hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Terafim (huisgoden)

Categorie
Occultisme

Toelichting
Wat is een Terafim?
De eerste afgodsbeelden die in de Bijbel voorkomen zijn de 'terafim'. Terafim zijn beelden van huisgoden die door de familie werden aanbeden. Volgens 1 Samuël 19:13-16 en Genesis 31:34 waren er terafims van verschillende grootte en deden zij denken aan een man. Zij werden vereerd door de afstammelingen van Nahor en, onder hun invloed ook door de Hebreeën. Daarom nam ook Rachel buiten Jakobs medeweten om de terafim van haar vader Laban mee (Genesis 31:19,30 en 32).

We komen de tarafim oorspronkelijk tegen in de religie van de Syrische stammen, waarvan Abraham en zijn geslacht zich losgemaakt hadden (Genesis 31:53, 35:2 en Jozua 24:2 en 14). Toen bij de Mesopotamische volkeren de sterrendienst reeds lang volkscultus geworden was, gebruikte de koning van Babel ook nog terafim (Ezechiël 21:21). In Jakobs gezin werden de terafim niet vereerd (Genesis 35:2). Toch bleef hun verering aanhouden. Zo had Micha in zijn heiligdom een terafim met een 'efod', voordat hij het door zijn moeder gemaakte beeld van God ging vereren (Richteren 17:1-6 6). Ook Michal, de vrouw van David had haar eigen terafim (1 Samuël 19:13-16).

De profeet Hosea kenmerkte de efod en de terafim als afgoderij waaraan het goddeloze Israël zich overgaf (Hosea 3:4). Voordat het volk in ballingschap werd gebracht, waren waarzeggerij en terafimdienst de voornaamste kenmerken van het afkerige volk (Zacharia 10:2). Pas koning Josia maakte aan deze cultus een einde, zodat God het volk weer kon zegenen.

Bron : "De geheime wereld achter occultisme" van Wilkin van de Kamp, blz. 21 en 22

Bijbelteksten
Genesis  31  : 30  t/m 35  en vers 19
Laban nu was heengegaan om zijn schapen te scheren. Toen stal Rachel de terafim van haar vader. (NBG-vertaling)

Nu dan, als gij zijt heengegaan, enkel omdat gij zo vurig naar uws vaders huis verlangt, waarom hebt gij dan mijn goden gestolen? Toen antwoordde Jakob en zeide tot Laban: Ik was bevreesd, omdat ik dacht, dat gij mij uw dochters zoudt ontrukken. Bij wie gij uw goden vindt, die blijve niet in leven; onderzoek in tegenwoordigheid van onze verwanten al wat ik bij mij heb, en neem het mee. Want Jakob wist niet, dat Rachel ze gestolen had. Toen kwam Laban in de tent van Jakob en in de tent van Lea en in de tent der beide slavinnen, maar hij vond ze niet. Nadat hij uit de tent van Lea gegaan was, kwam hij in de tent van Rachel. Rachel nu had de terafim genomen en in het kameelzadel gelegd, en was daarop gaan zitten. En Laban doorzocht de gehele tent, maar vond ze niet. En zij zeide tot haar vader: Mijn heer worde niet toornig, omdat ik voor u niet kan opstaan, want het gaat mij naar de wijze der vrouwen. En hij zocht nauwkeurig, maar vond de terafim niet. (NBG-vertaling)

Rachel nam buiten Jakobs medeweten om de terafim van haar vader Laban mee.
Genesis  35  : 2  t/m 4
Toen zeide Jakob tot zijn huis en tot allen die bij hem waren: Doet weg de vreemde goden die in uw midden zijn, reinigt u en verwisselt uw klederen. Laten wij ons dan gereed maken en naar Betel trekken, en ik zal daar een altaar oprichten voor die God, die mij geantwoord heeft ten dage mijner benauwdheid, en die met mij geweest is op de weg die ik gegaan ben. Toen gaven zij Jakob al de vreemde goden die in hun bezit waren, en de ringen die in hun oren waren, en Jakob begroef ze onder de terebint (SV : eikeboom) die bij Sichem is. (NBG-vertaling)


Jozua  24  : 2
En Jozua zeide tot het gehele volk: Zo zegt de HERE, de God van Isral: aan de overzijde der Rivier hebben oudtijds uw vaderen gewoond, Terach, de vader van Abraham en de vader van Nachor, en zij hebben andere goden gediend. (NBG-vertaling)


Jozua  24  : 14  t/m 17
En nu, vreest den HEERE, en dient Hem in oprechtheid en in waarheid; en doet weg de goden, die uw vaders gediend hebben, aan gene zijde der rivier, en in Egypte; en dient den HEERE. Doch zo het kwaad is in uw ogen den HEERE te dienen, kiest u heden, wien gij dienen zult; hetzij de goden, welke uw vaders, die aan de andere zijde der rivier waren, gediend hebben, of de goden der Amorieten, in welker land gij woont; maar aangaande mij, en mijn huis, wij zullen den HEERE dienen! Toen antwoordde het volk en zeide: Het zij verre van ons, dat wij den HEERE verlaten zouden, om andere goden te dienen. Want de HEERE is onze God; Hij is het, Die ons en onze vaderen uit het land van Egypte, uit het diensthuis heeft opgebracht, en Die deze grote tekenen voor onze ogen gedaan heeft, en ons bewaard heeft op al den weg, door welken wij getogen zijn, en onder alle volken, door welker midden wij getrokken zijn. (Statenvertaling)


Richteren  17  : 1  t/m 6
Er was een man uit het gebergte Efram, Micha genaamd. Deze zeide tot zijn moeder: De elfhonderd zilverstukken, die u ontvreemd zijn en om welke gij een vervloeking geuit en ook te mijnen aanhoren uitgesproken hebt zie, dat geld is in mijn bezit, ik had het weggenomen. En zijn moeder zeide: Gezegend zij mijn zoon door de HERE. Daarop gaf hij de elfhonderd zilverstukken aan zijn moeder terug. Maar zijn moeder zeide: Voorwaar, ik heilig dit geld aan de HERE en sta het af ten behoeve van mijn zoon om er een gesneden en gegoten beeld van te maken. Nu dan, ik geef het u terug. Toen hij zijn moeder het geld teruggegeven had, nam zij tweehonderd zilverstukken en gaf ze aan een zilversmid, die er een gesneden en gegoten beeld van maakte, dat in het huis van Micha kwam te staan. Deze Micha had namelijk een godshuis. Hij maakte een efod en terafim, wijdde een zijner zonen en deze werd zijn priester. In die dagen was er geen koning in Israël; ieder deed wat goed was in zijn ogen. (NBG-vertaling)

Micha had in zijn heiligdom een terafim met een 'efod', voordat hij het door zijn moeder gemaakte beeld van God ging vereren.
1 Samuel  19  : 13  t/m 16
Daarop nam Mikal de terafim (SV : beeld) en legde die op het bed; zij legde een net van geitehaar aan het hoofdeinde daarvan en spreidde er een kleed over uit. Toen zond Saul boden om David te halen, maar zij zeide: Hij is ziek. Daarna zond Saul de boden om naar David te gaan zien met het bevel: Brengt hem op het bed tot mij, opdat ik hem dode. Toen kwamen de boden binnen en zie, daar lag de terafim (SV : beeld) op het bed met het net van geitehaar aan het hoofdeinde daarvan. (NBG-vertaling)

De eerste afgodsbeeld die in de Bijlbel voor komen zijn de 'terafim'. Terafim zijn beelden van huisgoden die door de familie werden aanbeden. Volgens dit bijbelvers en Genesis 31:34 waren er Terafims van verschillende grootte en deden zij denken aan een man.

Bron : "De geheime wereld achter occultisme" van Wilkin van de Kamp, blz. 21 en 22
Ezechiel  21  : 21
Want de koning van Babel zal aan de tweesprong staan, aan het begin van de twee wegen en waarzeggerij plegen; hij zal de pijlen schudden; hij zal de terafim raadplegen; hij zal de lever bezien. (NBG-vertaling)

Toen bij de Mesopotamische volkeren de sterrendienst reeds lang volkscultus geworden was, gebruikte de koning van Babel ook nog terafim.
Hosea  3  : 4
Want vele dagen zullen de Isralieten blijven zitten zonder koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod of terafim. (NBG-vertaling)

De profeet Hosea kenmerkte de efod en de terafim als afgoderij waaraan het goddeloze Isral zich overgaf.
Zacharia  10  : 2
Want de terafim spreken ijdelheid, de waarzeggers schouwen leugen, bedrieglijke dromen spreken zij, nietswaardige troost bieden zij. Daarom trekken zij voort als een kudde die in nood is, omdat zij geen herder heeft. (NBG-vertaling)

Voordat het volk in ballingschap werd gebracht, waren waarzeggerij en terafimdienst de voornaamste kenmerken van het afkerige volk. Pas koning Josia maakte aan deze cultus een einde, zodat God het volk weer kon zegenen.

Bron : "De geheime wereld achter occultisme" van Wilkin van de Kamp, blz. 21 en 22

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009