hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Kerk (Het ontstaan van de kerk)

Categorie
Kerk

Toelichting
Het ontstaan van de kerk
Jezus heeft de kerk niet gesticht zoals wij die nu kennen. Jezus heeft volgens de evangelieverhalen wel zijn volgelingen er op uit gestuurd om zijn verhaal verder te vertellen. Van hieruit is de kerk langzaam gegroeid.  Plaatselijke gemeenten zijn groepen mensen, die met elkaar een geloofsgemeenschap vormen. Mensen die aan een plaatselijke gemeente verbonden zijn worden "kerkmensen" genoemd. Onder hen bevinden zich meestal wedergeboren mensen en mensen die (nog) niet wedergeboren zijn.

Geloven doe je niet alleen. Je staat als gelovige niet op jezelf. God wil je veel geven via andere gelovigen. Voor gelovigen is het daarom belangrijk om bij een kerk of gemeente te behoren. Daar kun niet alleen je medegelovigen ontmoeten, maar ook onderwijs en ondersteuning ontvangen die nodig is voor je geestelijke groei. De plaatselijke gemeente fungeert onder andere als een huisgezin, waarin gelovigen opgroeien tot geestelijke volwassenheid. Het is ook een uitvalsbasis om de wereld in te gaan en in woord en daad de boodschap van het evangelie uit te dragen.

Een kind wordt normaal gesproken in een gezin geboren, waar het veilig kan opgroeien, liefde kan ontvangen en verzorgd wordt. Hetzelfde geldt in geestelijke zin voor een pas wedergeboren mens, die nog maar een geestelijke baby is. Van een klein kind wordt nog niet verwacht om een bijdrage te leveren aan het gezin door allerlei nuttige taken uit te voeren. Voor jonggelovigen geldt hetzelfde principe. Vaak denken mensen dat ze pas na hun bekering tot allerlei grote dingen in staat zijn, maar in hun enthousiasme kunnen ze soms heel wat kapot maken.

Organisatievorm
Elke plaatselijke gemeente heeft een aantal leidinggevenden, meestal oudsten of ouderlingen genoemd. Omdat ze een belangrijke taak vervullen, geeft de Bijbel een aantal voorwaarden, waar deze leidinggevenden aan moeten voldoen (1Tim.3; Titus 1:5-9). Hoewel de Bijbel spreekt of voorgangers in het meervoud, is men in Nederland meestal gewend aan één voorganger of predikant per gemeente. In de Verenigde Staten kom je veel kerken tegen met 2-4 voorgangers, die elk hun eigen takenpakket hebben. Daarnaast zijn allerlei mensen belast met de verantwoordelijkheden en taken die nodig zijn voor een goed functioneren van de gemeente.

Verder behoren de meeste gemeenten tot een kerkverband. In dat geval worden allerlei gemeenschappelijke taken op een centraal niveau uitgevoerd. De mate waarin plaatselijke gemeenten binnen een kerkverband met elkaar betrokken zijn, is per kerkverband sterk verschillend.

Huiskringen of celgroepen
Een plaatselijke gemeente is meer dan een groep gelovigen, die elke zondag naar dezelfde kerk gaan. Een uur per week in rijen achter elkaar zitten en naar elkaars rug kijken kan nauwelijks gemeenschapsleven genoemd worden. In het Nieuwe Testament komen we voornamelijk kleinschalige huisgemeenten tegen (Handelingen 2 : 46).

In veel kerken heeft men de nadelen van de grootschaligheid voor een belangrijk deel opgevangen door wijkkringen of celgroepen in het leven te roepen. Het doel van zo'n celgroep is onderlinge opbouw en gemeenschapsbeleving. Veel activiteiten die op gemeenteniveau plaatsvinden, kunnen ook binnen kring hun plek krijgen, zoals bijbelonderwijs, pastoraat, gebed, lofprijzing, avondmaal vieren, enzovoorts. Een celgroep is eigenlijk een plaatselijke gemeente in het klein.

In een celgroep kunnen bijvoorbeeld de volgende processen veel beter worden uitgevoerd dan in de grote gemeente:
- omzien naar elkaar, in voor- en tegenspoed; lief en leed met elkaar delen
- ervaringen uitwisselen over de toepassing van bestudeerde bijbelgedeelten
- elkaar bemoedigen door met elkaar te delen wat God in ieders leven doet
- bidden voor elkaars persoonlijke noden
- zo nu en dan of regelmatig met elkaar eten en vriendschappen opbouwen
- elkaar helpen op allerlei praktische gebieden

Geloofsbeleving en echtheid
Voorwaarde voor gemeenschappelijke geloofsbeleving is dat gelovigen transparant willen zijn, eerlijk delen wat hen bezighoudt, zonder zich beter te willen voordoen dan ze zijn. Gelovigen die zich kwetsbaar durven opstellen tegenover anderen en zowel hun overwinningen als hun onopgeloste problemen en innerlijke strijd met anderen delen, kunnen heel veel bijdragen in de geestelijke groei van hun medegelovigen. Gelovigen die zich beperken tot de verstandelijke kant van het "geloof" en zich afzijdig houden van alles wat te persoonlijk wordt, weten niet wat ze missen. De ervaringskant of de belevingskant van het geloof leidt niet tot oppervlakkigheid, maar tot echtheid van het geloof.

Oppervlakkigheid ontstaat wel:
- als er onvoldoende diepgaand bijbels onderwijs is, óf
- als er bijbels onderwijs is waarbij de menselijke ervaring en niet de Bijbel het laatste woord heeft, óf
- als er wel theoretisch onderwijs is, maar geen persoonlijke toepassing in het dagelijks leven

Wees trouw
Als we in Hebreeën 10:25 lezen dat we onze eigen bijeenkomsten niet mogen verzuimen, is dit een duidelijk bewijs van het belang van trouw in het bezoeken van de samenkomsten. We kunnen dan denken aan de zondagse samenkomsten, maar ook aan bijeenkomsten op kleinere schaal, zoals huiskringen, bidstonden of ledenvergaderingen. Trouw in dat soort dingen is een bewijs van toewijding aan God en je medegelovigen. Het tegenovergestelde is ook waar: wie niet trouw is in het onderhouden van contacten met medegelovigen, toont daarbij niet bijster toegewijd te zijn aan de Heer, tenzij er geldige redenen voor zijn natuurlijk.

Bijbelteksten
1 Korinthiers  14  : 26  t/m 40
Hoe staat het dan, broeders?
1. Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een uitlegging; dat alles moet tot stichting geschieden:
2. Indien er in tongen spreken, laten het er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op zijn beurt, en laat één uitleg geven. Is er echter geen uitlegger, dan moet men zwijgen in de gemeente, maar tot zichzelf en tot God spreken.
3. Wat de profeten betreft, twee of drie mogen het woord voeren, en de anderen moeten het beoordelen. 4. Maar indien aan een ander, die daar gezeten is, een openbaring ten deel valt, moet de eerste zwijgen. Want gij kunt allen één voor één profeteren, opdat allen lering en allen opwekking erdoor ontvangen. En de geesten der profeten zijn aan de profeten onderworpen, want God is geen God van wanorde, maar van vrede.
5. Zoals in alle gemeenten der heiligen moeten de vrouwen in de gemeenten zwijgen; want het is haar niet vergund te spreken, maar zij moeten ondergeschikt blijven, zoals ook de wet zegt. En als zij iets willen te weten komen, moeten zij thuis haar mannen om opheldering vragen; want het staat lelijk voor een vrouw te spreken in de gemeente.
6. Of is het woord Gods bij u begonnen? Of heeft het alleen u bereikt? Indien iemand meent een profeet of geestelijk mens te zijn, laat hij dan wel weten, dat hetgeen ik u schrijf, een gebod des Heren is. Maar als iemand hiermede niet rekent, dan wordt met hem niet gerekend. Zo dan, mijn broeders, streeft ernaar te profeteren, en belemmert het spreken in tongen niet. Laat alles betamelijk en in goede orde geschieden. (NBG-vertaling)

Broeders en zusters, wat betekent dit voor uw samenkomsten? 1. Wanneer u samenkomt draagt iedereen wel iets bij: een lied (SV:psalm), een onderwijzing, een openbaring, een uiting in klanktaal of de uitleg daarvan. Laat alles tot opbouw van de gemeente zijn.
2. Er mogen twee, hoogstens drie van u in klanktaal spreken, ieder op zijn beurt en bovendien met iemand die de uitleg geeft. Is er niemand die dit kan, dan moeten ze zwijgen en alleen voor zichzelf tot God spreken.
3. Laat van hen die profeteren er telkens twee of drie spreken; daarna moeten de anderen het beoordelen.
4. Wanneer aan iemand die nog op zijn plaats zit iets geopenbaard wordt, moet degene die op dat moment spreekt verder zwijgen. U kunt ieder op uw beurt profeteren, zodat ieder van u kan worden onderwezen en bemoedigd. En wie profeteert heeft macht over zijn geest, want God is niet een God van wanorde maar van vrede. Zo is het in alle gemeenten van de heiligen.
5. Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt.
6. Heeft het woord van God zich soms verspreid vanuit uw gemeente? Of heeft het enkel u bereikt? Wie van u denkt te kunnen profeteren of in het bezit van de Geest te zijn, dient te erkennen dat wat ik u schrijf een bevel van de Heer is. Doet hij dat niet, dan wordt hij zelf niet erkend.
Kortom, broeders en zusters, streef ernaar te profeteren en verhinder niet dat er in klanktaal gesproken wordt. Alles moet op gepaste wijze en in goede orde gebeuren. (NBV-vertaling)


1 Timotheus  3  : 1  t/m 7
Een opziener moet onberispelijk zijn. Hij kan slechts de man van n vrouw zijn en hij moet sober, bezonnen, gematigd, gastvrij en een goede leraar zijn. Hij mag niet te veel drinken of driftig zijn, maar hij moet vredelievend en vriendelijk zijn, en niet geldzuchtig. Hij moet zijn huisgezin goed leiden en op een waardige manier gezag over zijn kinderen uitoefenen. Als iemand geen leiding kan geven aan zijn huisgezin, hoe zou hij dan voor de gemeente van God kunnen zorgen? Hij mag ook niet iemand zijn die net bekeerd is; anders raakt hij verblind en valt hij ten prooi aan de duivel. Verder moet hij buiten de gemeente een goede reputatie hebben, zodat hij niet in opspraak komt en door de duivel wordt gestrikt. (NBV-vertaling)

Waaraan moet een een oudste/ouderling voldoen:
1. Een oudste/ouderling moet onberispelijk zijn.
2. Een oudste/ouderling mag maar één vrouw hebben (getrouwd zijn).
3. Een oudste/ouderling moet wakker zijn. (Statenvertaling)
4. Een oudste/ouderling moet sober zijn.
5. Een oudste/ouderling met bezonnen zijn.
6. Een oudste/ouderling moet eerbaar zijn.
7. Een oudste/ouderling moet gastvrij zijn
8. Een oudste/ouderling moet bekwaam zijn om te leren
9. Een oudste/ouderling moet niet verslaafd zijn aan alcohol.
10. Een oudste/ouderling moet niet driftig zijn.
11. Een oudste/ouderling moet geen vuil-gewinzoeker zijn.
12. Een oudste/ouderling moet bescheiden zijn.
13. Een oudste/ouderling moet vredelievend zijn.
14. Een oudste/ouderling moet niet geldzuchtig zijn.
15. Een oudste/ouderling moet goed zijn gezin leiden.
16. Een oudste/ouderling moet niet een pas bekeerde zijn.
17. Buiten de gemeente moet een oudste/ouderling ook een goede reputatie hebben.
Ook een vrouw van een oudste/ouderling moet zich waardig gedragen, ze mag niet kwaadspreken en moeten sober en in alles betrouwbaar zijn.

Elke plaatselijke gemeente heeft een aantal leidinggevenden, meestal oudsten of ouderlingen genoemd. Omdat ze een belangrijke taak vervullen, geeft de Bijbel een aantal voorwaarden, waar deze leidinggevenden aan moeten voldoen. Hoewel de Bijbel spreekt of voorgangers in het meervoud, is men in Nederland meestal gewend aan één voorganger of predikant per gemeente. In de Verenigde Staten kom je veel kerken tegen met 2-4 voorgangers, die elk hun eigen takenpakket hebben. Daarnaast zijn allerlei mensen belast met de verantwoordelijkheden en taken die nodig zijn voor een goed functioneren van de gemeente.
Titus  1  : 5  t/m 9
Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden als oudsten zoudt aanstellen mannen:
1. die onberispelijk zijn
2. één vrouw hebben
3. die gelovige kinderen hebben
4. die niet in opspraak zijn wegens losbandigheid of van geen tucht willen weten. (SV : die niet te beschuldigen zijn van overdadigheid, of ongehoorzaam zijn.)

Want een opziener moet:
1. onberispelijk zijn als een beheerder van het huis Gods
2. niet aanmatigend (SV: niet eigenzinnig)
3. niet driftig (SV: niet genegen tot toornigheid)
4. niet aan de wijn verslaafd SV: niet genegen tot den wijn)
5. niet opvliegend (SV: geen smijter)
6. niet op oneerlijke winst uit (SV: geen vuil-gewinzoeker)
7. maar gastvrij
8. met liefde voor wat goed is
9. bezadigd
10. rechtvaardig
11. vroom
12. ingetogen
13. zich houdende aan het betrouwbare woord naar de leer, zodat hij ook in staat is te vermanen op grond van de gezonde leer en de tegensprekers te weerleggen. (NBG-vertaling)

Elke plaatselijke gemeente heeft een aantal leidinggevenden, meestal oudsten of ouderlingen genoemd. Omdat ze een belangrijke taak vervullen, geeft de Bijbel een aantal voorwaarden, waar deze leidinggevenden aan moeten voldoen. Hoewel de Bijbel spreekt of voorgangers in het meervoud, is men in Nederland meestal gewend aan n voorganger of predikant per gemeente. In de Verenigde Staten kom je veel kerken tegen met 2-4 voorgangers, die elk hun eigen takenpakket hebben. Daarnaast zijn allerlei mensen belast met de verantwoordelijkheden en taken die nodig zijn voor een goed functioneren van de gemeente.
Hebreen  10  : 25
Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen. (NBG-vertaling)

In deze bijbeltekst lezen we dat we onze eigen bijeenkomsten niet mogen verzuimen. Dit is een duidelijk bewijs van het belang van trouw in het bezoeken van de samenkomsten. We kunnen dan denken aan de zondagse samenkomsten, maar ook aan bijeenkomsten op kleinere schaal, zoals huiskringen, bidstonden of ledenvergaderingen. Trouw in dat soort dingen is een bewijs van toewijding aan God en je medegelovigen. Het tegenovergestelde is ook waar: wie niet trouw is in het onderhouden van contacten met medegelovigen, toont daarbij niet bijster toegewijd te zijn aan de Heer, tenzij er geldige redenen voor zijn natuurlijk.

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009