Genesis
6
: 3
Toen zeide de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaren. (Statenvertaling)
Toen dacht de HEER: Mijn levensgeest mag niet voor altijd in de mens blijven, hij is immers niets dan vlees; hij mag niet langer dan honderdtwintig jaar leven. (NBV-vertaling)
Kanttekeningen bij de Statenvertaling
Mijn Geest zal niet
Dat is, mijn Heilige Geest zal niet langer met deze hardnekkige mensen strijden; te weten, door den mond der overige vromen en bijzonder door Noach. Anders, mijn gemoed [dat is, Ik] zal niet langer beraadslagen [menselijker wijze gezegd] wat Ik met dit boze geslacht zal doen, daar zij zich door geen vermaning noch bestraffing willen verbeteren. Zie 2 Petrus 2:5.
doch zijne dagen
Dat is, dezen tijd zal Ik hun nog toestaan tot verbetering, maar daarna mijne straf niet langer uitstellen. Zie 1 Petrus 3:20.
2 Petrus 2:5
En de oude wereld niet heeft gespaard, maar Noach, Verwijzing(en) [sluiten] den prediker der gerechtigheid, zijn achttal bewaard heeft, als Hij den zondvloed over de wereld der goddelozen heeft gebracht; (Statenvertaling)
1 Petrus 3:20
die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid Gods bleef afwachten, in de dagen van Noach, terwijl de ark in gereedheid werd gebracht, waarin weinigen, dat is acht zielen, door het water heen gered werden. (NBG-vertaling)
God gaf de mensen 120 jaar de tijd om zich nog te bekeren voordat de zondvloed over de wereld kwam. Dat is de betekenis van de kanttekeningen van de statenvertaling bij dit vers.
Deze tekst wordt ook aangehaald door sommige mensen als bewijs dat mensen niet ouder zullen worden dan 120 jaar.
|