hoofdmenu | Zoek op Categorie | Zoek op Trefwoord | Nieuw | Zoeken | Bijbel

 

Bekijken Bijbelteksten

Trefwoord 
Wijzigen
Stefanus (Tekst controleren)

Categorie
Bijbelse figuren

Toelichting
Wie was Stefanus?

Stefanus was een rechtvaardig persoon. Hij was diaken in de eerste christengemeente en vol van de Heilige Geest. Hij bezocht de zieken, bracht soep aan de armen en verdeelde het collectegeld onder de weduwen en de wezen. Als hij met de nood in de armenwijken van Jeruzalem geconfronteerd werd, bemoedigde hij de mensen met het Woord van God en bad hij voor de zieken en voor allen die behoeftig waren. Stefanus ervoer dagelijks hoe waar deze woorden van Job waren. Gods oog was op hem en bevestigde zijn bediening onder het volk met tekenen en wonderen.

De synagoge van de Libertijnen

Het duurt echter niet lang of enkele Joden van de zogenaamde synagoge van de Libertijnen komen tegen Stefanus in verzet. Zij zijn nakomelingen van Joden die in het verleden door de Romeinse generaal Pompeüs als slaaf naar Rome zijn gedeporteerd. Zo’n honderd jaar later heeft keizer Tiberius hen hun vrijheid teruggegeven en zijn velen van hen teruggekeerd naar Jeruzalem waar zij hun eigen synagoge van de Libertijnen (letterlijk: vrijgemaakten) hebben opgericht. Dit was een synagoge die bekend stond om haar wettische prediking. Het zijn enkele leden van deze synagoge die openlijk in discussie gaan met Stefanus. Maar ze kunnen niet op tegen zijn wijsheid en de Geest die door hem heen spreekt. Daarom kopen ze enkele mannen om die moeten zeggen: ‘We hebben gehoord hoe hij Mozes en God lastert.’ Zo weten ze het volk, de oudsten en de schriftgeleerden op te hitsen. Tenslotte nemen ze Stefanus gevangen en slepen ze hem voor het Sanhedrin, de Hoge Raad. Ze zorgen voor valse getuigen die zeggen: ‘Deze man spreekt zich zonder ophouden uit tegen de tempel en tegen de wet. We hebben hem horen zeggen dat die Jezus van Nazareth deze plek zal afbreken en de voorschriften zal veranderen die Mozes ons heeft overgeleverd’. Alle ogen zijn gericht op Stefanus, wiens gezicht verandert als het gezicht van een engel. (Handelingen 6 : 8-15).

De profetie van Mozes vervuld

Als de hogepriester hem ter verantwoording roept, begint Stefanus te spreken. Hij verhaalt over Mozes die het volk Israël heeft uitgeleid en trekt daarbij een parallel tussen Mozes en Jezus. Ook Mozes werd door zijn volksgenoten afgewezen, ofschoon God hem als bevrijder naar hen had toegestuurd. Mozes leidde het volk uit Egypte onder het verrichten van tekenen en wonderen, net als Jezus. En het was Mozes die tegen de Israëlieten zei: ‘God zal in uw midden een profeet zoals ik laten opstaan’ (Deuteronomium 18:15 en 18). Ook al noemt Stefanus de naam van Jezus nog niet, toch zullen de leden van de Hoge Raad er zonder meer van op de hoogte zijn dat Petrus en Johannes op het tempelplein onderwijzen dat Jezus deze profetie van Mozes heeft vervuld (Handelingen 3:22-26).

Vertrouwen op eigen kracht? De boodschap die de apostelen en Stefanus verkondigden klonk als blasfemie in de oren van de religieuze leiders. Generaties lang hadden ze gehoord dat je volgens de wet van Mozes alleen rechtvaardig wordt (door God goedgekeurd en aanvaard), als je precies doet wat in de wet staat: ‘Alleen dan zult u leven’ (Romeinen 10:5, HB)! De Farizeeën wilden door hun streng wettische manier van leven laten zien dat het mogelijk was volgens de wet te leven om zo door God goedgekeurd en aanvaard te worden. Ze voldeden aan elke wet en meer dan dat. Zij maakten hun gebedskwasten breder dan nodig, gaven hun tienden op zo’n wijze dat iedereen het kon zien en als zij vastten, deden ze het zo dat allen ervan op de hoogte waren. De werkelijkheid was dat niemand de wet kon vervullen (kon doen wat de wet van hen vroeg). De Farizeeën vertrouwden op hun eigen gerechtigheid (inspanningen), maar knepen ondertussen de kat in het donker en minachtten alle anderen die niet zoals zij in staat waren de wet te volbrengen. Jaren later zal de apostel Paulus, die overigens aanwezig was bij deze rechtszitting, verkondigen: ‘Israël, dat er altijd naar streefde door het naleven van een wet gerechtvaardigd te worden, heeft zo’n wet niet gevonden. En waarom niet? Omdat zij dachten dat het niet van hun geloof afhing, maar van hun daden. Zij zijn gestruikeld over het struikelblok waarvan de Schrift zegt: Let op, ik leg in Sion een struikelblok neer (Jezus Christus), een steen waaraan men zich stoot, maar wie in Hem gelooft, wordt niet teleurgesteld. Broeders en zusters, wat ik van harte wens en waar ik God om bid, is dat zij worden gered. Ik kan u verzekeren dat zij God vurig zijn toegewijd, maar zij missen het juiste inzicht. Zij weten niet hoe God de mens rechtvaardigt; zij proberen het op eigen kracht en onderwerpen zich niet aan de wijze waarop God de mensen rechtvaardigt’ (Romeinen 9:30-10:3, GN). Buiten de wet om gerechtvaardigd Begrijpen wij welke revolutie de prediking van de apostelen heeft ontketend in het religieuze Israël? ‘God heeft nu door Jezus Christus duidelijk gemaakt dat Hij de mens buiten de wet om rechtvaardigt’ (Romeinen 3:21, HB). ‘Nu Christus er is, hoeft niemand meer zijn best te doen om volgens de wet van Mozes rechtvaardig te worden (door God goedgekeurd en aanvaard). Ieder die op Christus vertrouwt, wordt rechtvaardig’ (Romeinen 10:4, HB). ‘Want God nam Christus, die geen zonde gedaan had, en belastte Hem met onze zonden. In ruil daarvoor rekent God de rechtvaardigheid van Christus ons toe’ (2 Korintiërs 5:21, HB). De wet van Mozes en de tempeldienst stonden centraal in het religieuze leven van de Joden en nu leren de apostelen - en ook Stefanus - dat God mensen rechtvaardigt buiten de wet om en dat de Allerhoogste niet in een tempel woont die door mensenhanden is gemaakt. De boodschap luidt nu: ‘Door met uw hele hart op Christus te vertrouwen, wordt u rechtvaardig verklaard. En door daarvoor uit te komen, wordt u gered’ (Romeinen 10:10). Meer dan 10.000 Joden in Jeruzalem, waaronder een grote groep priesters (die daardoor werkeloos zullen zijn geworden zodat de tempel mogelijk te weinig priesters in dienst had), nemen de boodschap van genade met beide handen aan. Wat de religieuze leiders ook doen, deze beweging lijkt niet tegen te houden. Verzet tegen de Heilige Geest Aan het einde van zijn gloedvolle betoog wendt Stefanus zich rechtstreeks tot de religieuze leiders en de rechters van het Sanhedrin. Door hun ongehoorzaamheid aan het Woord van God zoals dat door de prediking van Jezus en de apostelen tot hen is gekomen, en door hun verzet tegen de Heilige Geest staan zij op één lijn met hun voorouders. Zij hebben ook de door God aangewezen leiders en hun woorden verworpen. Daarom zegt Stefanus: ‘Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, u verzet u altijd tegen de Heilige Geest; gelijk uw vaderen, zo ook u. Wie van de profeten hebben uw vaderen niet vervolgd? Zelfs hebben zij hen gedood, die geprofeteerd hebben van de komst van de Rechtvaardige (Jezus), van wie u nu verraders en moordenaars geworden bent, u, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, maar haar niet hebt gehouden’ (Handelingen 6:51-53). Niet de beschuldiging dat de leden van het Sanhedrin verantwoordelijk zijn voor de dood van Jezus, maar de opmerking dat zij schuldig zijn aan het niet houden van de wet doet hen knarsetanden van woede. Ze zijn razend. Hun hele bestaan is er immers op gericht om voor hun eigen gevoel en in de ogen van de mensen onberispelijk en rechtvaardig te zijn in het houden van de wet. De beschuldiging dat Stefanus tegen de wet zou hebben gesproken wordt nu omgekeerd en tegen hen zelf gericht. Jezus staat op van zijn troon Stefanus verdedigt zichzelf niet. Vervuld van de Heilige Geest richt hij zijn blik op naar de hemel en ziet hij de glorie van God. Waren al die tijd de ogen van God op Stefanus gericht, ook nu kan de hemel haar ogen niet van hem afhouden. Stefanus zegt: ‘Ik zie de hemel geopend en de Mensenzoon, die aan Gods rechterhand staat.’ Stefanus ziet hoe Jezus naar hem kijkt. De Koning der koningen staat op van zijn hemelse troon om de rechtvaardige Stefanus bij te staan in de laatste minuten van zijn leven. Van opwinding en woede beginnen de religieuze leiders te schreeuwen. Zij houden hun handen voor hun oren en stormen als één man op hem af. Ze sleuren Stefanus de stad uit om hem te stenigen. De getuigen leggen hun mantels af en stenigen hem, terwijl hij bidt: ‘Here Jezus, ontvang mijn geest. Reken hen deze zonde niet aan.’ Met deze laatste woorden op zijn lippen sterft de rechtvaardige Stefanus. Heer, laat mij zijn als Stefanus. Leer mij te begrijpen en te ontvangen wat Jezus voor mij heeft gedaan, zodat ook ik mag weten dat ik een rechtvaardige ben en dat U uw ogen niet van mij kan afhouden. Hartelijke groet, Wilkin van de Kam

Bijbelteksten
Job  36  : 7
Hij wendt zijn blik niet van de rechtvaardigen af, maar zet hen als koningen op een troon, voor altijd, en hij geeft hun aanzien. (NBV-vertaling)

God kan zijn ogen niet afhouden van de rechtvaardige. Ja, Hij zet hem als een koning op de troon, Hij heeft hem hoog eens voor altijd. Stefanus was een rechtvaardig persoon. Hij was diaken in de eerste christengemeente en vol van de Heilige Geest. Hij bezocht de zieken, bracht soep aan de armen en verdeelde het collectegeld onder de weduwen en de wezen. Als hij met de nood in de armenwijken van Jeruzalem geconfronteerd werd, bemoedigde hij de mensen met het Woord van God en bad hij voor de zieken en voor allen die behoeftig waren. Stefanus ervoer dagelijks hoe waar deze woorden van Job waren. Gods oog was op hem en bevestigde zijn bediening onder het volk met tekenen en wonderen.
Handelingen  6  : 8  t/m 15
En Stefanus, vol van genade en kracht, deed wonderen en grote tekenen onder het volk. Doch er stonden sommigen op van hen, die waren van de zogenaamde synagoge der Libertijnen, der Cyreneers en der Alexandrijnen en van de Joden uit Cilici en Asia en redetwistten met Stefanus, en zij waren niet bij machte de wijsheid en de Geest, waardoor hij sprak, te weerstaan. Toen schoven zij mannen naar voren, die zeiden: Wij hebben hem lasterlijke woorden tegen Mozes en God horen spreken. En zij brachten zowel het volk als de oudsten en de schriftgeleerden in opschudding; en op hem aandringende, sleepten zij hem mede en leidden hem voor de Raad, en voerden valse getuigen aan, die zeiden: Deze mens spreekt onophoudelijk lasterlijke woorden tegen [deze] heilige plaats en de wet, want wij hebben hem horen zeggen, dat deze Jezus, de Nazoreer, deze plaats zal afbreken en de zeden veranderen, die Mozes ons heeft overgeleverd. En allen, die in de Raad zitting hadden, zagen, toen zij hem aanstaarden, zijn gelaat als het gelaat van een engel. (NBG-vertaling)

Stefanus was een rechtvaardig persoon. Hij was diaken in de eerste christengemeente en vol van de Heilige Geest. Hij bezocht de zieken, bracht soep aan de armen en verdeelde het collectegeld onder de weduwen en de wezen. Als hij met de nood in de armenwijken van Jeruzalem geconfronteerd werd, bemoedigde hij de mensen met het Woord van God en bad hij voor de zieken en voor allen die behoeftig waren. Stefanus ervoer dagelijks hoe waar deze woorden van Job waren. Gods oog was op hem en bevestigde zijn bediening onder het volk met tekenen en wonderen. Het duurt echter niet lang of enkele Joden van de zogenaamde synagoge van de Libertijnen komen tegen Stefanus in verzet. Zij zijn nakomelingen van Joden die in het verleden door de Romeinse generaal Pompeüs als slaaf naar Rome zijn gedeporteerd. Zo’n honderd jaar later heeft keizer Tiberius hen hun vrijheid teruggegeven en zijn velen van hen teruggekeerd naar Jeruzalem waar zij hun eigen synagoge van de Libertijnen (letterlijk: vrijgemaakten) hebben opgericht. Dit was een synagoge die bekend stond om haar wettische prediking. Het zijn enkele leden van deze synagoge die openlijk in discussie gaan met Stefanus. Maar ze kunnen niet op tegen zijn wijsheid en de Geest die door hem heen spreekt. Daarom kopen ze enkele mannen om die moeten zeggen: ‘We hebben gehoord hoe hij Mozes en God lastert.’ Zo weten ze het volk, de oudsten en de schriftgeleerden op te hitsen. Tenslotte nemen ze Stefanus gevangen en slepen ze hem voor het Sanhedrin, de Hoge Raad. Ze zorgen voor valse getuigen die zeggen: ‘Deze man spreekt zich zonder ophouden uit tegen de tempel en tegen de wet. We hebben hem horen zeggen dat die Jezus van Nazareth deze plek zal afbreken en de voorschriften zal veranderen die Mozes ons heeft overgeleverd’. Alle ogen zijn gericht op Stefanus, wiens gezicht verandert als het gezicht van een engel.

   Bijbeltekst toevoegen

 


  Terug


Versie december 2009