflijk belangrijk voor hun en werden dan ook in stand gehouden, zelfs in ballingschap. De Joden gaven deze structuren door aan hun kinderen en vierden ze elke sabbat. Ze wisten dat als ze dit niet zouden doen er spoedig geen Joden meer zouden bestaan. Ze zouden in de cultuur van de overheersers worden opgenomen.
Een andere reden waarom deze sociale instellingen zo belangrijk voor hen waren is dat ze geloofden dat ze door God aan hen waren toevertrouwd. Ze geloofden dat ze door deze dingen prijs te geven het risico zouden lopen dat hun ziel na de dood naar de hel zou gaan. En dan verschijnt Jezus op het toneel, een onaanzienlijke rabbi uit Nazareth. Hij onderwijst slechts drie jaar en sterft roemloos aan een kruis. En toch zijn slechts enkele weken na zijn dood duizenden mensen bereid alle unieke Joodse structuren op te geven voor deze man en beweren ze dat Hij de initiatiefnemer is van een nieuw geloof. Hoe is dit te verklaren? De enige overtuigende verklaring is dat Jezus werkelijk uit de dood is opgestaan.
De metamorfose van de discipelen van Jezus
Heel opvallend in het hele verhaal rondom de opstanding is de totale metamorfose in de volgelingen van Jezus. Als u de volgelingen van Jezus van voor de dood van Jezus vergelijkt met die van na de verschijningen is er een wereld van verschil. De ene dag waren ze nog bang en verborgen ze zich. De volgende dag gingen ze confrontatie aan met een vijandig publiek door (hoe kan het ook anders) te verkondigen dat Jezus uit de dood was opgestaan. Niets kon hun meer stoppen: de gevangenis niet, lijfstraffen niet, zelfs de dood niet. Inderdaad hebben elf van de twaalf discipelen het met de dood moeten bekopen dat ze dit tegen de wil van de autoriteiten in bleven verkondigen:
Mattheüs: |
het zwaard |
Thomas: |
speerstoot |
Petrus: |
gekruisigd |
Andreas: |
gekruisigd |
Jacobus, de broeder van Jezus: |
gestenigd |
Johannes: |
natuurlijke dood |
Jacobus, de zoon van Zebedeüs: |
het zwaard |
Thaddeüs: |
gedood door pijlen |
Simon: |
gekruisigd |
Filippus: |
gekruisigd |
Jacobus, de zoon van Alfeüs: |
gekruisigd |
Bartholomeüs: |
gekruisigd |
Zouden ze werkelijk bereid zijn geweest te sterven voor een boodschap die een leugen was, terwijl ze ook nog wísten dat het een leugen was? Dat lijkt wel heel onwaarschijnlijk. Nee, er moet iets anders met deze mensen gebeurd zijn. En wat kan dat anders zijn dat ze Jezus in levende lijve hebben gezien na zijn opstanding uit de dood. Er is geen enkele andere verklaring voor deze gedragsverandering te bedenken.
Voorbeelden uit de Bijbel
Voorbeelden uit de Bijbel van mensen die sceptisch en zelfs vijdandig gezindt waren naar Jezus toe. Maar door de opstanding van Jezus uit de dood zijn ze tot bekering gekomen.
Jakobus
Jakobus was een broer van Jezus. In de evangelieën lezen we dat zijn broers niet veel van Jezus moesten hebben. Ze schaamden zich zelfs voor Hem. Later wordt deze man gestenigd omdat hij een volgeling van diezelfde Jezus geworden is. Hij was zelfs de leider van de kerk in Jeruzalem. Hoe is die enorme ommezwaai te verklaren? Het enige bevredigende antwoord lijkt te zijn dat hij Jezus na zijn opstanding heeft ontmoet. (1 Korinthiërs 15:7 “Hij is gezien door Jakobus”)
Judas
Judas (niet Judas Iskariot de verrader van Jezus) was een broer van Jezus en voor hem geldt hetzelfde als voor Jakobus. Voor zijn dood sceptisch en negatief, na de opstanding veranderd en volgeling van Jezus geworden. Hij heeft de brief van Judas geschreven. In de aanhef van deze brief noemt hij zich “Judas, een dienstknecht van Jezus Christus”.
Paulus
Een ander voorbeeld is Paulus, de schrijver van het grootste deel van het Nieuwe Testament, die in het begin de nieuw ontstane kerk zwaar vervolgde en christenen zelfs ombracht. Later werd hij een vurig volgeling van Jezus. Maar die ommekeer is zo speciaal dat daar een heel item aan gewijd wordt.
Paulus, een bewijs voor de opstanding
De radicale verandering van de genadeloze christenvervolger Paulus tot een vurig navolger van Christus is een enorm bewijs voor de waarheid van de boodschap van Jezus. Om de omvang van deze levensverandering te kunnen begrijpen is het belangrijk om goed met de feiten op de hoogte te zijn. Laten we daarom teruggaan naar de tijd vlak na de kruisiging en opstanding van Jezus Christus. Na de opstanding van Christus groeide de jonge kerk enorm snel, maar er kwam ook felle tegenstand van de Joden. Een van de grootste tegenstanders was Saulus (later Paulus) van Tarsus, wie was deze man en waarom was hij zo fel gekant tegen deze nieuwe 'sekte der Nazoreeën'?
Wie was Saulus?
Saulus was een vurig voorvechter van het Jodendom, een geestelijk leider. Hij werd geboren in Tarsus, een universiteitsstad bekend om haar Stoa wijsgeren en cultuur. Paulus kreeg een Joodse opvoeding, die beheerst werd door de strenge dogma's van de Farizeeërs. Omstreeks zijn veertiende levensjaar werd hij, ter voortzetting van zijn studie, naar Gamaliël gezonden, één van de grootste rabbi's van die tijd. Hij groeide uit tot de meest byzondere en veelbelovende leerling van Gamaliël. Het is niet onwaarschijnlijk dat hij aan het eind van zijn studie zelfs tot rabbijn gewijd is.
Tijdens zijn verblijf in Jeruzalem moet Saulus praktisch vanaf het begin de opkomst van het christendom meegemaakt hebben. Briljant en godsdienstig als Saulus was, zal hij wel een grondige studie van het christendom hebben gemaakt en zich met koppigheid tegen de aanspraken ervan hebben verzet. Hij was vooral fel gekant tegen de christenen vanwege de rol van redder en verlosser die aan Jezus werd toebedeeld. Hierdoor werd nl de joodse wet van al haar waarde beroofd. Met zijn keiharde en overijverige logica, maar in volle oprechtheid en de zekerheid de zaak van God te dienen, stond Saulus vooraan in de opvatting dat de christenen streng vervolg moesten worden. Toen Stephanus gestenigd werd, (Handelingen 7:58, 8:1) werkte hij daaraan met volle instemming mee. In de vervolging die daarop uitbrak, liep Saulus over van ijver; Hij 'verwoestte de gemeente, en hij ging het ene huis na het andere binnen en sleurde mannen en vrouwen mede, en hij leverde hen over in de gevangenis. (Handelingen 8:3) Ook vroeg hij aan de hogepriester om aanbevelingsbrieven voor de synagogen in Damascus, een stad waar veel Joden woonden. Hij wilde daar mannen en vrouwen opsporen, die in Jezus geloofden, hen in de boeien slaan en naar Jeruzalem brengen. Maar nadat Hij op pad gegaan was gebeurde er iets totaal onverwachts:
De bekering van Saulus
Toen hij in de buurt van Damascus kwam, flitste er plotseling een licht vanuit de hemel, dat hem gevangen hield. Hij viel op de grond en hoorde een stem: "Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?" "Wie bent U, Here?" vroeg Saulus. "Ik ben Jezus" zei de stem, "'die u zo fanatiek vervolgt. Sta op en ga de stad in. Daar zal u gezegd worden wat u moet doen." De mannen die met Saulus meereisden, waren met stomheid geslagen. Zij hadden de stem wel gehoord, maar niemand gezien. Saulus stond op en deed zijn ogen open, maar kon niets zien. De mannen die bij hem waren, namen hem bij de hand en brachtten hem Damascus binnen. Drie dagen lang kon hij niets zien. (Handelingen 9: 3-9)
Nu woonde er in Damascus een christen, Ananias en deze kreeg van God de opdracht om naar Saulus toe te gaan en hem de handen op te leggen. Ananias protesteerde dat hij naar een dergelijke christenvervolger toe moest, maar God legt hem uit wat Hij met Paulus voorheeft: "U moet gaan Ananias, Ik heb besloten die man te gebruiken. Ik heb hem uitgekozen om Mij bekend te maken aan andere volken en hun koningen en ook aan het volk van Israël. Ik zal hem duidelijk maken hoeveel leed hij voor mij moet doorstaan."" Ananias doet wat hem is opgedragen. Hij gaat naar Saulus. Hij legt hem de handen op en zegt: "Saul, broeder ik ben gestuurd door Jezus, die u onderweg hebt ontmoet. U zult weer kunnen zien en vol worden van de Heilige Geest." Het was net of er een vlies van Saulus' ogen viel. Ineens kon hij weer zien. Daarna liet hij zich dopen en ging wat eten om op krachten te komen.
Na deze gebeurtenissen is Saulus totaal veranderd. Van een christenverdelger is hij plotsklaps verandert in een vurig navolger van Christus. Hij gaat in Damascus naar de synagoges en verkondigt daar dat Jezus de Christus is. De Joodse leiders begrijpen er helemaal niets van: "Dit is toch de man, die in Jeruzalem de aanhangers van Jezus heeft uitgeroeit? Hij kwam toch hier om mensen van dat geloof gevangen te nemen en naar de hoofdpriesters te brengen?" ' Maar Saulus sprak met steeds meer overtuiging en bracht de Joden in verwarring door te bewijzen dat Jezus de Christus is. (Handelingen 9: 21,22). Niemand begrijpt iets van de totale ommekeer in het leven van Paulus. De onderdrukte christenen niet, de Joden niet, helemaal niemand. En het is ook menselijkerwijs niet te begrijpen. Het is een regelrecht ingrijpen van God geweest dat deze man deed inzien dat hij op de verkeerde weg zat.
Voor veel mensen was de totale ommekeer in het leven van de 'Farizeeër der Farizeeërs' het meest overtuigende bewijs zowel van de waarheid en de macht van de godsdienst waartoe hij was bekeerd, als van de blijvende waarde en de betekenis van de persoon van Christus.
Twee professoren te Oxford, Gilbert West en Lord Lyttleton waren vast van plan het fundament van het christelijk geloof te ondergraven. West zou het bedrog van de opstanding aantonen en Lyttleton zou bewijzen dat Saulus van Tarsus nooit tot het christendom was bekeerd. Beide mannen kwamen tot precies de tegenovergestelde conclusie en werden vurige volgelingen van Jezus. Lord Lyttleton schrijft: "Goed beschouwd was alleen de bekering en het apostelschap van Paulus voldoende bewijs dat het christendom een Goddelijke openbaring was." Hij komt tot de conclusie: "Als Paulus werkelijk vijfentwintig jaar voor Christus heeft willen lijden en Hem heeft gediend, dan was zijn bekering echt, want dat alles begon na de plotselinge verandering en als zijn bekering echt was, dan stond Jezus inderdaad op uit de dood, want Paulus schreef alles wat hij was en deed toe aan het feit dat hij de opgestane Christus had gezien."
Bron: “Brieven van een scepticus” van G. Boyd